2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

maandag 7 december 2009

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XII) : IN VLAANDEREN


N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, vraagt zich af hoe het in Vlaanderen zit :

-1- HET ISLAMDEBAT IN VLAANDEREN

N*A*O* resumeerde vorige maand het Islamdebat in Vlaanderen[1].

Hij deelt de mening van Tzvetan Todorov, Sami Zemni en Ico Maly, dat we uiteindelijk zullen moeten leren samenleven en daarom de zaken praktisch moeten bekijken.

Eindelijk wordt er gediscussieerd in Vlaanderen, maar de “schuldige naïviteit” van het multiculturalisme is omgeslagen in de even schuldige islamkritiek, want praktisch gebeurt er nog altijd even weinig. Enkel het vertoog verschoof van ‘links’ naar ‘rechts’…

Een week later verscheen Yves Desmets essay “Makkers, staakt uw wild geraas”[2] , dat merkwaardigerwijs grotendeels de Naamloze analyse volgt.

Doch de schoonheidsfoutjes die N*A*O* in Yves’ tekst vindt, wijzen blijkbaar op een fundamenteel probleem.

In zijn eigen “Questions”1 citeerde de Naamloze A*O* ook Luc Huysse en John Keane om aan te tonen dat de Westerse democratieën zo evolueerden dat de nood ontstond aan de vierde macht van de pers om onze politici ook buitenparlementair te kunnen controleren, en tegelijk dat die vierde macht ondertussen zijn functie al niet meer vervult. Volgens N*A*O* lijdt de pers, waaronder ook Desmets “De Morgen”, aan ‘amalgamisme’ omdat zij in haar poging om het politiek populisme te bestrijden zelf onderworpen is aan het veel essentiëlere industrieel populisme. Er een amalgaam van maken is de industrieel populistische psychotechniek bij uitstek. Om in functie van de consumptie “beschikbare hersentijd”, zoals TF1-baas Patrick Le Lay het klantenpotentieel definieert, te capteren, tracht men onze individuele verlangens uiteen te rafelen om onze letterlijk ‘gemene’ deler te vinden : onze beestige driften. Zo verworden wij tot het amalgaam van een consumerende schapenmassa !

Zoals gezegd volgt Desmet min of meer N*A*O*’s redenering.

Hij legt van in het begin wel veel nadruk op het ‘debat’ als zodanig. Terwijl in zijn citaat van professor Elchardus, die het eveneens over het ‘debat’ heeft, toch al de essentie gezegd wordt : er is niets veranderd op sociaal-economisch vlak.

"Het is merkwaardig", liet professor Mark Elchardus onlangs optekenen, "hoe mensen die twintig jaar geleden nog migranten waren, en tien jaar geleden allochtonen, nu uitsluitend als moslims worden aangesproken, zonder dat er eigenlijk iets aan hun leefwereld en overtuiging is veranderd."

Een eerste foutje denkt de Naamloze gevonden te hebben in de volgende zinnen.

Nu zijn er wat argumenten die deze imminente beschavingsoorlog en verovering tegenspreken.
Volgens demografische berekeningen van het Planbureau zal in 2030 ongeveer 5 procent van de Belgische bevolking van Marokkaanse of Turkse oorsprong zijn. Zelfs indien dat allemaal zeer orthodoxe moslims zouden zijn, is de kolonisering van onze samenleving nog altijd veraf.

Het lijkt N*A*O* dat men alleen aan die vijf percent kan komen als men er de zogenaamde ‘nieuwe Belgen’[3] niet bijtelt. Waarom gebruikt Desmet dit kwantitatief argument, dat hij eigenlijk niet nodig heeft ?

Omdat hij het migratieprobleem, dat hij als schuldig ‘linkse’ naïeveling eindelijk erkent, toch nog wil minimaliseren.

Als men het amalgamisme bestrijdt, moet men goede onderscheiden maken.

De Naamloze deelt Desmets mening dat de islamcritici, die ‘links’ terecht schuldige naïefheid verwijten omdat het de problemen onder de mantel van tolerantie veegde, nu zelf vervallen in een soort verlichtingsfundamentalisme.

Maar hij gaat niet akkoord met Desmets oproep, in navolging van Paul Scheffer, tot “een opstand van de gematigden.”

Het gaat niet om een beetje van dit en beetje van dat, noch om een compromis tussen islamhaat en islamliefde. Het gaat, kortom, niet over het ‘debat’. Het gaat over de verandering van economische en sociale structuren, die ‘links’ altijd zegt te willen hervormen, maar nooit meer doet. De actuele discourswijziging ten spijt.

Desmet verliest zich in het ‘debat’. Daarmee verliest hij als het ware uit het oog dat de vierde macht, die de pers is, dient om de andere machten te controleren, en niet om zelf, als opinie-instrument van de populistische cultuurindustrie, een soort uitvoerende macht te worden.

Het klopt inderdaad dat soms op de man gespeeld wordt. Politicoloog Sami Zemni zei in een interview: "Dat sommige mensen durven te beweren dat elke moslim per definitie gewelddadig is en voorgeprogrammeerd om te doden is hallucinant. Als mensen van links, zoals Benno Barnard en Wim Van Rooy, beginnen te schrijven dat Philip Dewinter gelijk heeft over de islam, wordt het gevaarlijk. Zo is het antisemitisme ook groot geworden." Zoiets hebben Barnard en Vermeersch vooreerst nooit geschreven, en hun islamkritiek meteen gelijkschakelen aan de opkomst van het vooroorlogse antisemitisme is ook niet meteen een zindelijk argument.

Yves Desmet maakt een onnauwkeurig onderscheid tussen de verschillende antagonisten. Sami Zemni spoort ons juist om aan de kwestie eindelijk praktisch aan te pakken. Over Van Rooy of Barnard zegt Zemni letterlijk : “als (..) beginnen (..) schrijven (..) wordt (..),” waarmee hij, nu ‘links’ zijn naïefheid doorheeft, het waarschuwt om niet rechts te “worden”. Maar hij bedoelt ook en vooral dat het tot actie moet overgaan en niet weer moet “beginnen” discussiëren.

In Zemni’s woorden schuilt natuurlijk wel een potentiële kritiek op eventuele praktische gevolgen van hetgeen Van Rooy of Barnard “beginnen te schrijven”, maar Yves Desmet gaat daar zelf veel verder in.

Mocht dat zo zijn, dan is eigenlijk de onvermijdelijke conclusie dat je die mensen zo snel mogelijk moet neutraliseren: gedwongen bekering, deportatie of nog zwaardere methodes zijn dan de enige oplossingen, ook al hebben betrokken auteurs die logica van hun redenering nog niet op schrift gesteld.

En toch verwijt Desmet Zemni “op de man te spelen.” Waarom ?

Omdat hij vriendjes wil blijven met de Vlaamse intelligentsia – ‘staatsintellectuelen’ zoals de Naamloze Achter Ons hen noemt, en de ‘vierde macht’ wil behouden[4], om de wereld te blijven interpreteren zonder hem te willen veranderen…

Als het bij interpreteren blijft, dan is het logisch dat Desmet weer gaat minimaliseren.

Barnard en Vermeersch argumenteren vaak op basis van een exegese van Koranfragmenten. In dat boek vind je inderdaad nogal gruwelijke voorschriften en fragmenten, dat heeft het met het Oude Testament gemeen. Maar net zomin als iedere katholiek nauwgezet de Bijbel of de voorschriften van de paus volgt, is iedere moslim plots een diepgelovige, die voor iedere handeling de vraag stelt welk Koranvers van toepassing zou kunnen zijn. Als we de bronteksten van het christendom en het judaïsme niet toepassen op iedere katholiek of jood, waarom dan wel bij de moslim?

Ofschoon uit het tweede deel van deze paragraaf blijkt dat Desmet, zoals N*A*O*[5], het belang van bronteksten relativeert, maakt hij in het eerste stuk de fout de Koran en de Bijbel over dezelfde kam te scheren. In tegenstelling tot het Oude Testament, dat duidelijk een geschiedenisboek is, bevat de Koran louter gedragsvoorschriften.

Yves Desmet valt in herhaling, want in het volgende excerpt doet hij hetzelfde : hij minimaliseert het probleem en begrijpt blijkbaar niet dat het erop volgende idee de essentie (de samenlevingspraktijk) bevat en het valse argument niet nodig was.

Terwijl de geschiedenis toch leert dat godsdiensten eerst en vooral onuitroeibaar zijn, maar ook in staat tot het beste en het slechtste. De moslimcultuur rond het Alhambra was in de vroege middeleeuwen de meest vooruitstrevende en open samenleving die er destijds bestond, en het katholicisme was niet zo lang daarna verantwoordelijk voor de inquisitie. Politicoloog Sami Zemni heeft geen ongelijk wanneer hij stelt: "Het theoretische debat over tradities en concepten in de islam kan best interessant zijn, en een aantal kritieken zullen zeker waar zijn, maar is dat het belangrijkste? Nee, de grote vraag is hoe moslims een integraal onderdeel zullen worden van deze maatschappij. Nu praten we vaak over een virtuele media-islam die in de werkelijkheid niet bestaat."

Niet iedereen is het er namelijk mee eens dat onze Renaissance zo schatplichtig was aan de fameuze vooruitstrevende middeleeuwse moslimcultuur in Spanje.

Dit amalgamistisch pro-Islam argument, dat sinds de jaren zestig opgang maakte en hier door Desmet herhaald wordt, doet er niet toe (enkel de praktijk doet ertoe), maar de Naamloze wenst toch de puntjes op de i te zetten.

Dat doet bijvoorbeeld Sylvain Gouguenheim in zijn “Aristote au Mont Saint-Michel”. In dat boek toont hij ten eerste aan dat de banden tussen het antieke Griekenland en het middeleeuwse christelijke Europa nooit helemaal verbroken waren en dus niet enkel onrechtstreeks via de Islam tot stand kwamen.

De Evangeliën en de revolutionaire Brieven van Paulus waren trouwens in het Grieks gesteld.

Anderzijds gebeurde het vertaalwerk van het Grieks naar het Arabisch nooit door Arabieren, die dus geen Grieks begrepen, maar door Armeense christenen (!), die het Arabisch machtig waren.

Gouguenheim laat vooral zien hoe selectief de Arabische receptie van de Griekse ideeën was, die uiteindelijk nauwelijks impact hadden op de islampraktijken. De rede werd in elk geval nooit boven de openbaring geplaatst.

De titel van Gouguenheims boek verwijst naar de vertalers van Mont Saint-Michel, die Aristoteles rechtstreeks uit het Grieks in het Latijn omzetten, lang voor ze in Toledo in het Arabisch vertaald werden. Voor Gouguenheim betekent dit dat het Westen zelf die ideeën zocht. Ideeën die het dus “al gevonden had”, zoals Christus placht te zeggen…

Ondanks Desmets repetitiviteit beschouwt hij zichzelf toch als een pionier. Pas later zal hij toegeven zelf tot naïef ‘links’ behoord te hebben4.

Dat punt is zeer lang onbespreekbaar geweest, zoals ik zelf mocht ervaren in april 2002, toen ik het, jaren voor de huidige islamcritici zich outten, al had over de problemen van de rot-Marokkaantjes in de grootstad. Ook toen was de vaststelling dat die wel degelijk bestaan al voldoende om een huivering door de progressieve goegemeente te jagen.

Dan komen we tot de essentie van Yves Desmets dwaling.

Die gedachtegang wordt tot vandaag volgehouden door publicisten als Paul Goossens, die de terechte vaststellingen van Luckas Vander Taelen over de feitelijke wetteloosheid en onverdraagzaamheid in een aantal Brusselse probleembuurten niet alleen weg minimaliseerde, maar meteen ook de volledige verantwoordelijkheid legde bij de maatschappelijke achterstelling van de jonge allochtoon. Een fluim in het gezicht, een steen naar de politiecombi, een handtasdiefstal als legitieme daad van politiek verzet tegen een incompetent gemeentebestuur en een racistische samenleving, die redenering.
Maatschappelijke achterstelling leidt inderdaad tot criminaliteit en vandalisme, maar is er daarom nog geen excuus voor.



Desmet maakt geen onderscheid tussen Paul Goossens politiek correct denken en diens correcte (marxistische) analyse van de problemen als maatschappelijke achterstelling. Desmets amalgamisme hangt samen met zijn hypostasering van de bescheiden, dienende, kritische pers tot een niet verkozen reële macht.

Wie zegt dat maatschappelijke achterstelling een excuus oplevert ?

Yves Desmet lijkt zich in elk geval in de plaats van de rechterlijke macht te stellen door ‘verzachtende omstandigheden’ te verwerpen.

Wat zou hij van dit voorbeeld van jurisprudentie vinden ? In de extreem liberalistische negentiende eeuw, ergens in Lotharingen, kenden haar rechters een moeder, die haar kind vermoordde en in de soep deed, strafvermindering toe, omdat bewezen was dat ze honger leed !

Wat moet N*A*O* met Desmets stelling dat “die rotjochies (..) hun gedrag kapot verklaren of vergoelijken alleen maar een middel is om de publieke opinie rustig verder te laten verrechtsen” ?

Desmet hoopt dat zijn late bekering de verrechtsing kan tegenhouden.

Zijn initiatief dient dus minder om maatschappelijke problemen op te lossen , dan om politiek te bedrijven. Dat is Desmets dwaling.

De blauwe liberalen neigen er al langer toe om het islamofobe vertoog van het Vlaams Belang over te nemen, tot groot ongenoegen van hun rode bedgenoten, die effectief verklaringen zochten.

‘Links’ vond – dankzij het historisch materialisme – wel degelijk verklaringen, maar verdoezelde de eigen onmacht om de wereld te veranderen, ondermeer door de problemen effectief weg te relativeren.

“Kapot verklaren” betekent niet vergoelijken. Het betekent afwachten en niets doen.

Maar Yves Desmet doet hetzelfde. “Een samenleving heeft de verdomde plicht kansen te bieden aan haar migranten en hun kinderen (..)”

Zijn gebruik van het woordje “verdomde” bewijst N*A*O* dat hij bezig is te zingen in het donker en zichzelf moed in te blazen. Maar het zijn opnieuw maar woorden. Desmet houdt van woorden. Hij is eraan verslaafd, aan de ‘vierde macht’. Dat is de drug van het “open en taboeloos debat” en de “oprechte sociale bekommernis.” Dat is de “opstand van de gematigden.”

Desmet verwart Paul Scheffers reële ‘derde fase’ van de immigratie met de ideële, dialectische “verzoening” van these en antithese in het ‘debat’.

Maar ook daarvoor hoort er in een debat plaats te zijn: niet alleen voor de verdediging van het Heilige Grote Gelijk en de Grote Principes, maar ook voor enig wederzijds begrip, mededogen en nuance.
En vooral voor het compromis en de verzoening, waar we in dit land altijd al in geslaagd zijn.

’t Is omdat Desmet zelf de nonsens over het Belgisch compromis aanhaalt, dat de Naamloze Achter Ons er meteen op aandringt om in België het asiel- en immigratiebeleid te regionaliseren, om toch ooit enige efficiëntie te kunnen bereiken.

De Belgische ‘pacificatiedemocratie’ werkt in het geheel niet en is juist een ondemocratische realiteit. In tegenstelling tot in andere Europese landen waar ook regionale autonomie gevraagd wordt, zoals Spanje of Ierland, en waar daarover fel slag geleverd wordt, slaagde men er in België in een politiek correct denken te installeren, zodat de wens van één partij zelfs onbespreekbaar werd en derhalve nooit verzoening mogelijk is.

Op het vlak van de immigratiepolitiek betekent dit dat de Vlaamse vraag om een beleid op zich al onbespreekbaar is, omdat zij uitgaat van de erkenning van een probleem.

Om het probleem te erkennen moet er zeker geen compromis meer gesloten worden. Yves Desmet is dus bezig een eventueel beleid uit te stellen, door het als het ware politiek correct te ‘federaliseren’, door het in een debat ‘op te lossen’…

-2- MINARETTEN IN VLAANDEREN

Vorig weekend werd in Zwitserland beslist dat er geen minaretten meer gebouwd mogen worden.

Het gevolg is dat nu elders in Europa, ook in Vlaanderen stemmen zich roeren om een gelijkaardig verbod uit te vaardigen.

Ofschoon N*A*O* erkent dat er een verschil in grootteorde bestaat tussen een minaret en een hoofddoek[6], is hij ervan overtuigd dat een minarettenverbod uiteindelijk naast de kwestie is.

Anderzijds accepteert de Naamloze het verbod als een direct democratische beslissing, waarmee zich inburgerende immigranten wel degelijk rekening zullen moeten leren houden.

Het is ook een verworvenheid van de Europese rechtsstaat dat eenieder tegen deze beslissing (die meteen in de Zwitserse Grondwet ingeschreven zal worden) in beroep kan gaan, omdat een mensenrecht geschonden zou zijn[7].

Men kan ook een referendum vragen om het bouwen van kerktorens te verbieden.

Het was te denken dat staatsintellectueel Jozef De Witte, inquisitiebaas van het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding, door zijn vriendjes van de VRT voor de camera’s gesleurd zou worden. Daar verweet hij, die zelf elke binnenlandse klacht van Vlamingen over discriminatie door Franstaligen blijft ‘seponeren’ (alsof zijn Centrum tot de magistratuur zou behoren), een ander volk discriminatie omdat kerktorens wel nog gebouwd mogen worden.

De Witte verwart, als goede belgicist, democratie met minderhedenrechten. Democratie is geen ‘deugd’, maar een beslissingsprocedure, die trouwens slechts één rechtsgemeenschap erkent en geen minderheden. Die minderheden kunnen na een democratisch proces gelukkig wel degelijk beschermd worden. Maar hun minaretten vallen daar in Zwitserland nu echter niet meer onder.

De Wittes amalgamisme is zeer gevaarlijk omdat democratie gelijkgeschakeld wordt met deugdzaamheid. Hij ondermijnt daarmee de democratie, omdat natuurlijk hij alleen weet wat goed is.

Niet de directe democratie is gevaarlijk, wel de arrogantie van de politiek en haar staatsintellectuelen.

Met zo’n De Wittiaans argument kan een anti-democratische, schatrijke minderheid gemakkelijk de democratie afschaffen : het is immers toch verdedigbaar dat de herverdeling van de rijkdom van de minderheid over de meerderheid in ons belastingsysteem onethisch is ?

In tegenstelling tot wat de politiek correcte denkers uitschreeuwen, meent de Naamloze dat de zich vermenigvuldigende vraag om ook elders minaretten te verbieden, niet wijst op een om zich heen grijpende angst, maar wel op de zich verspreidende vraag om gehoord te worden als ‘demos’ en dus in zekere zin getuigt van de moed zich met bepaalde instellingen en gebruiken te identificeren[8].

In een prachtig referaat met de titel “Scherven van een hybriede identiteit”[9] zegt Claudio Magris dat identiteitsloosheid een burgerlijke illusie is.

De Europese politieke kaste leeft in deze ivoren toren en verkoos een Belg als ‘president’, omdat het Belgisch establishment al bijna tweehonderd jaar deze surreële identiteitsloosheid cultiveert, om de interne gespletenheid te kunnen negeren.

Euromoslim Abdelwahad Meddeb bekritiseert zelf de “fallische” minaretten : “Il nous faut "inventer" des mosquées européennes (...) Concevons une mosquée de l'islam "intérieur" qui doit être celui de l'Europe". (Le Débat, zomer 2008)

Hij vindt dus dat de Islam zich kan aanpassen aan een Europese identiteit.

-3- ASIELZOEKERS IN VLAANDEREN

Zelfs binnen de S.P.a beginnen enkele zonderlingen in te zien dat er nood is aan een ernstig immigratie- en asielbeleid. Patrick Jannsens over de laatste regularisatie : “één grote bureaukratische oefening (..) om op het eind van de rit te kunnen zeggen dat iedereen hier binnen mag.” (Samenleving en Politiek, oktober 2009)

Ondertussen werd het door de regering voorspelde aantal asielzoekers in België naar aanleiding van de recente regularisatie al lang overschreden. Het gaat nu al om 50.000 vluchtelingen en omdat de regularisatie nog tot 15 december loopt, zullen het er waarschijnlijk 60.000 worden.

Het gevreesde aanzuigeffect doet zich wel degelijk voor.

Bovendien weet men in de wereld dat in ons land alles in het teken staat van de tegenstelling België – Vlaanderen en dat als men lang genoeg in België verblijft de Franstalige partijen opnieuw een regularisatie zullen afdwingen.

Nochtans hebben vluchtelingen hier niets meer te zoeken. Ze zijn gedoemd om in de marginaliteit te belanden.

De opvangcentra zitten vol, zodat de Dienst Vreemdelingenzaken al duizend hotelkamers moest huren. Veel vluchtelingen moeten zelfs op straat overnachten.

Er is geen werk, zodat de OCMW’s hen moeten opvangen, maar de gemeenten beginnen nu al te pruttelen vanwege de grote financiële druk. Het is ook twijfelachtig of er voldoende geld is om zoveel inburgeringscursi te organiseren.

Ondanks hun spreiding komen de geregulariseerden toch weer in Brussel en Antwerpen terecht, omdat de gemeentelijke OCMW’s hen wel financieel steunen, maar niet kunnen huisvesten.

Men schat dat de vreemdelingenpopulatie in Antwerpen eerstdaags met 10 à 25.000 mensen zal toenemen. En ongeveer de helft van de in 2000 geregulariseerden leeft er nog steeds van het OCMW ! Bovendien steeg de werkloosheid in Antwerpen in 2009 met een kleine 25 percent, terwijl zich nog bedrijfssluitingen aankondigen.

Nog meer kinderen van niet ingeburgerde, Nederlands onkundige ouders zullen in de nu al overbelaste Antwerpse scholen terechtkomen.

Geert Bourgeois maakt zich serieus zorgen “over de samenhang in onze samenleving.” (De Standaard, 12 september 2009)

In België geldt, zoals in heel Europa, een immigratiestop, maar volgens internationale akkoorden moet men asielzoekers inderdaad wel binnenlaten.

De Conventie van Genève voorziet echter dat de nationale overheden elke asielaanvraag afzonderlijk kunnen beoordelen.

En daar wringt het Belgisch schoentje. Zonder krachtig beleid verdrinkt elke overheid in de opstapeling van aanvraagdossiers, zodat ten langen leste een regularisatie de enige uitweg wordt.

Maar minstens negentig percent van onze zogenaamde ‘vluchtelingen’ zijn geen echte asielzoekers, van wie bekend moet zijn dat ze in hun land van oorsprong om politieke redenen in levensgevaar verkeren.

De Franstalige partijen voeren in dit verband een zeer ongezond beleid, waaraan Karel de Gucht zich vorige zomer nogal stoorde : “Wat mij daaraan stoort, is dat een aantal politieke figuren die mensen zien als toekomstig kiesvee, en als niets anders. Vooral in Brussel is dat zo, en dat verklaart de verbetenheid waarmee het verzet (tegen een sterk beleid) wordt georganiseerd.” (De Morgen, 18 juli 2009)

En het ergste is dat het spreidingsplan van Philippe Courard nu voorziet dat bijna alle asielzoekers, waarvoor geen plaats is in de opvangcentra, in Vlaanderen opgevangen moeten worden. Wallonië zegt immers geen plaats en vooral geen werk voor hen te hebben…

-4- WERK IN VLAANDEREN

Omdat van alle werkende 50-plussers 80 % Vlaming is en van alle werklozen jonger dan 26 jaar 80 % Waals of Brussels is, wil Joëlle Milquet het in dienst houden van een 50-plusser duurder maken en het aanwerven van een jonge werkloze goedkoper.

S.P.a-Kamerlid Hans Bonte spreekt van een “pervers en communautair scheefgetrokken” banenplan.

Omdat de Vlaamse sociale partners geen conflict willen met hun federale collegae, die Milquets voorstel steunen, stevent men dus af naar het zoveelste belangenconflict in België.

-5- GEZONDHEIDSZORG IN VLAANDEREN

Jarenlang kostte de gezondheidszorg in Wallonië veel meer geld dan in Vlaanderen. Guy Tegenbos las het laatste RIZIV-rapport en besluit dat dit “onrecht” ten einde kwam, omdat de gemiddelde Waal in 2006 ongeveer 7,5 € minder kreeg dan de gemiddelde Vlaming. (De Standaard, 27 oktober 2009)

Eigenlijk relativeert Tegenbos deze cijfers, want hij merkt op dat er in Wallonië om onbegrijpelijke redenen – die de Naamloze Achter Ons wel begrijpt – veel meer gehandicapten en invaliden zijn, maar omdat Vlaanderen in overeenstemming met het bevolkingspercentage 59 % van de uitgaven krijgt, meent Guy Tegenbos dat de oude argumenten tegen de ‘splitsing’ of regionalisering van de ziekteverzekering niet meer gelden. “Franstalige politici en pressiegroepen wezen dat altijd af omdat ze dachten dat ze dan minder geld zouden krijgen. Dat argument is nu weggevallen. De rationele organisatie van het beleid kan nu doorwegen.”

Als Wallonië slim is zal het nu zelf de overheveling eisen om een eigen beleid te kunnen voeren. Het is immers duidelijk dat Wallonië en Vlaanderen heel verschillende medische behoeften en opvattingen hebben.

N*A*O* denkt echter dat Tegenbos zich vergist. Het is nogal stom om alleen naar de uitgavenkant te kijken…

Door de veel hogere tewerkstellingsgraad betaalt Vlaanderen via werkgevers- en werknemersbijdragen, dus door middel van RSZ en belastingen een veel groter aandeel in de gezondheidsfactuur dan Wallonië en Brussel. Per verzekerde betaalt men in Vlaanderen 1908, in Wallonië 1415 en in Brussel 1537 €. Vlamingen betalen dus 35 % meer dan Walen.

Dit betekent dat een Vlaming via de mutualiteit volledig de eigen kosten betaalt (1704 €) plus 204 € van de kosten van zijn buren.

Er bestaat dus nog steeds een ‘transfert’ van jewelste, zodat het er toch niet naar uitziet dat Franstalige politici zelf om een regionalisering zullen vragen…

-6- TIENERMOEDERS IN VLAANDEREN

In Vlaanderen zijn maar de helft zoveel tienermoeders dan in Wallonië en Brussel ?

Hoe zou dat komen ?

-7- OP STAATSKOSTEN LEVEN IN VLAANDEREN

In Vlaanderen dankt bijna een kwart van de bevolking haar inkomen aan de overheid. Dit komt overeen met het Europees gemiddelde.

Wallonië is de enige Europese regio waar ongeveer 50 % van de bevolking op staatskosten leeft.

Als men dus over ‘transferts’ spreekt, gaat het niet alleen om RSZ- of andere solidariteitsbijdragen, maar veel meer over verdoken ‘transferts’…

-8- KERNONDERZOEK IN VLAANDEREN

Om Vlaanderen te koeioneren blokkeert PS-minister van Energie Paul Magnette het Myrrhaproject van het Studie Centrum voor Kernenergie in Mol, waarin men onderzoek doet naar afvalbeheer en medische toepassingen.

De kans is zeer groot dat Europa zal aandringen dat het project naar het buitenland verhuist.

Dat wordt kinkloppen voor de Kempen.

-9- EUROPA IN VLAANDEREN

De Europese Rekenkamer ontdekte dat in het door de PS gedomineerde Henegouwen onterecht geld kreeg uit Europese cohesiefondsen, waarvan in België 72 % naar Wallonië en amper 28 % naar Vlaanderen gaan.

Het Vlaams Belang vraagt terecht een onderzoek en eist terugvordering van de subsidies.

Er zijn in Europa wel meer regio’s die subsidies kunnen gebruiken.

-10- DIPLOMATIE IN VLAANDEREN

Vlaanderen is goed voor 80 % van onze buitenlandse handel en moet deze bevoegdheid dus zeker behouden en niet teloor laten gaan in het surrealistische Belgische circus.

Kris Peeters : “Met 70 mensen in het buitenland realiseren wij 80 procent van de buitenlandse handel van België… Dat overlaten aan de Belgische diplomatie is dus geen optie… Economische diplomatie is voor de deelstaten…” (De Standaard, 2 november 2009)

Nu bestaat er echter een samenwerkingsakkoord tussen de drie gewesten, met name het Agentschap voor de Buitenlandse Handel, waarvan prins Filip de erevoorzitter is.

Ofschoon buitenlandse handel een gewestmaterie is, organiseert het Agentschap handelsmissies onder leiding van de prins.

Is het bestaan van het Agentschap en zijn activiteiten dan geen surrealistische anomalie ?

En gaat dit niet in tegen de in het Vlaams regeerakkoord gepromote “publieksdiplomatie” ?

-11- LETERME IN VLAANDEREN

Hoe is het toch mogelijk dat Yves Leterme na de ‘karaktermoord’ op zijn persoon, “gelouterd” terugkomt als eerste minister van België met de “wil tot bedaren” ?

Sinds een kwarteeuw maakt een Franstalig eenheidsfront, met vertakkingen naar het Honingshuis, vakbonden, loge en kerk, media, Vlaamse academici en Vlaamse partijen, het conservatief Belgisch-nationalisme sterk.

In 2003 beloofden de nieuwe CD&V-leiders Leterme en Vandeurzen “politieke moed” en een grote staatshervorming, en ze vormden een kartel met N-VA. Het leverde Leterme 800.000 voorkeurstemmen op.

Na de verkiezingen van 2007 werd Leterme op politiek vlak langzaam gewurgd, terwijl in de media, onder leiding van het crimineel racistische ‘Le Soir’, een haatcampagne gevoerd werd tegen het Vlaamse “ras”.

Uiteindelijk kreeg Leterme de genadeslag van partijgenoten Van Rompuy en Thyssen.

Nu wordt Leterme als de blinde Oedipoes het parlement ingeloodst door Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene.

-12- VLAANDEREN IN VLAANDEREN

Twee verloren jaren : had The Economist ongelijk ?

door PAUL BELIEN

De Vlaming Herman Van Rompuy is de eerste president van Europa geworden. Heel wat Vlamingen zijn daar trots op. Nochtans zou de wereld nooit van Herman Van Rompuy gehoord hebben zonder de historische kans die Vlaanderen exact twee jaar geleden verspeelde.

Nooit heeft Vlaanderen dichter gestaan bij zijn onafhankelijkheid dan in de herfst van twee jaar geleden. Op 6 september 2007 publiceerde The Economist een editoriaal waarin het de ontbinding van België bepleitte. The Economist is het meest gezaghebbende weekblad ter wereld. Het editoriaal kwam in Brussel aan als een mokerslag. Wanneer The Economist schrijft dat in Brussel een machtsvacuüm heerst, dan nemen buitenlandse regeringen dat zeer ernstig. Op 27 augustus had de columnist Alexandre Adler in een artikel in de Franse krant Le Figaro reeds geschreven dat Frankrijk zich moest klaarmaken voor de annexatie van Wallonië. Adler staat dicht bij de Franse president Sarkozy en bezette lange tijd de leerstoel voor internationale relaties aan het Collège interarmées de défense (CID) in Parijs, de hoogste legeracademie in Frankrijk.

Naarmate de herfst van 2007 vorderde en de vorming van een Belgische regering uitbleef, begon de internationale pers meer en meer aandacht te besteden aan de toekomst van een land waar de Vlaamse partijen categoriek weigerden in een regering te stappen en aan het Belgische beleid deel te nemen indien niet het ongrondwettelijk kiesarrondissement Brussel- Halle-Vilvoorde werd gesplitst.

Tegen begin december maakten alle buitenlandse diplomatieke kanselarijen zich grote zorgen over het voortbestaan van België en begonnen wanhopige belgicisten hun woningen in Brussel met tricolores te sieren. Ooit, binnen een jaar of vijftig, zullen historici onthullen hoezeer de Belgische autoriteiten in november en december 2007 door het buitenland onder druk gezet zijn om onmiddellijk een einde te maken aan de Belgische crisis met het dreigement dat men anders in Londen, Parijs, Berlijn en Washington scenario's zou beginnen uitwerken voor een internationale oplossing van het Belgische imbroglio.

De lont werd uit het kruitvat gehaald toen koning Albert op 10 december, exact zes maanden of 183 dagen na de verkiezingen van 10 juni, een Vlaamse quisling vond. Guy Verhofstadt verklaarde zich bereid een "noodregering" te vormen. Daarmee werd de eerste bres geslagen in het Vlaamse weigeringsfront. Op de website van N-VA werd de koninklijke démarche aangeklaagd als een "staatsgreep". Terecht, want de vorst gaf het politieke initiatief aan de verliezer van de verkiezingen - de man die al jaren geweigerd had om het BHV-arrest van het grondwettelijk hof uit te voeren.

In plaats van de staatsgreep af te wijzen, liet CD&V zich door Verhofstadt gewillig ten dans leiden. Het kartel CD&V/N-VA was toen nog zo hecht dat N-VA een veto had kunnen stellen. De Vlaams-nationalisten wilden echter bewijzen dat N-VA een "beleidspartij" is die ook dingen kan wezenlijken voor Vlaanderen door het Belgische spel mee te spelen en een "verantwoordelijke” houding aan te nemen. Op zondag 23 december keurde de Kamer de vorming van Verhofstadts interimregering goed. Bestaande uit PS, MR, CdH, VLD en CD&V werd het België's allereerste regering sinds de na-oorlogse repressieperiode die niet de meerderheid van de Vlaamse kamerleden vertegenwoordigde. Desondanks kreeg het kabinet het vertrouwen van 97 stemmen, tegen 46 en één onthouding. Hoewel N-VA niet tot de regering toetrad, gaf de Vlaams-nationalistische partij, met inbegrip van partijstrateeg en -leider Bart De Wever, het vertrouwen aan de overwegend francofone regering. Om toch enig voorbehoud te laten blijken, had N-VA één van zijn kamerleden toegestaan zich te onthouden. De fractieleden hadden strootje getrokken om te beslissen wie de uitverkorene mocht zijn. De gelukkige was kamerlid Sarah Smeyers. Hoe zullen historici dat binnen vijftig jaar beoordelen? Als een billenkletser?

Zo brak op 23 december 2007 het Vlaamse momentum en kwam er een einde aan de Belgische crisis die ook buitenlanders in de ban hield. Alles viel al snel terug in de Belgische plooi. Het regime kreeg respijt om zijn machtsgreep te herstellen, om de onbetrouwbare elementen in CD&V te neutraliseren en te vervangen door "verantwoordelijke" politici zoals Herman Van Rompuy, om binnen- en buitenland ervan te overtuigen dat België helemaal niet in existentiële crisis verkeert. En inderdaad, twee jaar later, is het niet België, maar de enige Vlaamse partij die radicaal elke machtsdeelname binnen het Belgische bestel afwijst, die zich in een existentiële crisis lijkt te bevinden.

Peter De Roover schreef op 20 oktober jl. in een opiniestuk in De Standaard dat de Belgische politici van BHV voortdurend een "slapstick”, een "billenkletser", maken. Onze Vlaams-nationale voormannen doen voor de Belgische politici niet onder. De Vlamingen hebben twee jaar later nog steeds de "onverwijlde" splitsing van BHV niet verkregen. Ze hebben zich integendeel in een situatie laten manoeuvreren waarin de Duitstalige gemeenschap de federale regering ter hulp is geschoten in haar poging om BHV voor zich uit te schuiven. Twee jaar na de wondere herfst van 2007, toen de Belgicisten geen kant meer uitkonden omdat Vlaanderen zich onverzettelijk toonde, heeft een N-VA-kamerlid de Duitstalige gemeenschap, die een objectieve bondgenoot van Vlaanderen hoort te zijn, gedagvaard en demonstreren BHV-activisten in ...Eupen.

Al heeft Vlaanderen de grondwet aan zijn kant, toch kan men zich afvragen of Vlaamse politici de splitsing van BHV ooit zullen verkrijgen zonder er een prijs voor te betalen. De strategie die stelt dat Vlaanderen door "mee te regeren" meer kan bereiken dan door de afwijzingsstrategie, moet haar deugdelijkheid nog aantonen.

Wat daarentegen wel vaststaat, is dat het vandaag veel moeilijker is om aan het buitenland uit te leggen dat België een artificiële staat is die onbestuurbaar en immoreel is en die bijgevolg, ook in het belang van de internationale gemeenschap, opgedoekt moet worden. Wie vandaag als buitenlander het editoriaal van The Economist van 6 september 2007 herleest, schudt het hoofd en vraagt zich af hoe een gerenommeerd blad zoals The Economist zich zo heeft kunnen vergissen. België bleek helemaal niet onbestuurbaar; zijn crisis lijkt bezworen. Twee jaar geleden golden Vlaamse belgicisten zoals Verhofstadt en Van Rompuy als vertegenwoordigers van een politieke kaste die een land hadden laten kapot gaan, vandaag gaan ze door als staatsmannen. De internationale faam van Verhofstadt als een bekwame bestuurder is intact. Hij leidt thans de Europese liberalen. Herman Van Rompuy verwierf na een jaar kamervoorzitterschap en een jaar premierschap zelfs zo'n grote reputatie als de man die zijn land bij elkaar hield, dat buitenlandse leiders hem het presidentschap van de Europese Unie aanboden. Hoe anders zou het gelopen zijn als de Vlamingen in december 2007 op hun rechten hadden blijven staan?

Wie als Vlaams-nationalist The Economist van 6 september 2007 herleest, weet vanzelfsprekend dat het blad ten gronde gelijk had. Die Vlaming moet echter ook beseffen dat er een verschil is tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Uiteraard is België onbestuurbaar indien de Vlaamse leiders vragen waarop elk volk recht heeft: respect voor de democratie en de wet. België is onbestuurbaar zolang Vlaamse politici geen enkele Belgische machtsdeelname overwegen noch ondersteunen zonder de correcte naleving van de grondwet, de onverwijlde uitvoering van de arresten van het grondwettelijk hof, de democratische meerderheidsregel. Maar wat als Vlaamse politici, met inbegrip van Vlaams-nationalisten, de illusie blijven koesteren dat er binnen het bestaande Belgische bestel, dat gebouwd is op de onderwerping en financiële uitbuiting van Vlaanderen, "iets" kan worden bereikt? Dan bereikt Vlaanderen uiteindelijk, zoals de laatste twee jaar aantoonden, niets; dan gaan we er zelfs op achteruit.

Indien in december 2007 de Vlaamse politici geweigerd hadden toe te treden tot een Belgische regering, dan was er vandaag of geen Belgische staat meer geweest of een heel andere staat waarin de Franstaligen zich voor het eerst in 119 jaar zouden hebben neergelegd bij de democratische wil van de Vlaamse meerderheid. Nooit had Vlaanderen het gemakkelijker om het buitenland van de juistheid en rechtvaardigheid van zijn zaak te overtuigen dan in het najaar van 2007, toen The Economist het uiteenvallen van België bepleitte en de kringen rond Sarkozy openlijk speculeerden over de vraag wat Frankrijk in dat geval moest doen met Wallonië.

De geschiedenis leeft - men moet maar naar de gebeurtenissen van 1830-31 kijken - dat over het lot van een volk niet enkel in het binnenland, maar vooral in het buitenland wordt beslist. De uiteindelijke beslissing of Vlaanderen al dan niet onafhankelijk mag worden, zal niet enkel hier genomen worden, maar vooral op het internationale niveau. Twee jaar na de wondere herfst van 2007 is het veel moeilijker geworden om internationale steun te werven voor onze onafhankelijkheid. We hebben nu immers door een gebrek aan Vlaamse standvastigheid en een fundamentele keuze van nagenoeg alle partijen voor beleidsdeelname binnen het Belgische bestel zelf de perceptie gecreëerd dat België wel degelijk leefbaar is.

Bovendien zal de sluwe en uiterst intelligente Herman Van Rompuy de toppositie die hij thans verworven heeft, zeker gebruiken om op het hoogste internationale forum onze onafhankelijkheid te dwarsbomen. Hij ziet, zoals hij op 7 november in het Nederlandse weekblad Elsevier zei, de "Europese gedachte" immers als "een antidotum voor flamingantisme, een tegengif tegen de Vlaamse Beweging." Nochtans noemt N-VA, in een felicitatieboodschap aan de nieuwe Europese president, Van Rompuy "de juiste man op de juiste plaats én het juiste tijdstip." Het wordt, helaas, niet ironisch maar ernstig bedoeld.

Vlaanderen heeft twee jaar geleden door een gebrek aan politieke maturiteit, een unieke afspraak met de geschiedenis gemist. Er zal strijd en volharding nodig zijn om weer op het punt te raken waar we vandaag exact twee jaar geleden stonden. Het valt zelfs te vrezen dat, indien de Franstaligen de Vlamingen een compensatie vragen voor het feit dat de president van Europa een Vlaming is, sommige Vlaamse beleidsmensen de eis dat Vlaanderen voor die "eer" betaalt, nog redelijk zullen vinden ook.

* * *

Jammer dat de blinde Yves Leterme niet meer in staat is filosoof Peter De Graeves essay “Staat van ontbinding” te lezen.

De Graeve stelt daarin dat in het Belgisch waardenstelsel de liberale vrijheid het volledig haalt op de sociale gelijkheid. Charles Baudelaire stelde zijn ontgoocheling op schrift in zijn onafgewerkte “Pauvre Belgique.”

De Graeve : “Op zijn manier begrijpt Baudelaire dat de voorwaarde voor de voortzetting van het ancien régime in de moderne tijd de geïsoleerde, beperkende toepassing van het vrijheidsbeginsel is. Die vrijheid zonder gelijkheid, anders gezegd het extreme liberalisme, leidt in het nieuwe België tot morele en materiële rampspoed : egoïsme, onverschilligheid, argwaan, wantrouwen, politieke corruptie, verwaarlozing, armoede. Het leidt verder, zoals de dichter uitdrukkelijk vermeldt, tot een in alle sociale lagen doorgedrongen minachting voor de Nederlandse taal. In dit laatste fenomeen vertoont het Belgische bewind, in zekere zin tot op vandaag, een kleinerend en in aanleg racistisch trekje – de ideologische keerzijde van een sektarische, op privileges gebaseerde vrijheid.”

Het is tergend dat de Franstaligen in België hun eigen vrijheid altijd boven de gelijkheid stellen en daarbij voortdurend naar de democratie verwijzen.

De Vlaamse Beweging moet waarschijnlijk op haar vrouwen[10] wachten.

Oedipoes had een dochter : Antigone.

De Graeve besluit zijn essay “Staat van ontbinding” met Antigone’s les : “De democratie is (..) de plek waar de ontbinding wordt ontbonden. Ze is niet de ontbinding zelf. Democratie is wat ons rest na een vernietiging die we niet kunnen ontwijken. De staat na de staat van ontbinding.”

Aldus vroeg N*A*O* zich af :

‘Hoe onwetender hoe dogmatischer (XII)’,

Mont Saint-Michel, 6 december 2009


[2] Zie : http://victacausa---appendices.blogspot.com/2009/11/makkers-staakt-uw-wild-geraas_22.html .

[3] De term ‘nieuwe Belgen’ is op zich nieuwe onzin. Eerst hadden we ‘gastarbeiders’, die na gedane arbeid wel hier bleven. Dan ‘migranten’, en nu is het woord ‘allochtoon’ niet meer acceptabel. Terwijl ‘allochtoon’ naar het verleden en de afkomst zou verwijzen, verwijst ‘nieuwe Belgen’ naar de hoopvolle toekomst. Maar het blijft slechts een etiket, een woord, en géén daad. En daden worden er verwacht, zowel van gastheer, als van gast. De gastheer moet de gast een reële toekomst bieden en de gast moet zich integreren en kan zich pas daarna ‘nieuwe Belg’ noemen.

[4] Hij doet dat ondermeer door middel van het Maoïstisch trucje van de zelfbekentenis. In Desmets antwoord op de reacties op zijn essay bekent hij ook naïef ‘links’ geweest te zijn. Zie : http://victacausa---appendices.blogspot.com/2009/11/makkers-laten-we-het-oneens-blijven.html .

[5] De Naamloze A*O* gaat er als materialist vanuit dat de ideeënwereld, waartoe de bronteksten behoren, overgedetermineerd wordt door de materiële wereld. Daarmee is hij nog geen ‘monist’, die slechts één ‘substantie’ erkent. Juist als pop-analyticus kent hij de macht van het woord. Zoals N*A*O* zich tegen het amalgamisme keert, keert hij zich tegen het wetenschappelijk reductionisme, dat het (on)bewustzijn reduceert tot iets anders. Misschien moet men de Naamloze voorlopig beschouwen als een ‘biologisch naturalist’ in de lijn van John Searle, in een poging de keuze tussen het mentale en het fysische te vermijden… Maar dit is een heel andere discussie.

[6] Men kan bijvoorbeeld torens als visuele, of het geluid dat er uitkomt als auditieve overlast beschouwen en een proportionaliteit invoeren aan het aantal slachtoffers ervan.

[7] N*A*O* is wel van mening dat we dan tegelijk moeten onderzoeken hoe we bijvoorbeeld mensen uit de derde wereld kunnen helpen om klacht in te dienen omdat ze niet kunnen genieten van het recht op periodiek betaald verlof, dat wel degelijk ook een mensenrecht is (art. 24).

[8] Het was omgekeerd de politiek correcte angst voor deze waarheid die de opiniepeilingen zo vervalst had !

Zie ook : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/09/naos-groote-staatshervorming-iii-de.html .

[10] Echte vrouwen, geen mesdames ‘non’ als Joëlle Milquet, die nu ondernemingen wil verplichten binnen zeven jaar hun bestuurraden voor een derde met vrouwen te ‘bemannen’. Electrabel-bestuurslid Lutgart van den Berghe : “Heel wat bedrijven zullen een excuustruus benoemen om aan de regels te voldoen. Ik zou er mij als vrouw zelf niet goed bij voelen, als ik wist dat ik mijn benoeming aan mijn geslacht te danken had.” (Het Laatste Nieuws, 19 november 2009)

De eerlijkheid gebiedt ook het feministisch debat over carrièrisme en moederschap te heropenen. De laatste tijd zijn er heel wat geëmancipeerde vrouwen die de vrouwelijke keuzevrijheid, die mannen als “natuurlijke” kostwinners niet hebben, voorop stellen. Fientje Moerman, Christine van Broeckhoven, Freya van den Bossche, om er maar enkele te noemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten