2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

zaterdag 25 september 2010

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XXVI): N*A*O* citeert ( ondermeer Jef Turf )

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, gebruikt de verlengde federale kwamkwammer(1) tijd om het Belgisch en meer bepaald het Franstalig surrealisme te begrijpen.

donderdag 16 september 2010

Hasjiesj in Marseille - IV

Hoogstraten - Sheba - Marseille

Dit verhaal is niet van mij zelf. Of de schilderes Krzyztina Kokoschka – die ik op de avond dat zij hem vertelde voor de eerste en de laatste keer heb gezien – al dan niet een groot verteller was, daar wil ik me niet over uitlaten omdat je in deze tijd van plagiaat altijd wel een paar toehoorders treft die een verhaal pas dan aan iemand willen toeschrijven wanneer je de verzekering kan geven dat het getrouw is weergegeven. Ik hoorde hem echter op een van de weinige klassieke plaatsen waar je in Antwerpen voor het vertellen en luisteren terecht kunt: op een avond bij Café Buurman.

vrijdag 10 september 2010

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XXV): N-VZ

Over de Nieuw-Vlaamse Zakelijkheid (N-VZ), de Niet-Vlaamse Zakelijkheid (N-VZ) en de Niet-Vlaamse Zakkenvullers (N-VZ)


N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, bekijkt nog steeds de Belgische preformatie vanuit Marseille en vraagt zich af waarom plots de rollen omgekeerd zijn en PS vraagt om zich voor te bereiden op de splitsing van het land en N-VA beweert dat hiervan geen sprake is?

maandag 6 september 2010

Hasjiesj in Marseille - III


Als marxist zit N*A*O* zeer verveeld met Marx’ uitspraak “Godsdienst is opium voor het volk.”  De onderwerping aan een of andere god of kerk, mag men niet vergelijken met de geniale intoxicatie door een cultuurproduct als opium.
N*A*O* bestempelt deze afkeer van de roes als typisch “burgerlijk realisme”.

donderdag 2 september 2010

N*A*O* & Kim in Marseille - II

Hasjiesj in Marseille - I

Marseille, 29 juli. Om zeven uur ’s avonds na lang aarzelen hasjiesj genomen. Ik was overdag naar Aix geweest. In de onvoorwaardelijke zekerheid dat ik in deze stad van honderdduizenden inwoners waar niemand me kent niet gestoord kan worden, lig ik op mijn bed. Maar niettemin word ik gestoord door een klein kind dat ergens ligt te huilen. Ik denk een ogenblik dat er al drie kwartier zijn verstreken. Maar het blijken pas twintig minuten te zijn… Zo lig ik dus op bed te lezen en te roken. Tegenover me steeds het gezicht in de ventre van Marseille. De straat die ik zo vaak gezien heb, is als een kerf die door een mes getrokken is.