2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

woensdag 4 november 2009

N*A*O*'s Multi-culti-synthesis

In het kader van ‘Pro Patria’ en in het bijzonder het publieksdebat op zaterdag 7 februari 2009 (zie : http://www.the-cause.org/propatriaws/initiatiefnemers.htm ) & omdat een mens juist voldoende cultuur moet hebben om de cultuur met wantrouwen te bezien, heeft N*A*O*, de naamloze achter ons, het debat over de multiculturaliteit samengevat.

Dit debat ontbrandde in het Westen na 9/11/2001 en in West-Europa vooral na de moord op de Nederlandse filmmaker Theo Van Gogh op 2 november 2004. Over deze moord schreef Ian Buruma in 2006 een boek, waarrond dan weer het ‘Islam in Europa’-debat draaide op www.perlentaucher.d : http://www.perlentaucher.de/artikel/3642.html .

- 1 -

N*A*O* laat de discussie echter vóór 9/11 beginnen, namelijk op 29 januari 2000 met Paul Scheffers in de lage landen als een bom inslaande artikel ‘Het multiculturele drama’.

Daarin stelt Scheffer dat het multiculturele gedoogbeleid niet werkt omdat het Westen en de Islam geen gemeenschappelijke culturele geschiedenis hebben : de Islam is conservatief, kent geen scheiding tussen kerk en staat, volgt de religieuze wet en wordt beheerst door wrok-gevoelens. De ‘pacificatie-democratie’ is dus gebaseerd op een illusoir kosmopolitisch zelfbeeld, m.a.w. op zelfverloochening.Scheffer stelt ten eerste een ernstig zelfonderzoek voor om tot een collectieve herinnering te komen. Ten tweede moet de inburgering dwingend opgelegd worden, waarvoor tenslotte alle mogelijke middelen ingezet moeten worden.

Volgens N*A*O* is dit artikel toonzettend om twee redenen. Met de eerste is de Naamloze het niet eens : Paul Scheffer gaat per definitie uit van migratie als ‘brutal bargain’ (Norman Podhoretz) hetgeen in de praktijk inderdaad zeer vaak het geval is, en daarom wil hij een einde stellen aan neutraliteit en relativisme.

De tweede reden vindt N*A*O* wél interessant : als ‘laissez-faire’ politiek leidt cultuurrelativisme tot spontane apartheid, segregatie en een nieuwe kastenmaatschappij : getto-vorming, concentratiescholen, enz.

- 2 -

Enkele maanden geleden was de Naamloze getuige van de persvoorstelling van Wim van Rooy’s ‘Malaise van de multiculturaliteit’. Het boek werd voorgesteld door Etienne Vermeersch, die na een lange ‘captatio benevolentia’, plots de titel zélf van het boek bekritiseerde : er is van multiculturaliteit geen sprake meer omdat de van allochtonen afstammende generaties ondertussen gewoon Belgen zijn.

Vermeersch’ artikel ‘Analyse van de problematiek van de multiculturele samenleving’ uit 2003 kon dus niet ontbreken in deze synthese.

De koele filosoof tracht het debat zuiverder te maken. Multiculturaliteit is eigenlijk niet het probleem, omdat in normale omstandigheden culturen evolueren in de richting van het Wetenschappelijk Technologisch Kapitalistisch (WTK) bestel.

Volgens Vermeersch bestaat het eigenlijke probleem erin dat culturele deelaspecten als ‘nationaliteit’ en ‘religie’ een overdreven belang krijgen en tot een soort regressie leiden : ‘rootisme’.

Dit ‘rootisme’ is dus niet meer dan een denkfout, maar wellicht ook een defensie tegen het verlies van zijn particuliere cultuur ten voordele van WTK-globalisering. Het zorgt ervoor dat we trachten zoveel mogelijk culturele diversiteit na te streven i.p.v. alleen de wenselijke.

Voorlopig stelt N*A*O* vast dat beide heren alvast op een belangrijk punt tegenover elkaar staan : terwijl Vermeersch een universalist blijkt te zijn (het WTK-bestel), is Scheffer een mono-culturalist die niet in dergelijke dromen gelooft. Omdat Vermeersch een zekere mate van diversiteit voor mogelijk houdt, is hij ook enigszins multiculturalist.

- 3 -

In 2004 verscheen ‘Islam in Sicht’ van de Parijse socioloog Nilüfer Göle en de in Freiburg levende Islamspecialist Ludwig Ammann. Zij beschrijven de actuele tweede fase van Islamisme, waarin het culturele aspect belangrijker is dan het politieke.

De nieuwe vormen van Islamitische coming-out zijn onmiskenbaar modern, zelfs al zijn ze wel degelijk hybriede. De nieuwe café’s in Istanboel, die de koffiehuizen van weleer vervangen, eisen het dragen van de hoofddoek, maar zijn duidelijk Westers geïnspireerd. Overal, ook in Iran, zijn vrouwen bezig een nieuw vrouwelijk zelfbeeld te articuleren, waarbij opnieuw een “vrijwillige overname van stigmatiserende symbolen,” zoals de hoofddoek inbegrepen zijn.

Op het eerste zicht komen de stellingen uit het boek overeen met Vermeersch’ aannamen. Toch voldoet het Habermasiaanse concept van het rationeel overleg niet meer volgens de auteurs.

En dat is niet omdat er geen rationele publieke arena zou zijn ten gevolge van een ontbrekende Islamitische Verlichting, maar omdat er een veelheid bestaat van toeëigening van de openbare ruimte !

Het is dus een genuanceerd multiculturalistisch boek.

De vraag hoe het Westen dan moet omgaan met dit nieuwe Islamisme wordt wel gesteld, maar niet beantwoord…

De Naamloze las ook Zafer Senocaks artikel ‘Between the Sex Pistols and the Koran’ (26 juli 2005). Deze uit Ankara afkomstige dichter meent dat Moslims zich in een schizofrene toestand bevinden, hetgeen gemakkelijk in geweld kan ontaarden.

I.t.t. het Christendom is de Islam veel meer op gemeenschapsleven gebaseerd, zodat de individuele vrijheid er sterker beperkt is. De door de groep aan de moslim gestelde eisen zijn vooral traditioneel. Voor vele moslims ontstaat een kloof tussen dat waarop zij geloven recht te hebben en hun actuele ervaringen.

Vroeger leefden we in een wereld waar geïsoleerd zijn pijn veroorzaakte, maar nu is omgekeerd de ontmoeting pijnlijk.

Volgens Senocak moeten we een taal of een vertaling vinden om deze pijn te beschrijven en over te dragen, niet om de verschillen te neutraliseren.

In feite is dit het startpunt voor een derde visie : zowel de gevaarlijke roep om eenheid (Scheffer), als de rigiede moderniteit en zwakke kosmopolitische idealen (Vermeersch) zijn ineffectief.

Voor Senocak is het enige wat men kan doen zichzelf beter leren begrijpen en een innerlijke dialoog beginnen…

- 4 -

Zoals gezegd ontstond n.a.v. Ian Buruma’s boek Murder in Amsterdam : The Death of Theo Van Gogh and the Limits of Tolerance’ (2006
) een controverse, uitgelokt door de Franse filosoof Pascal Brückner. Onder de titel ‘Verlichtingsfundamentalisme of anti-racistisch racisme ?’ (24 jan. 2007) verdedigt hij Ayaan Hirsi Ali tegen Ian Buruma, maar ook Timothy Garton Ash (‘Islam in Europe’ in : N.Y.Review of Books, 5 okt. 2006), die haar verlichtingsfundamentalisme zouden verwijten.

Hirsi Ali’s Korankritiek verlichtings-fundamentalisme noemen betekent voor Brückner dat men zijn vertrouwen in de westerse Verlichting kwijt is en er de oorzaak inziet van al het moderne onheil van kapitalisme, kolonialisme en totalitarisme.

Brückner onderscheidt twee vormen van vrijheid. Enerzijds emancipatie van traditie en autoriteit, waarbij individuele vrijheid het hoogste goed is, en anderzijds cultuurrelativisme als emancipatie van het kolonialisme, dat echter leidt tot de paradox van het multiculturalisme dat uitgaand van de gelijkheid van culturele groepen individuele onderdrukking accepteert.

De interessante vraag wordt gesteld te weten of het actuele ‘respect’ voor andere culturen geen herhaling is van het XIXe eeuwse paternalisme : wat vroeger inferioriteit was, zou nu onoverbrugbare culturele afstand geworden zijn, met subtiel als diversiteit gecamoufleerde segregatie, vooral van vrouwen, als gevolg.

Brückner geeft ook het antwoord en definiëert het multiculturalisme als het “racisme van de anti-racisten”. Het multiculturalisme ketent mensen vast aan hun ‘roots’.

Waarschijnlijk kan men Pascal Brückner als een universalist à la Vermeersch beschouwen. Brückner besluit immers dat we nood hebben aan een verlichte Europese Islam in de lijn van het christelijke en zelfkritische Tweede Vaticaans Concilie.

Brückner is echter combatiever : we moeten Islam-rebellen, zoals Hirsi Ali, steunen en Kants motto ‘Sapere aude’ (‘Durf weten’) indachtig zijn. Zijn strijdvaardigheid kwam ook tot uiting in zijn steun aan de inval in Irak.

Toch voelt N*A*O* iets vreemd bij dit artikel. Brückner schrijft dat de Verlichting ook zelfkritisch kon zijn en vooral onder invloed van de Romantiek de menselijke universaliteit kon combineren met nationale, linguïstische en culturele banden. Denkt Brückner dan tegelijk in de culturalistische lijn van Scheffer ? Er is iets dubbelzinnig aan deze filosoof. Alsof zijn universalistische aanval toch slechts mono-culturalistische verdediging is.

Vermeersch daarentegen filosofeert rustig : hij gelooft zo sterk in de rede dat hij niets te verdedigen heeft.

- 5 -

Enkele dagen later reageert de in Nederland geboren en in N.Y. werkende historicus Ian Buruma met ‘Vrijheid kan niet gedecreteerd worden’ (29 jan. 2007). Hij verwijt Brückner retorische trucs te gebruiken.

Buruma ontkent Ayaan Hirsi Ali aangevallen te hebben. Hij bewondert haar juist, maar is niet akkoord met haar analyse als zouden onze sociale problemen te wijten zijn aan de Islam-godsdienst.

Ook binnen de Islam bestaat zoveel culturele diversiteit, dat er geen sprake is van één monolitische bedreiging van het Westen.

Zoals N*A*O* al aanvoelde zegt Buruma dat er een groot verschil is tussen solidariteit met moslimrebellen en het alarmerend verdedigen van Europa, wat Brückner uiteindelijk doet.

Buruma geeft vele voorbeelden, maar één ervan zal nog terugkomen in het debat. Hij vindt het bizar dat men de oprichting van een islamitisch hospitaal in Amsterdam afkeurt, terwijl katholieke ziekenhuizen wel toegestaan worden.

Evenmin als Vermeersch, maar zonder universalist te zijn, laat Buruma zich opjutten. In Europa moeten wetsovertredingen streng aangepakt worden door justitie, daar moet niet meer over gepraat worden. Maar dat is geheel iets anders dan het voorkomen van moslim-extremisme. Daarvoor is Hirsi Ali’s aanval op de Islam ongeschikt.

Wil men de Islam écht hervormen, dan mag men niet alle moslims over dezelfde kam scheren, en dient men onder hen gelijkgestemden te vinden. Hier moet dus wél gepraat worden, bijvoorbeeld over de modaliteiten van een islamitisch hospitaal.

Hiermee is Buruma zowel multiculturalist als universalist.

Ook Oxford-professor Timothy Garton Ash reageert. In ‘Beter Pascal dan Pascal Brückner’ (1 feb. 2007) verdedigt hij naast een fundamenteel vrije samenleving ook tolerantie voor culturele diversiteit.

Waar Buruma Brückner retoriek verweet, vergelijkt Garton Ash Brückner met een in de straat rondzwalpende dronkaard die luid argumenteert tegen ingebeelde vijanden. Brückner verraadt zijn eigen verlichtingsideaal door kritiek op Hirsi Ali onmiddellijk af te doen als racisme en sexisme.

Het is ook een stalinist omdat hij dingen leest die er niet staan.

Zoals Buruma is Garton Ash tegelijk multiculturalist én universalist.

N*A*O* is vooral gecharmeerd door Garton Ash’s geloof in een NIEUW EUROPEES VERHAAL over Europeanen die vanuit zeer diverse verledens samen op stap zijn naar een gedeelde toekomst en gemeenschappelijke doelen hebben.

Het is gewoonweg onrealistisch te verlangen dat miljoenen moslims hun geloof moeten afwerpen alvorens Europeaan te zijn.

Cultureel en waardenpluralisme is dus noodzakelijk.

- 6 -

De Turks-Duitse schrijfster Necla Kelek dient Ian Buruma en Timothy Garton Ash van antwoord over multiculturalisme en Europese integratie (5 feb. 2007).

Kelek meent dat hun reacties getuigen van een typisch en politiek dubieus cultuurrelativisme, omdat men volgens haar wél veralgemeningen kan maken over de Islam.

Zij verwijst naar de Verklaring van Caïro van 5 augustus 1990, die ondertekend werd door 45 ministers van Buitenlandse Zaken van de Organisatie van de Islamitische Conferentie en die bedoeld was als appendix bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Welnu, het document onderwerpt zich aan het islamitisch recht (‘sharia’) en roept de islamitische gemeenschap (‘ummah’) uit tot de universele en door Allah geschapen beste der civilisaties. De Islam is dus niet divers, maar één !

De Verklaring van Caïro gaat niet alleen in tegen de Mensenrechten, maar is ook gericht tegen de liberaal-kapitalistische globalisering.

Een islamitisch ziekenhuis dient om mannen en vrouwen te scheiden.

Kelek stelt ook dat het feit dat Buruma de Islam beschouwt als een godsdienst onder de andere een blaam is voor de katholieke pastorale zorg, die in de Islam ontbreekt.

In deze context omschrijft N*A*O* Necla Kelek als een mono-culturaliste en hij vraagt zich af of het wel zo is dat een geschreven verklaring representatief is voor de hele Islam ?

- 7 -

Dan komt de Nederlandse jurist Paul Cliteur aan het woord (6 feb. 2007). Hij stelt dat de postmoderne relativistische, of nihilistische positie Westerse samenlevingen tot een gemakkelijke prooi maakt voor de radicale Islam.

Net als Scheffer betreurt hij de negatieve houding ten opzichte van de Westerse politieke traditie en de cultivering van een collectief schuldgevoel m.b.t. het koloniaal verleden.

Het gevolg is dat de universaliteit van de verlichte ideeën als culturele arrogantie afgedaan wordt. Het gevolg daarvan weer is dat minderheden bij ons zich niet meer moeten aanpassen en dat het Westen zich niet meer mag verdedigen !

Cliteur maakt zich boos omdat tegenwoordig alles wat niet relativistisch is gediaboliseerd wordt als fundamentalisme. Geen enkel ideaal is beter dan een ander, zodat de wereld voorgesteld wordt als een clash van fundamentalismen. Daarom spreekt Buruma van de ‘radicale Verlichting’. Is er dan geen verschil tussen een radicaal plan om de honger uit de wereld te helpen en de radicale Holocaust ?

Achter het multiculturalisme ontwaart Cliteur een pragmatisme dat de bedoeling heeft om het moslimradicalisme te pacificeren. En dat vindt Cliteur een gevaarlijke illusie. Volgens hem heeft dit radicalisme andere oorzaken, die niet weggenomen worden door onze cultuur te relativeren.

In zijn strijdvaardigheid lijkt Cliteurs positie op die van Paul Scheffer : beiden spreken over de verdediging van het Westen.

Maar in zijn analyse is hij een universalist, omdat hij zoals Vermeersch waarde-oordelen geeft over culturen.

I.t.t. Scheffer en Kelek benadrukt Cliteur ook niet de cultuurclash en vraagt hij de oorzaken van religieus terrorisme ernstig te onderzoeken.

De Naamloze vraagt zich af welke oorzaken Cliteur in gedachten heeft. Puur religieuze misschien ? Als het moslimradicalisme geen reactie is op het verlichtingsdenken, waarom mag dat dan niet gerelativeerd worden ? Het lijkt erop dat Cliteur in het geheim toch mono-culturalist is.

- 8 -

In een tweede reactie (7 feb. 2007) zegt Ian Buruma de Verlichting evenzeer te bewonderen als Paul Cliteur, maar hij gelooft dat juist een van de grootste verwezenlijkingen ervan de verwerping van elk dogmatisme is.

Anti-multiculturalisten als Cliteur blijken niet in staat om gecompliceerde argumenten te gebruiken, ofwel lezen ze een boek als ‘Murder in Amsterdam’ opzettelijk verkeerd.

Waarschijnlijk is het laatste het geval, hetgeen erop wijst dat ze geen kritiek op de Verlichting kunnen verdragen en dus dogmatisch zijn !

Buruma beweert nergens dat Verlichting en Islam evenwaardig zouden zijn. Maar hij is wel degelijk op zoek naar manieren om extremisme tegen te gaan en daar pragmatische toegevingen voor te doen.

N*A*O* heeft de indruk dat de essentie van het debat om het Trojaanse Paard draait : de ‘verlichtingsfundamentalisten’ zijn radicaler dan de multiculturalisten omdat ze waarschuwen voor het binnenhalen van een toekomstig gevaar.

Maar dat betekent wel dat zij eigenlijk mono-culturalisten zijn : het fameuze gevaar kan immers niet geneutraliseerd worden, juist vanwege het cultureel verschil.

Een universalist als Vermeersch gaat er daarentegen rustig vanuit dat het WTK-bestel wel zal zegevieren.

- 9 -

Via het Britse blad ‘Spectator’ mengt ook de politiek filosoof John Gray zich in het debat met ‘The best we can hope for is tolerance’ (14 feb. 2007). Hij ontpopt zich als een top-pragmaticus.

Gray vindt het multiculturalisme-debat nogal triviaal. De prioriteit is om radicalisme een halt toe te roepen.

Ofschoon hij vindt dat multiculturele politiek meestal stompzinnig is, meent hij tegelijk dat de actuele aversie tégen het multiculturalisme deze prioriteit misschien nog het meest dwarsboomt.

Ten eerste heeft terrorisme meer gemeen met radicale westerse ideologieën zoals het leninisme en het anarchisme, dan met Islam – en hiermee komt het antwoord op Cliteurs vraag naar de oorzaken van extremisme al wat dichterbij. Ten tweede is de diversiteit en de gefragmenteerdheid van onze wereld niet het gevolg van multiculturele politiek, maar van moderne wereldkrachten, zoals media, innovatie, migratie, enz. Bovendien vindt Gray deze anarchistische vitaliteit juist een van de aantrekkelijke aspecten van de globalisering.

In plaats van te debatteren over het multiculturalisme, moeten politici dus serieuzere problemen het hoofd bieden. Hoofddoeken zijn niet het probleem, wel haatpredikende organisaties.

Gray vindt het ook spijtig dat een stuk van onze liberale erfenis verloren ging, maar er is geen alternatief. Het Westen werd ondertussen een culturele mix en nationale consensus en monocultuur zijn een mythe. De realiteit is dat het onmogelijk zal zijn nog veel van onze fundamentele waarden met moslims te delen.

Niettemin moeten we proberen in vrede te leven en daarvoor moet volgens Gray de tolerantie uit de kast gehaald worden.

John Gray maakt een interessant onderscheid tussen twee vormen van Verlichting, die eigenlijk overeenkomen met ‘verlichtingsfundamentalisme’ enerzijds, en gematigde Verlichting anderzijds.

Volgens hem is er sprake van ‘teleologisch liberalisme’ wanneer tolerantie gelijkstaat met overeenkomst en consensus als wederzijds einddoel, hetgeen in praktijk meestal neerkomt op inefficiënte rechtsconflicten.

Daartegenover stelt hij eenvoudigweg tolerantie met vrede als einddoel.

Als pragmaticus onderschikt John Gray inderdaad integratie aan vrede.

John Gray is een man naar N*A*O*’s hart.

Gray is ook een uitmuntend psycholoog omdat hij goed aanvoelt dat de actuele ommezwaai naar liberale principes en juridisering het gevolg zijn van het besef dat de maatschappelijke evolutie anders uitdraaide dan verwacht : er is in het geheel geen consensus en religies zijn bezig aan een revival.

Het ‘vooruitgangsfundamentalisme’ versluiert dat men zijn geloof in de vooruitgang aan het verliezen is…

- 10 -

De Zweedse dichter Lars Gustafsson neemt deel aan de discussie met ‘De logica van de tolerantie’ (17 feb. 2007). Volgens hem moeten samenlevingen een duidelijke keuze maken m.b.t. rede en vrijheid.

Hij bedoelt hiermee dat de kern van de zaak de vraag is of men even tolerant moet zijn t.a.v. irrationaliteit als t.a.v. rationaliteit. Is m.a.w. het rationalisme alleen maar een geloof tussen de andere ?

Op basis van de volgende twee axioma’s besluit Gustafsson dat niet alles evenwaardig is en dat men dus moet kiezen.

(1) Tolerantie van intolerantie impliceert intolerantie ;

(2) intolerantie van intolerantie impliceert tolerantie.

Volgens N*A*O* is deze Zweed nog koeler dan Vermeersch.

- 11 -

Stuart Sim, scepticist en professor in Sunderland, reageert vooral op Paul Cliteur met ‘Don’t blame the postmodernists’ (21 feb. 2007).

Ofschoon Sim toegeeft dat multiculturalisme tegenwoordig neigt naar cultureel separatisme, blijft hij het toch verdedigen tegen culturele homogeniteit. Misschien moet de term vervangen worden door ‘polyculturalisme’, maar het gaat over vredevol samenleven en wederzijds voordeel van ideeënuitwisseling.

Desalniettemin blijft voor Sim een seculiere context noodzakelijk. Zowel multiculturalisten als rationalisten moeten het scepticisme – de belangrijkste verwezenlijking van de Verlichting - tolereren, omdat het eigenlijke probleem dogmatisme is en niet Islam, noch Verlichting, noch postmodernisme, noch relativisme.

Volgens Sim probeert Cliteur zijn tegenstanders uit te schakelen door concepten te verwarren, zoals het gelijkstellen van scepticisme en relativisme met nihilisme. Maar scepticisme als interne kritiek van wilde speculaties, en relativisme als in-vraag-stelling van de absolute waarheid, nemen een eerbiedwaardige plaats in in de geschiedenis van de filosofie.

Ook het postmodernisme is een belangrijke tactische oefening om de idealen achter de moderniteit, die vaak een omgekeerd effect hadden, te herdenken !

Sim accepteert wel degelijk universele waarden, zoals ‘gelijkheid van kansen’ of ‘bevrijding van traditie’ en is dus niet nihilistisch. Doch scepticisme en twijfel moeten als methode gepropageerd worden.

Omdat de Islam niet zal verdwijnen, moet daar het intern debat gestimuleerd worden. De Islam moet vooral van binnenuit veranderen, maar mag gerust ook van buitenaf bekritiseerd worden.

Voor de Naamloze is het interessante aan Sims bedenkingen dat hij aan de verlichtingsideeën de waardevolle elementen van het postmodernisme toevoegt om te komen tot een ‘Verlichting Plus’. Hij aanvaardt het rationalisme niet zomaar vanwege zijn ondertussen traditionele autoriteit.

Zoals N*A*O* streeft Sim naar een NIEUW EUROPEES VERHAAL, dat niet door postmodernisme gehinderd wordt, maar wél door dogmatisme.

In het kader van het Nihilistisch Anarchistisch Offensief plaatst de Naamloze hier wel de kanttekening dat ook het nihilisme ondertussen een respectabele traditie heeft. Het nietzscheaans nihilisme bijvoorbeeld is geen waardenloosheid, maar veronderstelt een ‘voorbij goed en kwaad’.

- 12 -

Volgens sociaal wetenschapper Ulrike Ackermann (‘In praise of dissidence’, 26 feb. 2007) liepen Ian Buruma en Timothy Garton Ash ergens langs hun ‘derde weg’ verloren…

Ackermann verdedigt de combattieve stijl van Ayaan Hirsi Ali die in haar speech ‘Het recht om te beledigen’ de vrije meningsuiting benadrukt en de westerse zelfcensuur uit angst voor moslimextremimisme bekritiseert.

Voor Ackermann plaatst Hirsi Ali zich terecht in de traditie van de Oost-Europese dissidenten.

Wanneer onze ‘open samenleving’ bedreigd werd door het communisme, werd daartegen strijd gevoerd én gewonnen ; wanneer we bedreigd worden door het islamisme gebeurt niets.

De Europese zelfhaters, die Hirsi Ali ‘verlichtingsfundamentalisme’ verwijten, zoals zij vroeger de dissidenten ‘bourgeois’ noemden, zijn aan de winnende hand.

Zij wezen gewaarschuwd voor het binnensluipen van de ‘sharia’ !

Ackermann heeft niet door dat niemand Ayaan Hirsi Ali’s vrijheidsstrijd afkeurt. Zelfs haar ‘recht om te beledigen’ wordt niet in twijfel getrokken. Er wordt enkel van gezegd dat het niet het beste middel is om de Islam te hervormen.

Ayaan Hirsi Ali gebruikt m.a.w. om haar eigen vrijheid te bekomen een geschikt middel, maar om de vrijheid van anderen naderbij te brengen een ongeschikt middel.

Een ander middel kiezen, bijvoorbeeld samenwerking, betekent geenszins zwichten voor chantage !

- 13 -

Francis Fukuyama is geen vriend van de Naamloze omdat hij de Amerikaanes staatsintellecueel is die in 1980 de Pakistaanse dictator Zia-ul-Haq adviseerde geen toenadering tot India te doen, hetgeen de positie van de fundamentalisten ginder ernstig versterkte. Hij nam niet deel aan het Perlentaucher-debat, maar schreef in dezelfde periode het interessante artikel ‘Identity and migration’ (Prospect Magazine, nr.131, feb. 2007).

Fukuyama stelt in de liberaal-democratische politieke theorie toch een tekort vast, namelijk dat enkel individuele vrijheid geldt en géén groepsrechten. Nogal onverwacht meent hij dat de erkenning van individuele menselijkheid niet altijd voldoende is. Zeker bij discriminatie (of crisis) is erkenning van groepsrechten nodig.

Hij volgt de visie van de Franse Islam-kenner Olivier Roy, die beweert dat radicaal islamisme niet uit de traditionele moslimcultuur volgt (vergelijk : John Gray), die zoals zovele andere traditionele culturen, niet-individueel en niet-universeel is. Radicaal islamisme is immers wél individueel en universeel en dus het gevolg van de deterritorialisatie van de Islam als gevolg van emigratie. Het is een zoektocht naar identiteit : een soort ‘protestantisatie’ van het moslim-geloof.

Moslim-terrorisme herhaalt eerder terrorisme en is het gevolg van moderniteit en vervreemding. Terroristen zijn hooggeschoold en niet onbemiddeld.

Fukuyama concludeert daarom dat moderniteit en democratie naar het Midden-Oosten exporteren geen oplossing is.

Hierbij vraagt de Naamloze zich af wat Francis dan van de oorlog in Irak vond ?

In het Westen is de modernisering al langer aan de gang, maar steeds in evenwicht gehouden door nationale identiteiten.

Nu is Fukuyama er zich van bewust dat terugvallen op nationalisme in Europa niet vanzelfsprekend is omdat het geassociëerd wordt met oorlog. De Europese nationaliteiten zijn dan ook eerder etnisch gebaseerd en dus conservatief. Dit conservatisme ligt zelfs aan de basis van het Europese multiculturalisme, als samenleven van afzonderlijke culturen, dat naar gettovorming tendeert !

Opnieuw wil N*A*O* hier al een opmerking maken. Volgens John Hutchinson (‘Nationalism’, 1994) is de diabolisering van nationalisme en de associatie met oorlog onjuist. Oorlogen bestaan veel langer dan nationalisme en zijn steeds imperialistisch.

Dan zingt Fukuyama de lof van het Amerikaanse nationalisme dat nauwelijks etnisch, maar vooral politiek is en dus op iedereen toepasbaar. Het omvat gelijkheid, vrijheid, individualisme, populisme en laissez-faire. (Hij geeft toe dat het ook negatieve eigenschappen bevat, en tevens een weinig etnische, ‘Anglo-Protestantse’ cultuur.)

Daarom beschouwt het Amerikaans multiculturalisme samenleven van afzonderlijke culturen als een overgangsmechanisme voor integratie in de dominante cultuur.

De oplossing vindt Fukuyama in de ideeën van Bassam Tibi (zie verder : -17-). Europa heeft nood aan een dominante verlichte LEITKULTUR, een niet-etnisch, universeel burgerschap.

Voor Fukuyama – zoals voor Vermeersch – hoort culturele diversiteit thuis in de privé-sfeer. Fukuyama is dus universalist, blijkbaar zonder een verborgen mono-culturalist te zijn…

Zeer interessant is dat hij eraan toevoegt dat om dit te realiseren de onvoltooide scheiding tussen kerk en staat moet volbracht worden in Europa.

En als ‘republikein’ voegt hij eraan toe dat het te lakse Europese welzijnssysteem hervormd moet worden.

Fukuyama vindt de oorzaak van de toenemende migratie-botsingen vooral in het verborgen ‘rootisme’ van de Europeanen zelf, en in de niet voltrokken scheiding van kerk en staat.

Hij stelt voor dit om te vormen tot een progressief Europees nationalisme.

- 14 -

Volgens politiek filosoof Jesco Delorme geloven álle deelnemers aan het debat in bepaalde universele waarden. In zijn bijdrage ‘Multiculturalisme is géén cultuurrelativisme’ (7 maart 2007) beweert hij dat men de multiculturalisten van het tegendeel beschuldigt, omdat men multiculturalisme en cultuurrelativisme verwart.

Multiculturalisme is het toekennen van bepaalde rechten aan minderheden op voorwaarde dat deze overeenstemmen met de liberale principes van vrijheid en gelijkheid. Multiculturalisten accepteren dus de universaliteit van liberale principes en zijn m.a.w. niet cultureel relativistisch.

De werkelijke vraag wordt daarom : op basis van welke criteria bepaalt men of de toegevoegde rechten afwijken van de onderliggende liberale basisprincipes ? Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen een moslimstrand en een niet gemengde sauna ?

Om dit te kunnen beantwoorden moet men eerst overeenkomen welke waarden essentiëel zijn voor het liberale samenlevingsmodel.

Fundamenteel is het ethisch individualisme : enkel individuele voorkeuren vormen de legitieme basis voor politieke beslissingen.

Een moslimstrand is hiermee niet in tegenstelling : het strand mag vrij gekozen worden en is er niet de oorzaak van dat vrouwen eventueel gedwongen worden het te bezoeken.

Anti-multiculturalisten zien niet hoe beperkend hun denken is : de hoofddoek wordt verboden omdat hij ‘kan begrepen worden’ als de uitdrukking van fundamentalisme.

Het liberalisme verwerpt juist collectieve schuld : er is een feitelijk bewijs nodig dat een vrouw om die reden de hoofddoek draagt…

Andere zaken zoals familierecht zijn duidelijk wél in tegenstelling met de liberale principes en moeten verboden worden.

Will Kymlicka geeft twee criteria op basis waarvan minderheidseisen legitiem bevonden kunnen worden.

(1) De individuele rechten binnen de groep moeten gevrijwaard worden – vooral het recht op vrij lidmaatschap.

(2) De doelstelling is de gelijkheid tussen verschillende sociale groepen.

Het komt er dus op aan te onderzoeken hoeveel verschil onze liberale samenlevingen verdragen.

Voor N*A*O* is integratie van mensen met verschillende culturele achtergronden een drievoudige uitdaging.

(1) Politiek moeten zij de liberale moraal aanleren.

(2) Moreel moeten wij deze principes zélf toepassen.

(3) Filosofisch zijn wij verplicht goede redenen aan te voeren voor de superioriteit van het liberalisme.

- 15 -

De Poolse journalist Adam Krzeminski geeft in ‘Sowohl Voltaire als auch Lessing’ (8 maart 2007) zijn visie over multiculturalisme en waarschuwt tegen overgesimplifiëerde analogieën tussen islamitische en Oost-Europese dissidenten.

In extremis staan in het debat de fundamentalisten, die een keuze eisen, tegenover de relativisten, die dogmatisme aanklagen. Beide opponenten doet dat op een brillante wijze en hoeven elkaar niet uit te schelden.

De Polen worden in West-Europa wel eens met moslims vergeleken, hetgeen hen niet deert, omdat ze altijd goede banden onderhielden met het Ottomaanse Rijk.

Maar Islam met communisme vergelijken zoals Ulrike Ackermann in navolging van Ayaan Hirsi Ali doet is niet overtuigend.

Het communisme werd als relatief nieuwe theorie top-down en met geweld geïnstalleerd, was nooit diep geïnternaliseerd en verdween al na 70 jaar. De ineenstorting van het communisme had ook vele oorzaken, waaronder interne én externe druk, maar ook dialoog en zelfs wat Ackermann kleinerend “verandering door toenadering” noemt.

De dissidenten wendden zich af van het communisme en keerden terug naar hun joods-christelijke verlichtingsroots, zoals door de eeuwen heen in Europa politieke emmigranten en ketters hun toevlucht zochten in buurlanden.

De Islam daarentegen is een diep geïnternaliseerde, mentale, traditionele, politieke en religieuze culturele zaak van meer dan 1000 jaar oud.

Omdat het communisme ‘wetenschappelijke’ aspiraties had, kon het met zijn eigen criteria veroordeeld worden. Terwijl op schrift gebaseerde religies enkel kunnen veranderen doorheen de tijd omdat de wereld en de mentaliteit van hun gelovigen veranderen.

De communistische Voltaires opereerden binnenin het Europese hart en werden van buitenaf ondersteund, terwijl de moslim-Voltaires van buitenaf opereren zonder interne steun.

Krzeminski maakt ook duidelijk dat men niet zomaar kan stellen dat het Britse, Franse of Duitse integratie-model het beste is. In het verleden bestonden ook verschillende modellen naast elkaar, bijvoorbeeld de volledige assimilatie van Joden in Duitsland – die hen overigens niet behoedde voor de Shoah, naast dat van de ‘interne buren’ in Polen.

Europa is niet alleen het schuiloord voor humanisme en tolerantie, maar heeft ook een geschiedenis van separatisme, apartheid en massamoord. En het debat tussen ‘verlichtingsfundamentalisme’ en ‘cultuurrelativisme’ is eeuwenoud.

Heeft de Naamloze goed begrepen dat er m.b.t. de integratie van de Islam zowel nood is aan islamitische conferenties, als aan fundamentele oppositie wanneer de Europese principes in het gedrang komen ?

- 16 -

De Iraanse schrijfster Halleh Ghorashi argumenteert waarom Ayaan Hirsi Ali fout is en alleen openheid ten aanzien van de beslissingen van migranten bijdraagt tot het vermijden van cultureel fundamentalisme (14 maart 2007).

Eerst identificeerde Ghorashi zich nog met Hirsi Ali omdat ze zelf de islamitische onderdrukking ontvluchtte als linkse en als vrouw, maar niet veel later ontdekte ze dat Hirsi Ali dogmatisch was en weinig nuances toeliet. Sindsdien behoort Hirsi Ali voor haar tot het rechtse discours dat islamitische migranten als problemen en als vijanden van de natie bestempelt.

In de jaren ‘70 en ‘80 stond men bijna onverschillig tegenover migranten, maar gaandeweg werd meer culturalistisch en categoriaal gedacht dat de migrantencultuur geheel verschillend en tegengesteld is aan de onze. Dit moet begrepen worden tegen de achtergrond van de verzuiling dat een belangrijk denkkader omtrent verschillen was : als gevolg van deze ‘wij-zij-dichotomie’ ontstaat als het ware een islamitische zuil.

Terwijl ze hun eigen cultuur konden bewaren, kwamen nieuwe migranten toch terecht in een vreemde spanning, die nog verhoogd werd omdat juist de ontzuiling begon en individuele autonomie belangrijker werd…

Sinds de dood van Fortuyn werden nog meer de negatieve gevolgen van culturele contrasten benadrukt en ontstond een ‘nieuw realisme’, dat de spreekbuis van de man in de straat wil zijn en zich tegen links en het ‘politiek correct denken’ van het cultuurrelativisme keert. Ayaan Hirsi Ali voegde daar de geslachtsdimensie aan toe.

Het werd bon ton de immigranten van alles te beschuldigen en men er gaat er naief vanuit dat assimilatie alle problemen zal oplossen.

De kans is echter groot dat migranten zich zullen terugplooien. Het mono-culturalistisch vertoog veroorzaakt enkel angst, onzekerheid en absurditeit. Uiteindelijk werd de nationalisme-kwestie Hirsi Ali zélf fataal.

In de jaren ‘60 argumenteerde Barth dat etnische grenzen gecreëerd worden om politieke redenen en niet ter bescherming van culturele inhouden. Het zijn situationele, contextuele en veranderlijke constructen.

Zo’n niet-essentialistische benadering laat meer interpretatie, (zelf)kritiek en innovatie toe.

De voorwaarde hiervoor is echter een voldoende veiligheidsgevoel of een veilige ruimte : mensen moeten zich sociaal erkend weten.

Deze erkenning is mogelijk dankzij democratie, die niet alleen de meerderheid betreft, maar in het bijzonder een plaats geeft aan de minderheid. Zonder oppositie blijft democratie populistisch. In een democratische cultuur kent mijn zijn rechten, maar ook zijn plicht om anders-zijn te verdedigen, zonder dogmatisme.

Ayaan Hirsi Ali stelt vrouwenemancipatie te simplistisch voor. Hoe kan men met vrouwen discussiëren, als men zegt dat haar cultuur achterlijk is ?

Dus moet men respect opbrengen voor de individuele keuze van migranten, ook deze om hun eigen cultuur te behouden.

Het blijkt dat wanneer men die keuze kan maken, men minder behoefte voelt ze te verdedigen, zodat men zichzelf voldoende veilig voelt om te experimenteren.

Via meervoudige positionering (bijvoorbeeld Iraans-Nederlands) wordt men dan Westers zonder verlies van eigen geloof of cultuur.

Dit lijkt wat op Fukuyama’s ‘Amerikaans multiculturele’ overgangsmechanisme.

- 17 -

Dan volgt de bijdrage van de in Göttingen docerende professor Internationale Relaties Bassam Tibi : ‘Europeanisering, geen islamisering’ (22 maart 2007).

Vooreerst verwijst Tibi naar Henri Pirenne’s thesis ‘Geen Karel de Grote zonder Mohammed’ uit 1937. Pirenne ging ervan uit dat het Westen en de islamitische beschaving een gezamenlijke historische ontwikkeling hebben en dat ze tegelijk elkaar fascineren én bedreigen.

Met zijn concept van ‘Euro-Islam’ wil Tibi, als hervormde moslim, een brug slaan tussen beide.

Vanaf de jaren ’90 werd door de massale immigratie uit de Islamwereld het idee van volledige assimilatie verlaten ten voordele van integratie, dat zich beperkt tot adoptie van de burgerlijke identiteit zonder volledige culturele overgave en conformisme.

Het eurocentrisme is afgenomen, maar in de plaats kwam een europeanisatie-idee mét inclusie, dat alleen bij woorden bleef, zodat nu sprake is van een crisis door gebrek aan oriëntatie.

Met de formule ‘Europeanisatie van de Islam of islamisatie van Europa’ waarschuwt Tibi voor het ‘islamisme’ dat evengoed als het eurocentrisme van weleer een universalisme is en Europa dus wil islamiseren d.m.v. de ‘Jihad’. De ‘Dar al-Islam’ (Het huis van de Islam) moet uitgebreid worden d.m.v. de ‘hidja’ (migratie).

Tibi verwerpt de universalistische visie van verwestersing, en opteert voor de ‘Euro-Islam’ om Europa én de fundamenten van de culturele moderniteit (democratie, individuele mensenrechten, burgerlijke samenleving) te beschermen. Het beperkt zich tot Europa en richt zich meer bepaald tot de moslims die er leven.

Hiervoor zijn religieuze hervormingen nodig en moslim-immigranten moeten erkennen dat Europa een culturele identiteit heeft en die ook mag bewaren.

‘Euro-Islam’ probeert de ‘Europese identiteit’ aantrekkelijk te maken voor moslims en mikt op een culturele synthese met de Islam.

De Europese Geest is niet christelijk (zoals Benno Barnard meent in zijn ‘Huizinga-lezing’ op 13 dec. 2002, noot van N*A*O* : http://www.nrc.nl/redactie/Huizingalezing/barnard.pdf ), maar seculier en is gegrondvest in het Hellenisme, dat ook aan de basis lag van het Middeleeuwse islamitische rationalisme.

Tussen beide is dus een brug ! Een moslim kan Europeaan zijn, zonder christen te zijn.

Tibi stelt voor dat de Europese Unie ‘Euro-Islam’ als politiek concept aanneemt. Toetreding tot Europa door landen zoals Turkije, zou dan acceptatie van ‘Euro-Islam’ impliceren.

N*A*O* heeft het voor Bassam Tibi, ook vanwege een ander concept van zijn hand : de EUROPESE ‘LEITKULTUR’, die men niet moet opvatten als een lightproduct dat meestal geen waarborg biedt voor de samenstelling van het voedingsmiddel, maar als een Europese modelcultuur die gevormd is naar een set van gemeenschappelijke westerse waarden en normen zoals democratie en de burgerlijke samenleving. Het is een derde weg die begint bij de minimale moraliteit zoals die deel uitmaakt van de dieptestructuur van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en loopt langs de progressieve toe-eigening van het fundamentele Europese erfgoed.

Het concept inspireert Amerikanen (zoals Fukuyama) en Europeanen, zoals de Parijse professor Alfred Grosser, die ook voorstelt een verenigd Europa te bouwen op een gedeelde morele fundering.

- 18 -

Op 26 maart 2007 maakt Pascal Brückner enkele laatste opmerkingen bij het multiculturalisme-debat, dat hij gepassioneerd en verrijkend vindt. Hij herhaalt wel dat Buruma’s portret van Ayaan Hirsi Ali zeer dubbelzinnig blijft.

In sommige Europese landen wordt de Islam de tweede godsdienst die dus respect verdient, op voorwaarde dat zij onze republikeinse, seculiere cultuur accepteert.

Tegenover het oprukkend moslim-proselytisme stelt hij het belang van een verlichte Europese Islam, dat trouwens als model kan dienen voor alle moslims ter wereld.

Brückner geeft toe dat zowel het anglo-saksische multiculturele model, als het Franse seculiere in verdrukking raakten, maar hij blijft voorstander van het laatste.

Waarom is Brückner tegen het dragen van hoofddoeken of aparte zwembaden voor vrouwen ?

Het volstaat niet terrorisme te veroordelen. Net zoals het katholicisme vroeger, moet nu ook de Islam in alle hevigheid bestreden worden. De Islam moet evengoed de secularisering ondergaan.

Brückner verwerpt het multiculturalisme, omdat het ‘recht op verschil’ vlug omslaat in ‘verschil in rechten’.

Brückner adviseert om dissidente moslims te steunen, veel liever dan moslim-conservatieven die (voorlopig) geweld verzaken.

Uit angst voor terrorisme fundamentalisme tolereren, brengt het risico met zich mee uiteindelijk toch beide in huis te halen.

Tot slot geeft Brückner wel toe dat het gevecht tegen fundamentalisme niet zonder medewerking van moslims zelf kan. We mogen ons dus niet vergissen, noch in methode, noch in bondgenoot.

Het lijkt erop dat het debat Brückners standpunt zowel verzacht heeft, als verhard. Enerzijds spreekt hij duidelijk ‘respect’ uit, anderzijds moet de Islam flink aangepakt worden en de seculariseringsgolf ondergaan zodra zij de westerse democratische sfeer binnentreedt.

Een ‘Operatie Beeldenstorm’ ?

- 19 -

Ash en Buruma dienen Brückner een laatste keer van antwoord (12 apr. 2007). Ook voor hen lijkt het een verrijkend debat te zijn geweest.

Ze blijven ontkennen dat ze Hirsi Ali een fanatica noemden. Enkel haar simplistische, monolytische visie op de Islam werd bekritiseerd.

Omgekeerd moet iemand als Tariq Ramadan niet de hemel ingeprezen worden, maar moet met hem wel kritisch en zonder angst overleg gepleegd worden, al is hij effectief niet seculier, noch liberaal. Er moet gepraat worden met moslims van allerlei slag, niet alleen met reeds geseculariseerden. Er is wel degelijk nood aan een verlichte hervorming van de Islam.

Buruma en Ash voelen evengoed als de Naamloze aan dat Brückners agressieve hyperbolen mensen ertoe aan kunnen zetten te denken dat hij de gewelddadige strijd tegen de Katholieke kerk opnieuw wil meemaken…

- 20 -

Margriet de Moor reageert met ‘Alarmbellen in moslimharten’ (23 april 2007).

Ondanks een grote allochtone vooral moslim-bevolking die afhankelijk is van sociale zekerheid, twee moorden, hevige politieke debatten (oa. m.b.t. Hirsi Ali), blijft Nederland vrij kalm, en is er geen oproer zoals in de Parijse voorsteden.

Is dat omdat de Nederlandse aard tolerant is ? Integendeel, de tolerantie na de 80-jarige oorlog was pragmatisch en zeker niet gebaseerd op respect : orthodoxe calvinisten haatten katholieken…

Maar het winstprincipe regeerde de Nederlandse handelsnatie : vermijd confrontatie en doe zaken !

De Moor vermoedt dat alle opschudding m.b.t. de Islam eventueel tot een heropleving van het christendom in Europa zal leiden.

Religie is even mooi én gevaarlijk als poëzie. Mooi, zoals de katholieke ‘Pieta’, omdat het de mystieke sfeer raakt. Maar ook gevaarlijk, zoals de Europese geschiedenis aantoont en vandaag het islamitische zelfmoordterrorisme van bijvoorbeeld Sajida al-Rishawi.

Juist omdat religie zo mooi is, gelooft de Moor niet dat het actuele terrorisme een religieuze zaak is, maar eerder een imperiale.

Fareed Zakaria schrijft in ‘The future of freedom’ (2003) dat de strijd tussen Shijieten en Soenieten kan wijzen op een islamitische reformatie, die geen theologische kwestie is, maar het gevolg van sociale omstandigheden, zoals dat ook het geval was in het christelijk Europa.

Toch gelooft de Moor niet dat deze hervorming in het Midden-Oosten zelf, maar hier in het Westen zal plaats vinden. Ze vermoedt dat de moslima’s hierbij een essentiële rol zullen spelen. De Moor mist Ayaan Hirsi Ali, die misschien moslima’s beledigde, maar tegelijk alarmbellen in haar harten deed afgaan. Hirsi Ali’s polemiek was een goede methodiek en vanuit strategisch oogpunt was het zelfs jammer dat ze haar geloof opgaf !

Het doctrinair gerechtvaardigde geweld tegen het Westen is een reactie tegen de ontolereerbare culturele provocatie van onze welvaart. Wat de agressoren echter niet vatten is dat aan de basis van onze welvaart een negatieve ideologie ligt : geen censuur, geen dictatuur, geen corruptie, geen religie.

De Moor vraagt zich af of de Koran dezelfde breeddenkendheid toestaat als het Nieuwe Testament én of dit dan toegankelijk is voor alle gelovigen ?

Er zijn twee redenen waarom Islam-reformatie in het Westen zal plaatsvinden. Ten eerste vindt kritische Koran-studie hier plaats, buiten het orthodoxe centrum. (Ginds is zoiets onmogelijk en riskeert men zijn leven.) Ten tweede bestaan Zakaria’s sociale voorwaarden alleen in het Westen.

Eén van de dingen die moslim-immigranten schokkeert is onze triviale houding tegenover sex. Toch denkt de Moor dat moslima’s al snel inzien dat juist het gesluierd zijn in hun landen van herkomst de mannen hevig provoceert.

Het Oosterse taboe is de andere kant van de medaille van de westerse sex-verslaving : in beide gevallen gaat het om een sex-obsessie. De gesluierde vrouw zal zich heel snel op haar gemak voelen bij ons…

De Moor heeft haar naam niet gestolen. Zij is een waar dialectisch denker : een gelovige Ayaan Hirsi Ali, gevaarlijke poëzie en gesluierde porno !

- 21 -

N*A*O* sluit zijn ‘Multi-culti-synthesis’ af met een korte samenvatting van Jürgen Habermas’ ‘Die Dialektik der Säkularisierung’, die ook op ‘Perlentaucher’ gepubliceerd werd, namelijk op 18 juni 2008, dus buiten het multiculturalisme-debat.

Vooreerst wil Habermas de klassieke sociologische secularisatietheorie herzien. Deze theorie verklaart secularisatie als een gevolg van modernisatie.

(1) Wetenschappelijke onttovering van de wereld ten nadele van metafysica en theologie.

(2) Fundamentele differentiatie van sociale subsystemen ten nadele van religies.

(3) Welzijn en sociale veiligheid – als gevolg van de evolutie van agrarische via industriële naar postindustriële samenleving – verminderen nood aan geloofspraktijken.

Vooral in de Amerikaanse maatschappij, maar ook in de rest van de wereld, klopt deze theorie niet. Europa is eigenlijk de enige uitzondering.

Habermas analyseert de redenen voor de terugkeer van de religies.

(A) Missionaire expansie. De Katholieke kerk is het meest adaptatief. Het meest dynamisch zijn de Islam en de Evangelisten (in Zuid-Amerika).

(B) Fundamentalistische radicalisering : Pinksterbeweging, radicale moslims, ‘new age’, Evangelisten (Japan) en Falun Gong (China).

(C) Politieke aanwending van het aangeboren religieus geweldpotentiëel, vooral in Iran en het Islam-terrorisme. Seculiere conflicten in het Midden-Oosten worden religieus gecodeerd. Ook religieus rechtse mobilisering in de V.S.

Volgens Habermas staat de securalisatietheorie nog wel overeind, maar moet ze bijgesteld worden.

Vooral de 2e verklaring van de theorie blijft correct : in de samenleving werden religieuze gemeenschappen teruggedrongen, zodat religies eerder individueel beleefd werden.

… Maar daarom werden godsdiensten nog niet onwerkzaam.

Vandaar Habermas’ concept van de ‘postseculiere maatschappij’, waarvan hij drie oorzaken onderscheidt.

(1) Perceptie van religieus gedefiniëerde globale conflicten.

(2) Seculiere samenlevingen zijn pluralistisch.

(3) Immigratie.

Maar naast deze sociologische observaties, is er ook nood aan normatieve vragen.

Na de Reformatie was er nood aan vrede en orde, zodat tolerantie ontstond (die dus géén respect betekende ! – zie : de Moor).

Na de democratische revoluties aan het eind van de 18e eeuw en het ontstaan van de rechtstaat en de secularisatie, bleek deze tolerantie onvoldoende.

Zuivere democratie beschouwt burgers als individuen, die dan volledig onafhankelijk zijn van religieuze subculturen en leden zijn van dezelfde politieke gemeenschap.

Het gevolg is dat tolerantie respect moet worden, met als voorwaarden :

(I) De rechtstaat garandeert religieuze vrijheid als basisrecht.

(II) Inclusie van minderheden als burgers met dezelfde rechten.

a. Materiëel (integratie, educatie en arbeid) ;

b. Bewustzijn.

Voorwaarde (I) is voldaan. Volgens Habermas verwerpt Brückner terecht ‘culturele rechten’, die individuele rechten immers kunnen teniet doen.

De materiële voorwaarden (IIa) is niet voldaan.

Voorwaarde (IIb) is evenmin voldaan en vereist complementaire leerprocessen, namelijk religieuze en seculiere mentaliteitsverandering.

Secularisten aanvaarden de noodzaak van inclusie : zij devalueren religie, maar zijn in staat tot respect.

Religieuzen daarentegen passen zich slechts oppervlakkig aan aan de grondwettelijke orde. Zij moeten nog pijnlijk leren om de rechtsprincipes en hun seculiere legitimatie te integreren in hun geloof ! Daarom is bijvoorbeeld nood aan een historisch-hermeneutische benadering van de Koran (zie opnieuw : de Moor).

Toch hebben ook seculieren nog nood aan een bijkomend leerproces. (Tenzij men seculariteit gelijkstelt met religieuze zuivering.)

Zij moeten pluralisme aanleren :

a. Gelovigen moeten kunnen deelnemen aan het democratisch beslissingsproces ;

b. Democratie heeft nood aan een polyfone complexiteit.

Habermas wijdt de onzuiverheden in het multiculturalisme-debat aan achtergrond-veronderstellingen :

- Het multiculturalisme gaat soms uit van een onhoudbaar cultuurrelativisme (dat ertoe kan leiden discriminatie te accepteren, dus de rechtstaat te ondermijnen) en van een kritiek van de rede.

- Rigied secularisme vergeet pluralisme ten voordele van ‘orthodoxie’ en neigt tot kritiek van de religie.

N*A*O* onthoudt van dit referaat ten eerste dat zowel cultuurrelativisme, als ‘verlichtingsfundamentalisme’ als onzuiverheden kunnen beschouwd worden. Ten tweede dat beide denkwijzen best ingegeven kunnen zijn door het verlies van ‘geloof’ in vooruitgang, zoals men al kon afleiden van John Gray’s bijdrage. Ten derde dat er nog zware opdrachten bestaan om respect te realiseren, zowel op materiëel vlak, als op bewustzijnsvlak !

Tenslotte voelt N*A*O* dat Habermas nog wél in vooruitgang gelooft : pluralisme kan immers aangeleerd worden…

- 22 -

Als nawoord bespreekt de Naamloze Achter Ons Claudio Magris’ bijdrage voor de tiende verjaardag van ‘Het Beschrijf’ (21 nov. 2008) : het mooie ‘Scherven van hybriede identiteit’. (De integrale tekst : http://www.beschrijf.be/var/media/site/211108+Claudio+Magris+Scherven.pdf )

(1) Men kan zijn bijzondere identiteit niet tot uitdrukking brengen door die te definiëren, maar door te doen wat dichters volgens het Griekse gezegde vaak doen : liegen. Door met andere woorden metaforen te gebruiken, om duidelijk te maken wat niet rechtstreeks gezegd kán worden.

­

(2) Identiteit kan ook vervreemding betekenen, het gevoel hebben dat je aan de andere kant staat.

(3) Kafka’s antwoord aan een Duits officier die naar zijn nationaliteit vroeg, brengt deze in verwarring. Kafka’s identiteit is een grens : zijn lichaam is een plaats waarin allerlei soorten grenzen elkaar als littekens kruisen, snijden, overlappen.

(4) Migranten die elders een gezin stichten hebben twee vaderlanden en twee identiteiten en tegelijk geen enkele : waar ze zich vestigden ís hun vaderland niet, maar ook waar ze vandaan komen niet zónder hun gezin.

(5) De vraag die Magris eens kreeg, namelijk wie hij vertegenwoordigde, openbaarde aan hem een toekomstige mogelijkheid om niet meer voor eigen rekening te leven, maar iets of iemand te vertegenwoordigen, zoals iemand in een film zichzelf speelt. De identiteitskaart bevrijdt ons dan misschien van de angst voor de onzekerheid van de identiteit. Deze placebo zou dan het lijden verzachten dat het ware leven en het heimwee ernaar zijn.

Maar, zegt Magris, deze mogelijkheid bestaat alleen voor de bourgeois ! De kansarmen, de hongerigen, de vluchtelingen, de paria die op de grond slaapt in de straten van hem onbekende meedogenloze grootsteden kan en zal nog, zoals Don Quichot, kunnen zeggen : ‘ik weet wie ik ben’, omdat hun wonden hen dwingen om écht te leven.

Claudio Magris maakt duidelijk dat de paria Don Quichot is die de hooghartige droom van de pijnloze identiteit aan scherven slaat.

Daarom zegt N*A*O* dat we maar beter de Naamloze Achter Ons kunnen accepteren. Ons meervoudig toebehoren en diversiteit zorgen ervoor dat onze identiteit juist datgene is wat ons anders maakt.

Identiteit is een utopie in de twee betekenissen van het Griekse woord. Eenheid moet een ‘goede plaats’ (eu-topos) blijven, één mogelijkheid, maar tegelijk ‘zonder plaats’ (u-topos), niet gerealiseerd omdat anders de véle mogelijkheden van de Ander In Ons, van de Naamloze Achter Ons vergeten worden.

- Number 9 -

In het kader van het Nihilistisch Anarchistisch Offensief dient de Europese Geest omgezet te worden in een NIEUW EUROPEES VERHAAL.

Dit verhaal beschrijft de essentiële en minimale moraliteit uit het Europese erfgoed, en leidt daar een Europese toekomst uit af. Dit gebeurt niet op basis van de Rede, wel van de BEWEEGREDE, d.w.z. de utopische rede : Rede als immer na te streven en nooit realiseerbaar, omdat het Unieke enkelvoudig moet blijven.

Europa is niet christelijk, maar hellenistisch. Europa gelooft niet in het Ene, maar in iets… in het vele !

N*A*O* kondigt hiermee meteen een nieuw programma aan : de constructie van een NIEUW EUROPEES VERHAAL.

De vraag wordt of zoals bij elk sterk merk ook voor Europa! de drie grote consumptie-principes zullen volstaan.

(1) Een merk is een cognitief construct met drie componenten : de realiteit, de symboliek en de verbeelding.

(2) Het merk schrijft zich in de persoonlijke geschiedenis van een individu in doorheen drie gedragselementen : de rite, de mythe en de fantasie.

(3) Het merk wordt duurzaam wanneer het zich dynamisch kan aanpassen aan de evolutie van de verlangens en de verwachtingen van de consument.

De Naamloze heeft er zijn twijfels bij. Deze vooropgestelde eenheid van realiteit, symboliek en verbeelding lijkt hem vooralsnog utopisch.

Het zou wel eens kunnen dat deze drie ordes in werkelijkheid niet één zijn, maar los blijven.

In dat geval is er een vierde element nodig om Europa! vorm te geven.

Zou dat de dialectische, hoogst individualistische en typisch Europese figuur van SINT HOMME kunnen zijn ? Dient de AMATEUR niet de consument te vervangen ? Is het startpunt daarvoor Senocaks ‘innerlijke dialoog’ ?

Aldus stelde N*A*O* samen,

‘Er wordt gezegd dat leven je ware is,

maar ik lees liever’,

Gaza, 31 januari 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten