2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

vrijdag 25 september 2009

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (VIII) : Round up - new round

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, vraagt zich bij het begin van het nieuwe parlementair jaar af of het weer een even surrealistische ronde wordt als de voorgaande ?

Vooruitkijkend mijmert hij toch regelmatig over eerder gestelde[1] en nog niet beantwoorde vragen : ‘round up – new round.’

-1-

Tegen 20 september moest eerste minister Herman Van Rompuy namens ons land een geactualiseerd stabiliteitsprogramma indienen bij de Europese Commissie. De eerste grote federale opdracht werd dus een min of meer evenwichtige begroting opstellen.

…En dat gebeurt dus niet. Het probleem wordt doorgeschoven naar 2011.

De Vlaamse minderheid (!) in de federale regering is niet opgewassen tegen de Waalse Mathot-doctrine : begrotingstekorten komen en gaan vanzelf… Nog maar de gedachte aan een krachtdadige ingreep krijgt onmiddellijk het veto van de kinderloze Di Rupo : “Après nous le déluge.”

De Luikse professor Pierre Pestieau vindt de Waalse attitude “malsain” (La Libre Belgique, 19 september 2009) en Wilfried Martens bestempelt het conservatisme van Di Rupo “un risque terrible pour l’avenir.” (Le Soir, 19 september 2009)

Zouden de Waalse nationalisten van de PS er misschien van uitgaan dat wanneer in 2010 de verwachte sterke stijging van de rente die overheden moeten betalen op nieuw gemaakte schulden zich zal voordoen en de Belgische gemeenschappen in ernstige financiële nood zullen geraken, de internationale gemeenschap België dan zal dwingen te blijven bestaan ? (Zie : ‘Questions (I)’.)

Terwijl onze noorderburen wel vastberaden blijken te zijn, verschillende moeilijke keuzes aan het volk voorleggen en de vakbond er al akkoord ging met het optrekken van de pensioengerechtigde leeftijd tot 67 jaar, blijft men in België de problemen cynisch accepteren.

Het is toch een probleem dat België proportioneel het grootste ambtenarenapparaat van Europa heeft, nog steeds veel politieke benoemingen (zoals tot het zinloze ambt van arrondissementscommissaris voor Anne Martens), als enige in Europa duizenden kabinetsmedewerkers voor talloze ministers, in vergelijking met andere landen overdreven overheidssteun aan politieke partijen, meer dan het driedubbele van de (partij)verkiezingsuitgaven van onze buurlanden, een leger dat gemakkelijk kan gehalveerd worden, een nergens geziene niet-beperking van de groei in de gezondheidszorg, de niet-aanwending van de administratie en inschakeling van de vriendendiensten van consultancybureaus door de overheid, de federale uitgavenbegroting van geregionaliseerde bevoegdheden, enzovoort, enzoverder ?

Politicoloog Carl Devos eindigt zijn wekelijkse column op ‘deredactie.be’ met de volgende woorden : “Wie zijn kinderen over twintig jaar zonder schaamte in de ogen wil kijken kan vandaag niet anders dan zagen en klagen, zagen en klagen, tot in dit stugge land eindelijk gebeurt wat moet gebeuren.” (http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen09/2.5323/090919_devos_opinie)

In dit dode land ?

-2-

Als men het over de begroting heeft, dan moet men ook reppen over de kost die de laatste regularisatie van illegalen met zich zal meebrengen.

Premier Van Rompuy heeft van de vakantie geprofiteerd om de Franstalige partijen hun zin te geven en zoveel mogelijk illegalen te regulariseren. Paul Geudens beweert dat ‘madame non’ Milquet (CDH) en haar kloon ‘madame njet’ Onkelinx (PS) vorig jaar al gezegd hadden dat regularisatie de minimumvoorwaarde was om over communautaire zaken te praten. (Gazet van Antwerpen, 15 oktober 2008) Nu zegt men dat de regularisatie in het regeerakkoord staat.

Er staat iets van in, ja, maar er staat ook en vooral in dat de snel-Belg-wet, de gezinshereniging en nog veel meer met betrekking tot immigratie herzien zou worden, hetgeen door de Franstalige partijen doorgeschoven werd naar september : uitstel is…?

Eigenlijk is het regularisatiedossier zelf een communautaire kwestie, niet alleen omdat Vlaanderen en Wallonië hier anders over denken, maar vooral omdat Onkelinx’ voor-gangster Anne-Marie Lizin als Senaatsvoorzitter twintig jaar geleden al zei dat België zoveel mogelijk vreemdelingen moest importeren om de Vlaamse meerderheid in het land te breken.

Niet alleen denkt slechts een Vlaamse minderheid op dezelfde wijze over regularisatie als de Waalse nationalisten, ook Europa is (langzaam maar…) bezig een immigratie- en asielbeleid uit te werken en vooral illegale immigratie te bestrijden. Europa wil dat elke maatregel dienaangaande van gelijk welk land eerst op Europees niveau overlegd wordt.

Uit schrik voor het Waalse non-njet tegen communautaire onderhandelingen, lapte de regering de Europese afspraak aan haar laars, zodat ze nu een aanklacht aan haar been heeft.

Zeer begrijpelijk, want het niet solidaire België veroorzaakt nu een nieuw aanzuigeffect van illegalen, die na een Belgische regularisatie vrij mogen bewegen in heel Europa.

(In 1999-2000 meldden zich in België 42.000 nieuwe illegalen, waarvan Patsy Sørensen, beweerde dat “de grootste gangsters eerst komen.” Van deze groep vond de helft na vijf jaar nog geen werk en leefden 34 % van het OCMW. Cijfers zijn natuurlijk niet ethisch, maar spelen anderzijds wel een rol.) (Zie : ‘Questions (I)’.)

Zou men het immigratiebeleid niet beter defederaliseren, zodat Vlaanderen tenminste een examen Nederlands, dat nu door de Franstalige partijen geweigerd wordt, zou kunnen opleggen om het recordcijfer van 70.000 ‘gezinsherenigingen’ (ook van Afrikanen uit onze buurlanden waar strengere regels gelden) en nadien van massale echtscheidingen onder immigranten te verlagen ?

-3-

Als welvaartstaat werd België ondertussen geklopt door Nederland. (Ten opzichte van Scandinavië is de terugval helemaal definitief.)

In ‘Questions (I)’1 vroeg N*A*O* zich af waarom Nederland wel en België niet bijkomend uitgenodigd werd voor de G20-top van april laatstleden in Londen. (Nederland gaat nu trouwens pleiten voor een vaste plaats in de G20.)

Hij vond een bijkomend antwoord in de Duitse pers, waarin men beweerde dat België internationaal slechts beschouwd wordt als een aanhangsel van Frankrijk.

In Brecht Arnaerts stuk ‘2080, het jaar van de Leeuw ?’ in de essaybundel onder redactie van Johan Sanctorum ‘De Vlaamse republiek’ las de Naamloze :

“Dat is bij uitstek het Belgische verhaal geweest. Frankrijk slaagde erin om via diplomatieke akkoorden tussen de toenmalige grootmachten een vazalstaat te stichten naar eigen Jacobijns centralistisch model. Die staat, België, zou hét middel bij uitstek worden om een gebied dat duidelijk niet politiek veroverbaar was, dan ten minste toch economisch in te lijven. Een land dat via zijn politieke elite en zijn financiering afhankelijk is van een ander, kan men namelijk evengoed als het eigen territorium beschouwen. En misschien zou bij een volgende diplomatieke ronde vanuit die feitelijkheid dan wel alsnog een territoriale aanhechting bij Frankrijk mogelijk zijn.”

Misschien dat zo’n oud streven telkens weer opduikt als Buitenlandse Zaken in liberale handen is, maar wat zal het worden nu het Belgisch buitenlands beleid volledig in handen is van de CD&V ? Terwijl Leterme Buitenlandse Zaken heeft, De Crem Defensie en Peeters de Vlaamse buitenlandse politiek, las N*A*O* daarover niets in hun verkiezingspropaganda. Het enige dat nu al duidelijk is dat zij het land volledig onderwerpen aan Amerika. Het is ook duidelijk dat het oorlogsspelletje dat onze jongens onder minister van Oorlog De Crem spelen in Afghanistan surrealistisch is, gezien NATO-generaal McCrystal zelf bekend maakte dat de oorlog in dat land definitief ten voordele van de Taliban uitdraait. (Zie : ‘Questions (VII)’.)

Maar waarom ?

Om door zich wellustig tegen de supermacht te frotteren invloed te kunnen uitoefenen misschien, en het Vlaams pacifisme uit te dragen ?

Maar wonder boven wonder is Obama een president die daar wel oren naar heeft, doch moet de CD&V dan niet stoppen met spelen ?

Of moet de Belgische steun toch weer opgevat worden als een zoenoffer van de Franse president Sarkozy, die in reactie op Obama’s pleidooi voor een kernwapenvrije wereld in Praag zei dat de Obama-speech alleen bedoeld was “à améliorer l’image des Etats-Unis,” waar Europa zich dus niks van moet aantrekken, zodat het draagvlak voor de Franse FORCE DE FRAPPE NUCLÉAIRE niet zou verschrompelen ? (Zie : ‘Questions (II)’.)

-4-

De sociale zekerheid is, zeker na de recente financiële crisis, zelf in nood geraakt. Van Rompuy, die bezig is met een tweejaren begroting, moet rekening houden met een federaal bij te passen 2,5 à 3 miljard euro dit jaar, plus een verwachte 5,3 miljard volgend jaar.

En deze sociale zekerheid voldoet niet eens meer aan de verwachtingen. In de gezondheidszorg bijvoorbeeld worden belangrijke zaken niet terugbetaald, nieuwigheden worden er niet in opgenomen en de ziekenhuiskosten voor de patiënt nemen toe.

Komt daar nog eens bij dat (niet-ambtenaren pensioenen) voor Europese normen in België akelig laag liggen. (Maar allez, volgens Daerden is er nog genoeg in kas tot 2015.)

Wie heeft de leiders van de twee grote vakbonden verkozen ?

Want zij beheren in elk geval de sociale zekerheid mee en kunnen blijkbaar enkel het volgende bedenken : (a) niet raken aan de Belgische constructie ; (b) de sociale zekerheid niet hervormen ; (c) de belastingen verhogen.

Als men weet dat het inefficiënte België al de hoogste belastingen heeft van heel Europa, weet men ook dat Rudy de Leeuw en Luc Cortebeeck volgende keer niet meer verkozen zullen zijn !

(Maar wanneer zijn die verkiezingen toch alweer ??)

Zonder de hoger vermelde tekorten van de sociale zekerheid zit de staat al met een tekort van meer dan twintig miljard euro, zodat er wel degelijk structurele maatregelen moeten genomen worden.

De Naamloze Achter U, die u niet verkozen hebt, vindt er zomaar voor de vuist weg al enkele, doch wil er beslist verdere studiën aan wijden.

Is het niet interessanter de waanzinnige groeinorm van 4,5 % voor de gezondheidszorg terug te schroeven en in de plaats de Waalse misbruiken in de geneeskunde aan te pakken ? Van het eerste moet enkel de Leeuw nog overtuigd worden, voor het tweede ook Cortebeeck.

Een van de zeldzame zinvolle argumenten om de gezondheidszorg niet te regionaliseren – in tegenstelling tot in de meeste federale staten - is dat Vlaanderen daardoor Wallonië zou kunnen overhalen om redelijk en efficiënt te worden (Bea Cantillon). Dan moet men daar ook werk van maken !

Anders, splitsen die boel.

Er kan zeker ook bespaard worden op de administratieve kosten van de sociale zekerheid, dus ook op de diensten van de vakbonden (zoals de uitkering van het werklozengeld), waarvan de vergoeding er de oorzaak van is dat België het grootste aantal vakbondspersoneel heeft. België is inderdaad het land met de hoogste administratieve uitgaven[2].

Het hele sociale zekerheidssysteem, gezondheidszorg inbegrepen, is ondertussen compleet ondoorzichtig geworden. N*A*O* maakt van de gelegenheid gebruik om Danny Pieters’ voorstellen in ‘Onze sociale zekerheid : anders en beter’ aan te prijzen. Naast de modernisering van de sociale zekerheid, zijn het bewerkstelligen van de transparantie ervan en het verduidelijken van de solidariteit zijn hoofdbekommernissen.

De Naamloze A*O* twijfelt eraan of de belgicisten, die meestal ook het status quo in de sociale zekerheid verdedigen, akkoord kunnen gaan alleen al met Pieters’ algemene uitgangspunten : transparantie, arbeidsgerichtheid, legitimiteit (een zekere equivalentie tussen bijdragen en uitkeringen) en aangepaste toepassing van gelijke principes. Met het laatste principe misschien wel, omdat het niet echt nieuw is. (Ofschoon de verschillende beroepsgroepen misschien toch hun specificiteit en de aanpassingen die er het gevolg van zijn opnieuw moeten beargumenteren ; maar dat is wellicht terug het transparantie-principe.)

Wat moet N*A*O*, zeker op het vlak van transparantie en van legitimiteit, anders denken van Bea Cantillons (CD&V) uitspraak : “Maak de transferts van Vlaanderen naar Wallonië in de sociale zekerheid niet te doorzichtig, want als de mensen weten waar al dat geld naartoe vloeit, zullen ze niet meer willen betalen” ? Ex-premier Martens bevestigde dit trouwens : “Je mag de kiezer nooit zeggen wat je echt gaat doen.” (Humo, 13 augustus 1996) (Zie : ‘Questions (VII)’.)

Maar vooral het daadwerkelijk (dus meer dan symbolisch !) weer centraal plaatsen van arbeid zal het probleem worden. Bea Cantillon gaf onlangs toe dat toenmalig minister Vandenbroucke ongelooflijk veel moeite moest doen om de Franstaligen te overtuigen van de noodzaak van activering van de bevolking, hetgeen overal in Europa al lang geaccepteerd is. (Klara, ‘Trio’, 27 juni 2009) Zonder dat ze daarom ongelijk heeft, hoorde de Naamloze haar toch de kwestie weg relativeren door te stellen dat activering iets heel anders is in een regio met stijgende tewerkstelling dan in een met hoge werkloosheid.

Waarom moest Frank Vandenbroucke toen al een eerste keer gaan als minister van arbeid ? Toch omdat hij orde op zaken wilde stellen ?

Staats- of media-intellectuelen (wat is het verschil ?) als Marc Reynebeau of Luc Coene slagen er met hun sofismen telkens weer in N*A*O*’s woede op te wekken, zeker wanneer ze een zo belangrijk thema als de problemen van de sociale zekerheid weg relativeren. In plaats van holle slogans als “Red de solidariteit !” te roepen, toetert de Naamloze A*O* : “Red de sociale zekerheid !”

In een andere aflevering van ‘Trio’ antwoordt Reynebeau op de kwestie van de ‘inkomensval’ die de Vlaamse transferts voor Wallonië veroorzaken, dat dit geen kwestie is van “staatsmanschap” en dat hij begrip heeft voor het ‘paarse’ potvertieren als reactie op de voorafgaande besparingen om de Maastricht-norm te behalen. (Klara, 13 juni 2009) Op de suggestie dat Brussel misschien zijn instituties (de geldverslindende 19 gemeenten) kan hervormen als de stad om nog meer geld vraagt, zegt Reynebeau deze 19 baronieën niet te verdedigen, maar er toch ook voordelen in te zien. Als men spreekt over de grote ministeriële kabinetten, relativeert hij eerst de uitgaven ervan, om dan wel toe te geven dat dat wel iets zegt over de heersende “beleidscultuur”… Maar wat zegt Reynebeau nu eigenlijk nog ?

‘Paars’ kon profiteren van een mooie rentedaling, maar verzuimde een financiële buffer te voorzien en soupeerde al het geld op. De vicegouverneur van de Nationale Bank, Luc Coene, die toen kabinetschef was van Verafstoodt, zegt nu : “Om het even welke andere coalitie zou in die periode net hetzelfde hebben gedaan. Daar ben ik echt van overtuigd.”

Goed, maar wát zegt de man nu eigenlijk… over politici ?

Nuance is belangrijk, maar hier wordt N*A*O* zo moe van…

Danny Pieters antwoordt in zijn boek op Bea Cantillons suggestie om de transferts juist ondoorzichtig te houden : “(..) toch lees ik soms collegae die vinden dat het maar goed is dat de financiering en de geldstromen ondoorzichtig zijn omdat op deze manier de solidariteit kan gehandhaafd worden. Een rare opvatting van solidariteit wordt daar aangehangen, één die wel dicht ligt bij onnozelheid of oplichterij.”

Volgens de Naamloze is het zogenaamd ethisch vertoog dat wil dat niet aan de sociale zekerheid geraakt wordt, niet meer dan angst.

In ‘Het grote begrotingsdossier (I)’ vraagt de fiscalist Herman Matthijs zich wanhopig af waarom het in België niet is als in andere federale staten. Professor André Decoster antwoordt hem : ”Die verwijzing naar andere federale landen loopt mank. Zij kampen niet met een gebrek aan federale loyauteit zoals bij ons, met aan de ene kant een nationalistisch discours dat de geloofwaardigheid van het federale niveau steeds meer aantast, en aan de andere kant een reflex van mogelijk berekende verlatingsangst.” (Knack, 16 september 2009)

N*A*O* is er zeker van dat wanneer men de geldstromen helder in kaart zou brengen, de Vlamingen geenszins hun solidariteit met Wallonië zullen beëindigen (over de macht van het geven leze men kameraad Nietzsche), maar omgekeerd de Walen uit fierheid uit hun depressie zullen ontwaken en hun valse en machteloze leiders aan de deur zullen zetten[3].

-5-

De tweede belangrijke opdracht voor de federale regering is de staatshervorming en de splitsing van B-H-V.

De voorbije zomerweken beweerde premier Van Rompuy geheimzinnig dat de Franstaligen tot meer bereid zullen zijn dan de Vlamingen denken.

De Naamloze gelooft hier niets van.

Van Rompuy begon tegelijk de publieke opinie voor te bereiden op een ‘onderhandelde’ oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde. (Waarschijnlijk de splitsing van B-H-V in ruil voor gebiedsuitbreiding voor Brussel.)

Franstalige partijpolitieke belangen moeten immers primeren boven de democratische spelregels, waaronder de niet-onderhandelbaarheid van de grondwet.

Hier wél over onderhandelen noemt Van Rompuy op de typische CD&V-sofistische wijze “de cultuur van het compromis”.

Maar onderhandelt men dan over de rechtsstaat ? Heeft Van Rompuy het als CD&V-er dan over een compromis tussen goed en kwaad ? En wat geeft dat dan ?

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, weet dat dit federaal gespartel niet kan verdonkeremanen dat we op een “onafwendbaar keerpunt” beland zijn.

Onafwendbaar keerpunt
door MANU RUYS


België is een wankel bouwsel. Ooit is het anders geweest. In de 19de eeuw verwierf de jonge staat een stevige financieel-industriële struktuur. De eerste monarchen waren lepe staatslieden met wie in het buitenland werd rekening gehouden. Leopold II was een schoft, maar een visionair ondernemer. In de Eerste Wereldoorlog weigerde Albert I zijn soldaten op te offeren aan de bloedige strategie van de geallieerde generaals. Leopold III laakte openlijk het falen van het politieke regime. De dynastie symboliseerde Belgische trots en stabiliteit. De Vlaamse protestbeweging die na 1830 op gang kwam tegen de verfransing, kon belangrijke resultaten boeken op wetgevend vlak, maar had geen behoefte aan revolutionair geweld. Ook het opkomende socialisme schuwde staatsondermijnende akties. Kerk en vrijmetse1arij handhaafden orde en gehoorzaarnheid in hun verzuilde domeinen. Het Establishment regeerde discreet vanuit onaange- taste machtsposities. De Kongolese kolonie droeg bij tot de welvaart en het internationale prestige. Die toestand heeft ruim een eeuw geduurd.
Kort na de Tweede Wereldoorlog was België nog een van de zes oprichters van de Europese Gemeenschap. In de jaren '50 werd het echter aangetast door een uitzaaiende kanker. De met communautair dynamiet volgepropte koningskwestie schond het gelaat en de slagkracht van de monarchie. De mensonwaardige bestraffing van de oorlogskollaboratie veroorzaakte een trauina in brede gelederen van de Vlaamse bevolking. Zowel in Wallonië als in Vlaanderen groeiden felle autonomistische tendensen. Nederlands- en Franstaligen vervreemdden mentaal van elkaar. Taalkonflikten leidden tot bitsige botsingen en nieuwe institutionele verhoudingen. Ook ekonomisch sloegen Noord en Zuid uiteenlopende wegen in. De ondergang van de kolen- en staalbedrijven brak de industriële ruggengraat van het Waalse land. Vlaanderen daarentegen trok moderne buitenlandse investeringen aan en deelde in de Westeuropese heropleving. Wallonië, gedomineerd door maffieuze bestuurders, en Vlaanderen, gedragen door een consensusbeleid van gematigde vakbondsleiders en progressieve ondernemers, reageerden verschillend op de ontwikkelingen, wat de binnenlandse verhoudingen verder verziekte.
In de jaren '70 ontspoorde het migratiebeleid. Het zadelde de bevolking op met cultureel-etnische veranderingen die het maatschappelijke weefsel aantastten en een hypoteek legden op de toekomst.
De politieke elite is niet opgewassen gebleken tegen de nieuwe uitdagingen. De institutionele hervormingen schiepen een allegaartje van parlementen, regeringen, kabinetten, federale en regionale overheidsdiensten. Geen rationeel en efficiënt netwerk, maar een dure doolhof. Het land wordt slecht bestuurd. De vertegenwoordiging van het soevereine volk laat zich bevoogden door een partikratie, die persoonlijk profitariaat voorrang verleent op staatkundige ervaring en moreel plichtsbesef. De ascetische koning Boudewijn leed onder de verloedering van zeden en normen en vreesde de afbraak van de nationale samenhorigheid, maar besefte de uitholling van zijn ambt en de ijdelheid van zijn stille waarschuwingen.
Zijn opvolger heeft zich neergelegd bij de machteloosheid van de Kroon en overleeft in de euforie van de familiale Royalty-verafgoding.
De aftakeling van het staatsbestel is in zijn volle omvang blootgelegd door de mondiale geldkrisis. De grootste Belgische bank, het walhalla van de Haute Finance, werd verkocht aan Frankrijk. De duistere operatie vormde het sluitstuk van de al jaren durende kolonisering van de Belgische ekonomie door Parijse belangengroepen die ook onze energiesektoren konden inpalmen. De kontrole over de tweede grootste bank, financier van de kristelijke arbeidersbeweging, kwam eveneens in handen van buitenlandse aandeelhouders. Het immense machts- en prestigeverlies brengt mee dat België niet langer erkend wordt als volwaardig Europees medespeler. Het is al gebeurd dat het genegeerd wordt op internationale konferenties waar Nederland nog wel wordt uitgenodigd.
De regionale verkiezingen van 7 juni 2009 hebben de Belgische staat verder ontwricht. Zij hebben de scheur tussen de gewesten verbreed. Wallonië bleef zijn socialistische wanbeheerders trouw. Vlaanderen stemde gematigd rechts, maar versterkte de protestpartijen die een verregaande konfederalisering, zoalniet de ontbinding van de staat, bepleiten. In 1977 kreeg de nationalistische Volksunie 16% van de Vlaamse stemmen, wat haar 20 zetels (op 212) opleverde in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In 2009 beschikken de drie partijen die opkomen voor een radikale Vlaamse politiek over 45 zetels (op 124) in het Vlaamse parlement.
De federale regering die, om reden van het voorbije paarse verspilbeleid, de middelen ontbeert voor de uitvoering van een onontbeerlijk relanceprogramma, is gedoemd tot halve ingrepen en zal vermoedelijk bij de verkiezingen van 2011 worden gekonfronteerd met een negatieve balans.
Zij staat ongewapend en intern verdeeld tegenover de snel naderende budgettaire en communautaire implosies. Indien premier Herman van Rompuy faalt, kan het federale bestel instorten en wordt de Belgische zieke een terminale patiënt.
De klemtoon van de besluitvorming verschuift inmiddels van het federale naar het regionale niveau. Wallonië en Brussel zitten met uitzichtloze geld- en bestuursproblemen, waarop de andere regio uiteraard geen greep heeft. Vlaanderen wordt wel verzocht de financiële hulpverlening te vergroten, een eis waar de Vlaamse burger alsmaar allergischer voor wordt.
De Vlaamse regering wordt geleid door middenstanders, gekenmerkt door slimme behoedzaamheid en defensieve refleksen. Zij kunnen echter niet lijdzaam blijven toekijken op Belgische toestanden die de Vlaamse welvaart en toekomst bedreigen. De gevolgen van het banken-débacle zullen zich nog een hele tijd doen voelen. Er is niet genoeg geld voor een dynamisch overheidsbeleid. Het recente asielakkoord legt nieuwe lasten op. De aangroei van de openbare schuld is onheilspellend. De sociale zekerheid stevent af op een bankroet. De mensen kijken bezorgd naar de dag van morgen. Het optimistische vertrouwen van de jaren zestig dreigt om te slaan in twijfels en angst. Ook op het vlak van de zeden en de gedachten ondergaat de samenleving een historische omwenteling. Het overgeleverde, traditionele geloof in de religieuze verhalen verdwijnt: de verzwakte Kerk ziet haar gedemoraliseerde clerus uitsterven. De Islam penetreert zegezeker de brede volkslagen. Kennisoverdracht verhuist van het klassieke onderwijs naar de elektronische media, met verwaarlozing soms van de oude, humanistische basiswaarden. Een jeugd zonder wortels vindt debiel vermaak in de roes van de rock-festivals.
In dat nieuwe perspektief nadert voor de Vlaamse bewindvoerders de konfrontatie met de waarheid. Kris Peeters moet aantonen dat hij een waarachtig staatsman is, die zijn prioritaire opdracht aankan: de onvoorwaardelijke behartiging van de belangen van zijn gemeenschap, ook in de kosmopolitische hoofdstad-Brussel en in Vlaams-Brabant. Het is een hachelijke uitdaging. Het Belgische Establishment heeft met zijn Fortis-aandelen heel wat macht en invloed verspeeld, maar is niet uitgespeeld. Het blijft zich verzetten tegen een aggiornamento van de verouderde staat. In de kristen-demokratische partij, die de belangrijkste federale en Vlaamse regeringsambten bemant, weegt - vooral aan vakbondszijde - het staatsbehoudende immobilisme nog zwaar door. Men reageert er angstig en afwijzend op nieuwe afspraken met de nationalisten van de N-VA en verkiest het samengaan met de vertrouwde rode en blauwe bondgenoten van altijd.
Kris Peeters heeft vijf jaar voor zich. Een eeuwigheid in de Wetstraat. Maar de problemen stapelen zich op en zullen niet vanzelf verdwijnen. Een Belgische contra-reformatie en restauratie is kansloos. Het point of no return ligt al ver achter ons. Er is maar één uitweg: de institutionele versteviging van Vlaanderen. Een staatsvorming nastreven via een verrottingsstrategie en een vechtscheiding zou waanzin zijn, een politiek van domme desperados met fatale gevolgen.
Kris Peeters en zijn team moeten Vlaanderen gidsen naar maximale zelfstandigheid, met behoud van nuttige, verantwoorde betrekkingen met de naaste buren en met aandacht voor onze plaats in de Europese Unie. Hij moet de bevoegdheden waarover Vlaanderen beschikt, ten volle invullen en neen zeggen tegen wat Vlaanderen benadeelt.
Faalt ook deze Vlaamse regering, dan zou de roep naar een fluwelen boedelscheiding heel sterk kunnen worden.
Een historisch keerpunt nadert, snel en onafwendbaar. De kering is bezig. De tijd staat niet stil.

-6-

Hoe is het mogelijk dat de SPa, die, ondanks de steun van de door de Vlaamse belastingplichtige betaalde media, wéér de verkiezingen verloor, zo’n belangrijke rol speelde bij de Vlaamse regeringsvorming en daarbij haar voorzitster Caroline Gennez aanhield en haar sterkste minister – die ook het sterkste Vlaamse regeringslid was, die na het vertrek van Leterme de onervaren Kris Peeters inwijdde – aan de kant zette ?

De Spa wordt vandaag bureaukratisch en autoritair geleid door het triumviraat John Crombez, Jan Cornillie en Milan Rutten, samen met “da wijf” Gennez, zoals ze intern genoemd wordt. De bende van vijf wordt vervolledigd door de overal opduikende vakbondsman Rudy De Leeuw.

Deze apparatsjiks willen de teloorgaande partij redden, maar zijn voorlopig gefixeerd op het onschadelijk maken van interne weerstand. De Bruyn moest eruit omdat hij een andere koers wil varen en Vandenbroucke simpelweg omdat hij te slim is. Jean-Pierre van Rossem : “Die ene bekwame minister die we hebben, Vandenbroucke, wordt opzijgeschoven. Door iemand die van economie werkelijk helemaal niets kent. Dat is toch hallucinant.” (Gazet van Antwerpen, 18 augustus 2009)

Dat Vandenbroucke vervangen werd door de theatraal met de armen zwierende Pascal Smet zegt dan weer iets over de politieke redenen.

Het ABVV voelt zich bedreigd door een zelfstandig Vlaanderen en kiest dus partij voor de Waals nationalistische PS. Daarom haat Rudy Frank en bemint hij belgicist Pascal.

(Onder druk van het ABVV beslisten de ‘sociale partners’ zopas dat de Vlaamse feestdag 11 juli géén verlofdag wordt…)

Wanneer Vandenbroucke in 1999 federaal minister van Sociale Zaken was, moest hij opstappen zodra hij zijn aandacht richtte op de rekeningen van de Waalse ziekenhuizen. Als minister van Arbeid moest hij weg omdat hij de controles op werkwilligheid wilde verscherpen. Als Vlaams minister van Werk en Onderwijs was zijn lot eigenlijk al bezegeld toen hij de regionalisering van het stempelgeld bepleitte.

Kortom : Vandenbroucke is te Vlaams.

De SPa heeft natuurlijk nog nooit een serieus antwoord gevonden op de Vlaamse situatie, die daarom door de christenen gedomineerd bleef.

De SPa-top heeft Vandenbroucke ook nooit vergeven dat hij tegen de Gentse burgemeester Temmerman inging, toen die de kruisbeelden wilde verwijderen uit de openbare gebouwen.

In ‘N*A*O*’s 21e Juli 2009’ herinnerde de Naamloze al aan de eeuwige twijfel van de Vlaamse sossen met betrekking tot de Vlaamse kwestie, dit wil zeggen met betrekking tot de sociale Vlaamse zaak – die vroeger landelijk was (in tegenstelling tot de Waalse sociale kwestie), maar ondertussen even stedelijk werd ( http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/07/naos-21e-juli_24.html ).

De Vlaamse socialistische partij loopt altijd achter… de Waalse PS.

Terwijl de Waalse PS zichzelf met veel moeite tracht te herbronnen, moet blijkbaar de Vlaamse SPa op een of andere manier eerst nog door het diepe dal van machtsmisbruik en corruptie, zoals de Waalse kameraden.

Yves Desmet getuigde van de bijeenkomst van de machtsgeile Augusta-krokodillen van de SPa in Deinze, die onder leiding van de miserabele narcist-pianist Willy Claes, veroordeeld voor corruptie en tot aftreden gedwongen NATO-secretaris-generaal, en in afwezigheid van Vandenbroucke zelf, deze laatste als te Vlaamsgezind de laan uit stuurden (De Morgen, 15 juni 2009)

Wijlen Van Miert moest niks meer hebben van dat deel van de SPa, maar in Vandenbroucke erkende hij tenminste nog een ‘vijand’. In de zin van Nietzsches aforisme : “Beter een vijand uit één stuk, dan de vriendschap van een kruk.” Van Miert wist wat er ging gebeuren, voelde dat ze onderweg waren naar hem en raakte in grote gewetensnood, met alle gevolgen van dien.

Vandenbroucke wordt nu vervangen door de Waaslandse Willockx-accoliet Pascal Smet, die als Vlaming in Brussel de Franstalige standpunten overneemt en het territorialiteitsprincipe opgeeft voor de Vlaamse meerderheid, maar niet voor de Franstalige minderheid. Smet slaagde er zelfs in een ééntalig Franstalige vrouw als Vlaams lid in het Brussels parlement te laten verkiezen !

Men moet het maar doen. De Franstaligen die als minderheid pariteit kregen in de federale regering, weigeren dezelfde pariteit voor de Vlaamse minderheid in het Brussels gewest… en een Waaslandse sos realiseert het nog ook.

Er wordt bovendien nog gefluisterd dat Gennez’ mentor Steve Stevaert ook wat gepushed heeft en wraak wilde nemen voor de streek die Vandenbroucke hem lapte wanneer hij in 2004 op Cuba was. Vandenbroucke pleitte toen in een vrije tribune voor de intrede van de CD&V in de regering. (Ann Peuteman in Knack, 15 juli 2009)

Vandenbroucke was inderdaad te Vlaams, te katholiek… of te trotskistisch ?

Professor Jan Blommaert : “Als je één zaak met zekerheid over de SP kunt zeggen, dan is het dat ze er geen idee van hebben wat socialisme betekent.” (Solidair, 7 mei 2009)

De Franse filosoof Bernard-Henry Lévy - niet N*A*O*’s beste vriend omdat hij als ‘nouveau philosophe’ in de jaren zeventig de ondergang van het marxisme ‘als theorie’ propageerde) - beweert dat de PS dood is en dus begraven moet worden, zodat men met een nieuwe, moderne partij kan beginnen…

Iemand ideeën voor een nieuwe naam ?

N*E*O* ? (Nihilistisch Elitair Offensief ?)

Aldus vroeg N*A*O* zich af,

‘Hoe onwetender hoe dogmatischer (VIII)’,

New York, 25 september 2009



[1] Lees daarvoor ‘N*A*O*’s Questions aux belgicistes (I – VII)’ op : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com .

[3] Laatste nieuwsje : 98 procent van de PV’s voor fietsen zonder licht worden in Vlaanderen uitgeschreven. Van de geïnde boetes gaat slechts 60 procent naar Vlaanderen. Rijd dus niet zonder licht !

woensdag 23 september 2009

N*A*O*'s Groote Staatshervorming (III) : De ZWITSERSE direct democratische republiek


N*A*O*, de naamloze achter ons, heeft gezegd :

Behalve vragen stellen aan belgicisten, doet de Naamloze A*O* ook voorstellen voor een rationele staatshervorming, in de lijn van de Gravensteengroep (http://www.gravensteengroep.org), die het separatisme slechts verdedigt als deze hervorming niet binnen een redelijke termijn gerealiseerd kan worden.

In N*A*O*’s “Groote Staatshervorming (I : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/06/naos-groote-staatshervorming-i.html en II : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/07/naos-groote-staatshervorming-ii.html )” stelde hij voor in een eerste fase te komen tot een interregionale risicoverzekering op basis van akkoorden over de respectieve draagkracht en verwachtingen van elke regio, waarvan de eventuele toekomstige afwijking dan het te vormen risico vormt. Die eerste stap is als ‘interregionale solidariteit’ gemakkelijk te verzoenen met het om redenen van efficiëntie door Vlaanderen aangehangen subsidiariteitprincipe, dat dan een tweede fase kenmerkt. De tweede fase is die van de ‘inter-persoonlijke solidariteit’. Deze tweede stap is de organisatie van de interne risicoverzekering (de klassieke sociale zekerheid) door elke regio afzonderlijk.

In dit derde deel onderzoekt de Naamloze of het democratisch deficit, dat de essentie is van zijn engagement voor de Vlaamse strijd voor een rationele staatshervorming en eventueel voor separatisme, in het unitaire België nog opgelost kan worden. Immers wanneer België het westers Verlichtingsideaal van de democratie niet meer kan waarmaken, heeft het geen bestaansreden meer.

In deze bijdrage worden de voor- en nadelen bekeken van de invoering van directe democratie in ons land.

De inspiratie hiervoor komt grotendeels van het nakend referendum over de Lange Wapper en de hypothetische oprichting van de Nieuwe Antwerpse Republiek (N.A.R.), in een democratiseringsbeweging die in één keer zelfs regio’s en provincies overslaat om de praxis van de antieke stadstaten te hernemen. (Zie ook : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/09/de-lange-wapper-en-de-nar.html .)

Inspiratie vond N*A*O* ook in het merkwaardig arrest van het Duitse Grondwettelijk Hof van 30 juni laatstleden, dat stelt dat Europa de autonomie van de lidstaten niet mag beperken, zolang Europa geen echte federale staat is waarin het Europese volk soeverein vertegenwoordigd is via enkelvoudig stemrecht. Zolang Europa slechts een unie van soevereine staten is, wier stemgewicht bepaald wordt door een toegekend aantal mandaten, blijven enkel de lidstaten bevoegd om Europese verdragen te sluiten. Het Duitse Hof eist ook onomwonden een referendum, wanneer men kernbevoegdheden van de Duitse staat naar Europa zou willen overhevelen ! Alleen de in de Unie verenigde volkeren hebben grondwetgevende bevoegdheid, zodat identiteit primeert boven integratie en subsidiariteit essentieel is…

De vraag is dus of we België moeten herdopen tot de Belgische Direct Democratische Republiek (B.D.D.R.), waarvan dit de vlag zou kunnen zijn ?

De naamloze slak hierin symboliseert niet alleen de zorg voor de democratie, maar ook de wel degelijk typisch Belgische – dus niet Vlaamse, noch Waalse – traagheid, geduld en beleefdheid, om nog maar te zwijgen over onze onmiskenbaar nationale bouwstijl…

- 1 -

Volgens John Stuart Mill kon een representatief bestuur slechts bestaan middels een verenigde publieke opinie, waarvoor één taal nodig is. Hierop bestaan slechts drie uitzonderingen : België, Canada en Zwitserland. In deze officieel meertalige landen bestaat er telkens een demografisch dominante taal, die echter niet gesproken wordt door het grootste deel van de minderheid, terwijl wel een groter deel van de meerderheid de minderheidstaal spreekt (behalve in Canada). Meer dan 90 % van elke bevolkingsgroep wordt er enkel met eigentalige media geconfronteerd.

Het uitgangspunt is nu om in dergelijke uitzonderlijke naties door middel van meer directe democratie niet alleen het door het ontbreken van een publieke opinie ontstane democratisch deficit op te vangen, maar ook die publieke opinie zélf te creëren.

Wil men in zo’n land meer directe democratie promoten, dan moet men er de gevaren van durven zien. Men kan twijfelen aan de competentie van de burgers om op referenda te antwoorden. Er is het manipulatiegevaar door demagogen en populisten. Referenda zijn een instrument voor lobbyisten. Wordt de vertegenwoordigende democratie niet ondermijnd ? En is het vooral niet ten nadele van minderheden, aangezien de helft plus één wint, zodat spanningen kunnen ontstaan, die kunnen escaleren tot een gewelddadig conflict ?

Welnu, wanneer de Naamloze A*O* onlangs Venetië verliet (zie : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/09/naos-f-art-theory-i-tears-for-venice.html ), verdampten zijn tranen zodra hij over Zwitserland vloog. Dat kwam omdat dit veeltalig land zonder meer de kampioen is van de directe democratie, die er inderdaad de interne cohesie versterkt !

Ten gevolge zijn relatieve tijdruimteafstand bemerkte N*A*O* de hoge frequentie van het gebruik van referenda in de Zwitserse confederatie. Hij zag plots in dat het veelvuldig (!) gebruik van directe democratie voordelen genereert die de nadelen minimaliseren.

Een eerste voordeel is dat de frequentie er algauw voor zorgt dat referenda meer en meer op initiatief van de bevolking, dus ‘bottom up’ gevraagd worden, hetgeen zeer positief is voor minderheidsrechten. In Zwitserland volstaan 50.000 handtekeningen om een referendum te vragen, en 100.000 als het om grondwetswijzigingen gaat. (‘Top down’ referenda blijven de norm : referenda op burgerinitiatief zijn optioneel.)

Een tweede voordeel van zo’n directe democratie met betrekking tot concrete onderwerpen is dat het een hindernis vormt tegen ethno-nationalistische denkwijzen en tegen de ‘wij tegen hen’ retoriek, aangezien deze de complexe realiteit simplificeren.

Maar zelfs als een bepaald onderwerp het land zou verdelen langs de taalgrens, zou de hoge frequentie dit probleem vanzelf herstellen, omdat bij andere onderwerpen de verdeling anders zal zijn en iedereen nu eens tot de meerderheid zal horen en dan weer tot de minderheid, maar ook omdat meerderheden en minderheden ten aanzien van hetzelfde onderwerp in de tijd verschuiven.

Een derde voordeel is dat de directe democratie het gevoel versterkt tot één volk, één natie te horen. Dit komt omdat alle inwoners op dezelfde concrete vraag antwoorden, terwijl in de representatieve democratie zij slechts onrechtstreeks via hun vertegenwoordiger met elkaar verbonden zijn.

Wanneer men bovendien slechts één nationale kieskring hanteert wordt deze ‘verticale integratie’ zeker vergroot[1]. Zwitserland is enerzijds een confederatie, maar ‘direct democratisch’ is het een unitair multilinguïstisch land.

De nationale (maar direct democratische !) kieskring zorgt ook voor een vierde voordeel, omdat tegelijk de ‘horizontale integratie’ verstevigd wordt. Omdat politici (zij het misschien vaak alleen de meest bekende) steun zullen zoeken en coalities willen vormen over de taalgrens heen en ook door anderstalige media uitgenodigd zullen worden, zal een nationale dialoog groeien en zullen informatie en opinies van de ene naar de andere regio doorsijpelen.

De Naamloze Achter Ons is er zich van bewust dat Zwitserland zijn kampioenstatus misschien ook aan andere factoren te danken heeft en dat de Zwitserse situatie niet zomaar overgeheveld kan worden naar België.

Toch lijkt hem de introductie van meer directe democratie een interessante piste, zelfs al is ze niet mogelijk op korte termijn.

-2-

Het grootste probleem om in België Mills ideaal van een verenigde publieke opinie[2] te realiseren is natuurlijk dat ons land een voorbeeld is van centrifugaal federalisme. Het is een voormalig unitair land dat niet voor niets uiteenvalt in deelstaten. Aan onze federalisering gaat wel degelijk het van mekaar wegdrijven van twee publieke opinies vooraf. De oorzaak hiervoor ligt bij de toenemende maatschappelijke democratisering. In het oude unitaire België bestond de publieke opinie alleen uit de bevoorrechte klasse.

Dit uiteengroeien werd door de politiek en door de institutionalisering uiteindelijk waarschijnlijk onomkeerbaar.

Maar, vraagt N*A*O* zich af, kunnen de gescheiden publieke opinies in België eigenlijk geen voordeel bieden voor onze federatie ?

Kan er dan geen sprake zijn van een gelaagde publieke opinie ?

Want het is toch duidelijk dat onze democratische problemen veroorzaakt werden door onze politici, die zoals te verwachten was enkel aan het eigenbelang dachten en de fout maakten om zo snel mogelijk hun partijen te splitsen. Het gevolg was dat politici daarmee enkel nog rekenschap hoefden af te leggen tegenover hun eigen linguïstische kieskring. Maar ook dat de Belgische politiek zo ingewikkeld werd dat het een ‘pacificatiedemocratie’ werd, die men beter ‘grendeldemocratie’ noemt, en dat de particratie de overhand haalde.

Een en ander werd gebetonneerd door het electoraal systeem en gescheiden kiesdistricten en door het media systeem, waarbij dat laatste volop bijdraagt tot de vermenigvuldiging van simplificaties en stereotiepen.

Ook het extreme Belgisch liberalisme speelt ons parten. Dit liberalisme liet oorspronkelijk toe dat de Franstaligen de politiek konden monopoliseren, en later dat eerst de katholieken en vervolgens de Vlamingen deze politiek vrij konden contesteren, met als definitief resultaat de sterke politisering van beide taalgroepen.

Als een rationele staatshervorming in België nog mogelijk zou zijn, dan blijft het Naamloos voorstel om het land in te richten als Zwitserland. Op institutioneel vlak is een zeer verregaande staatshervorming nodig. Daarbij wordt een vertegenwoordigende democratie confederaal georganiseerd, of - als ze federaal moet blijven - toch als het ware centripetaal opgebouwd vanaf een ‘tabula rasa’, bijvoorbeeld door middel van Grondwetartikel 35. Om te komen tot een publieke opinie, die in werkelijkheid eenheid in verscheidenheid waarmaakt, wordt zij aangevuld door directe democratie en talrijke referenda.

-3-

Tegenstanders van meer directe democratie in België leggen natuurlijk de nadruk op de gevaren en meer bepaald op het verhoogde risico van desintegratie. Het voorbeeld van de naoorlogse ‘Honingskwestie’, dat ons land op de rand van de burgeroorlog bracht, wordt dan altijd aangehaald.

N*A*O*’s antwoord hierop is meervoudig.

De voordelen van directe democratie hangen allemaal samen met het frequent gebruik ervan. Dit betekent dat op korte termijn effectief gevaren bestaan, waarvoor creatieve oplossingen bedacht zouden moeten worden. Gebeurt dit niet, dan gaan ook de voordelen verloren en lijkt enkel de weg van de ‘defederalisering’ nog open te liggen.

De Naamloze stelt de voordelen echter niet uit tot de lange termijn. Reeds op middellange termijn zouden eventuele korte termijn nadelen automatisch gerepareerd worden door de dynamiek van meerderheden en minderheden, en het wisselend eraan toebehoren door de burgers.

Bovendien hoeft een splijting van de bevolking met betrekking tot een concrete vraag ook niet dramatisch te zijn. Zou de crisis dan zoveel dieper worden dan diegene waarin het land zich nu bevindt ? Moet men uit angst hiervoor directe democratie verwerpen ?

Het argument dat zowel politici als media de uitkomst van een referendum onmiddellijk zullen interpreteren volgens een ‘wij-zij-model’ houdt geen steek : dat gebeurt nu immers al. Ook in Zwitserland leven ‘wij-zij-tegenstellingen’, maar het zijn juist de directe democratie en de harde data over de werkelijke keuze van de bevolking die de referenda opleveren, die dergelijke misbruiken beteugelen.

De enige hindernis die voorlopig genomen moet worden zijn het leerproces en de regelmaat die nodig zijn, om korte termijn nadelen te neutraliseren.

Op dit punt staat Zwitserland een heel eind verder dan België, maar N*A*O* herinnert eraan dat zelfs in Zwitserland in de 19e eeuw een korte burgeroorlog woedde tussen katholieken en protestanten…

Soms komt men af met het formele tegenargument dat als men directe democratie invoert, men consequent moet zijn en referenda moet toepassen voor alle vragen : in België dus ook voor communautaire kwesties, hetgeen complete waanzin zou zijn.

Dit argument is de grootste nonsens die de Naamloze in dit verband te horen kreeg. Het is nogal wiedes dat in complexe staten hybride en pragmatische oplossingen nodig zijn. Dit argument getuigt eerder van onwil : de bestaande Belgische ‘pacificatie-‘ of ‘grendeldemocratie’ is zelf een toppunt van asymmetrie en pragmatiek !

Zo komen we tot de ‘clue’ van de zaak. Zij die bezorgd zijn over het lot van de Franstalige minderheid in ons land, benadrukken het gevaar van directe democratie, hetgeen begrijpelijk is. Het tegenargument dat directe democratie minderhedenrechten duidelijk versterkt, lijkt niet door te dringen.

En dat komt omdat de Belgische ‘pacificatiedemocratie’ deze minderheid al meer rechten geeft, zodat haar verdedigers uiteindelijk het status quo verdedigen, die de directe democratie zou kunnen doen wankelen…

N*A*O* lacht ook het tegenargument weg dat de bevolking niet altijd, en zeker niet bij ingewikkelde problemen, weet waarvoor ze stemt in een referendum.

Onze parlementairen weten dat immers ook niet altijd !

Of ze weten het wel, maar stemmen tegen hun eigen geweten, in functie van de partijtucht !

Waar de Naamloze Achter Ons zelf schrik voor heeft is de gedachte dat de Zwitserse ‘bottom-up’ directe democratie misschien wel de nationale cohesie versterkt… ten nadele van vreemdelingen ? De Zwitserse naturalisatiewetten behoren bijvoorbeeld tot de strengste van Europa.

Maar opnieuw geeft N*A*O* de directe democratie krediet. Bekijkt men de Zwitserse situatie van nabij, dan krijgt men toch een complexer beeld. Het Zwitserse volk stemde niet alleen meermaals tegen door de parlementairen voorgestelde strengere naturalisatiewetten, maar ook tegen andere xenofobische initiatieven.

Ook hier geldt dat veralgemeningen uit den boze zijn en uitspraken beter steunen op nauwkeurig empirisch onderzoek…


Aldus sprak N*A*O*,

‘De staatsman scheert de schapen, de politicus vilt ze (III)’,

Merksem, 21 september 2009


[1] Indien men in België één nationale kieskring zou invoeren, gebeurt dat best ‘radicaal’, hetgeen het geval is wanneer hij geïntroduceerd wordt bij een concreet referendum. Zou een nationale kieskring slechts gedeeltelijk ingevoerd worden, dan zou dat in onze actuele ‘pacificatiedemocratie’ met zijn vele ‘grendels’ wellicht de taalgroepen nog meer verdelen. Bijvoorbeeld omdat deze nationale kieskring enkel kan gelden voor nationale bevoegdheden, waarover helemaal geen eensgezindheid bestaat. Voor deze nationale kieskring zouden alle ‘pacificerende’ beschermingen van de Franstalige minderheid voorts ook moeten wegvallen, omdat men anders het B-H-V-probleem zou uitvergroten tot gans België. Tenslotte zou de unitair verkozen vleugel in de Kamer niet mogen meestemmen over niet-nationale bevoegdheden (waarover men dus niet akkoord is) en zeker niet bij communautaire kwesties, aangezien ‘unitaristen’ eigenlijk zelf een politieke strekking vormen… In geen enkele federale staat (behalve Irak…) bestaat trouwens een federale kieskring, wat de Pavia-groep ook beweert ! In Zwitserland worden vertegenwoordigers per district verkozen, maar correcties gebeuren rechtstreeks door de bevolking in een meestal nationale kieskring.

[2] Men kan het belang van een ‘publieke opinie’ natuurlijk relativeren door de globalisering te benadrukken. Behalve dat men zich dan nauwelijks nog kan wapenen tegen het neo-liberalisme, dwingt het ook tot het consequent in vraag stellen van elk nationalisme, dus ook het Belgische.