2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

woensdag 23 september 2009

N*A*O*'s Groote Staatshervorming (III) : De ZWITSERSE direct democratische republiek


N*A*O*, de naamloze achter ons, heeft gezegd :

Behalve vragen stellen aan belgicisten, doet de Naamloze A*O* ook voorstellen voor een rationele staatshervorming, in de lijn van de Gravensteengroep (http://www.gravensteengroep.org), die het separatisme slechts verdedigt als deze hervorming niet binnen een redelijke termijn gerealiseerd kan worden.

In N*A*O*’s “Groote Staatshervorming (I : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/06/naos-groote-staatshervorming-i.html en II : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/07/naos-groote-staatshervorming-ii.html )” stelde hij voor in een eerste fase te komen tot een interregionale risicoverzekering op basis van akkoorden over de respectieve draagkracht en verwachtingen van elke regio, waarvan de eventuele toekomstige afwijking dan het te vormen risico vormt. Die eerste stap is als ‘interregionale solidariteit’ gemakkelijk te verzoenen met het om redenen van efficiëntie door Vlaanderen aangehangen subsidiariteitprincipe, dat dan een tweede fase kenmerkt. De tweede fase is die van de ‘inter-persoonlijke solidariteit’. Deze tweede stap is de organisatie van de interne risicoverzekering (de klassieke sociale zekerheid) door elke regio afzonderlijk.

In dit derde deel onderzoekt de Naamloze of het democratisch deficit, dat de essentie is van zijn engagement voor de Vlaamse strijd voor een rationele staatshervorming en eventueel voor separatisme, in het unitaire België nog opgelost kan worden. Immers wanneer België het westers Verlichtingsideaal van de democratie niet meer kan waarmaken, heeft het geen bestaansreden meer.

In deze bijdrage worden de voor- en nadelen bekeken van de invoering van directe democratie in ons land.

De inspiratie hiervoor komt grotendeels van het nakend referendum over de Lange Wapper en de hypothetische oprichting van de Nieuwe Antwerpse Republiek (N.A.R.), in een democratiseringsbeweging die in één keer zelfs regio’s en provincies overslaat om de praxis van de antieke stadstaten te hernemen. (Zie ook : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/09/de-lange-wapper-en-de-nar.html .)

Inspiratie vond N*A*O* ook in het merkwaardig arrest van het Duitse Grondwettelijk Hof van 30 juni laatstleden, dat stelt dat Europa de autonomie van de lidstaten niet mag beperken, zolang Europa geen echte federale staat is waarin het Europese volk soeverein vertegenwoordigd is via enkelvoudig stemrecht. Zolang Europa slechts een unie van soevereine staten is, wier stemgewicht bepaald wordt door een toegekend aantal mandaten, blijven enkel de lidstaten bevoegd om Europese verdragen te sluiten. Het Duitse Hof eist ook onomwonden een referendum, wanneer men kernbevoegdheden van de Duitse staat naar Europa zou willen overhevelen ! Alleen de in de Unie verenigde volkeren hebben grondwetgevende bevoegdheid, zodat identiteit primeert boven integratie en subsidiariteit essentieel is…

De vraag is dus of we België moeten herdopen tot de Belgische Direct Democratische Republiek (B.D.D.R.), waarvan dit de vlag zou kunnen zijn ?

De naamloze slak hierin symboliseert niet alleen de zorg voor de democratie, maar ook de wel degelijk typisch Belgische – dus niet Vlaamse, noch Waalse – traagheid, geduld en beleefdheid, om nog maar te zwijgen over onze onmiskenbaar nationale bouwstijl…

- 1 -

Volgens John Stuart Mill kon een representatief bestuur slechts bestaan middels een verenigde publieke opinie, waarvoor één taal nodig is. Hierop bestaan slechts drie uitzonderingen : België, Canada en Zwitserland. In deze officieel meertalige landen bestaat er telkens een demografisch dominante taal, die echter niet gesproken wordt door het grootste deel van de minderheid, terwijl wel een groter deel van de meerderheid de minderheidstaal spreekt (behalve in Canada). Meer dan 90 % van elke bevolkingsgroep wordt er enkel met eigentalige media geconfronteerd.

Het uitgangspunt is nu om in dergelijke uitzonderlijke naties door middel van meer directe democratie niet alleen het door het ontbreken van een publieke opinie ontstane democratisch deficit op te vangen, maar ook die publieke opinie zélf te creëren.

Wil men in zo’n land meer directe democratie promoten, dan moet men er de gevaren van durven zien. Men kan twijfelen aan de competentie van de burgers om op referenda te antwoorden. Er is het manipulatiegevaar door demagogen en populisten. Referenda zijn een instrument voor lobbyisten. Wordt de vertegenwoordigende democratie niet ondermijnd ? En is het vooral niet ten nadele van minderheden, aangezien de helft plus één wint, zodat spanningen kunnen ontstaan, die kunnen escaleren tot een gewelddadig conflict ?

Welnu, wanneer de Naamloze A*O* onlangs Venetië verliet (zie : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/09/naos-f-art-theory-i-tears-for-venice.html ), verdampten zijn tranen zodra hij over Zwitserland vloog. Dat kwam omdat dit veeltalig land zonder meer de kampioen is van de directe democratie, die er inderdaad de interne cohesie versterkt !

Ten gevolge zijn relatieve tijdruimteafstand bemerkte N*A*O* de hoge frequentie van het gebruik van referenda in de Zwitserse confederatie. Hij zag plots in dat het veelvuldig (!) gebruik van directe democratie voordelen genereert die de nadelen minimaliseren.

Een eerste voordeel is dat de frequentie er algauw voor zorgt dat referenda meer en meer op initiatief van de bevolking, dus ‘bottom up’ gevraagd worden, hetgeen zeer positief is voor minderheidsrechten. In Zwitserland volstaan 50.000 handtekeningen om een referendum te vragen, en 100.000 als het om grondwetswijzigingen gaat. (‘Top down’ referenda blijven de norm : referenda op burgerinitiatief zijn optioneel.)

Een tweede voordeel van zo’n directe democratie met betrekking tot concrete onderwerpen is dat het een hindernis vormt tegen ethno-nationalistische denkwijzen en tegen de ‘wij tegen hen’ retoriek, aangezien deze de complexe realiteit simplificeren.

Maar zelfs als een bepaald onderwerp het land zou verdelen langs de taalgrens, zou de hoge frequentie dit probleem vanzelf herstellen, omdat bij andere onderwerpen de verdeling anders zal zijn en iedereen nu eens tot de meerderheid zal horen en dan weer tot de minderheid, maar ook omdat meerderheden en minderheden ten aanzien van hetzelfde onderwerp in de tijd verschuiven.

Een derde voordeel is dat de directe democratie het gevoel versterkt tot één volk, één natie te horen. Dit komt omdat alle inwoners op dezelfde concrete vraag antwoorden, terwijl in de representatieve democratie zij slechts onrechtstreeks via hun vertegenwoordiger met elkaar verbonden zijn.

Wanneer men bovendien slechts één nationale kieskring hanteert wordt deze ‘verticale integratie’ zeker vergroot[1]. Zwitserland is enerzijds een confederatie, maar ‘direct democratisch’ is het een unitair multilinguïstisch land.

De nationale (maar direct democratische !) kieskring zorgt ook voor een vierde voordeel, omdat tegelijk de ‘horizontale integratie’ verstevigd wordt. Omdat politici (zij het misschien vaak alleen de meest bekende) steun zullen zoeken en coalities willen vormen over de taalgrens heen en ook door anderstalige media uitgenodigd zullen worden, zal een nationale dialoog groeien en zullen informatie en opinies van de ene naar de andere regio doorsijpelen.

De Naamloze Achter Ons is er zich van bewust dat Zwitserland zijn kampioenstatus misschien ook aan andere factoren te danken heeft en dat de Zwitserse situatie niet zomaar overgeheveld kan worden naar België.

Toch lijkt hem de introductie van meer directe democratie een interessante piste, zelfs al is ze niet mogelijk op korte termijn.

-2-

Het grootste probleem om in België Mills ideaal van een verenigde publieke opinie[2] te realiseren is natuurlijk dat ons land een voorbeeld is van centrifugaal federalisme. Het is een voormalig unitair land dat niet voor niets uiteenvalt in deelstaten. Aan onze federalisering gaat wel degelijk het van mekaar wegdrijven van twee publieke opinies vooraf. De oorzaak hiervoor ligt bij de toenemende maatschappelijke democratisering. In het oude unitaire België bestond de publieke opinie alleen uit de bevoorrechte klasse.

Dit uiteengroeien werd door de politiek en door de institutionalisering uiteindelijk waarschijnlijk onomkeerbaar.

Maar, vraagt N*A*O* zich af, kunnen de gescheiden publieke opinies in België eigenlijk geen voordeel bieden voor onze federatie ?

Kan er dan geen sprake zijn van een gelaagde publieke opinie ?

Want het is toch duidelijk dat onze democratische problemen veroorzaakt werden door onze politici, die zoals te verwachten was enkel aan het eigenbelang dachten en de fout maakten om zo snel mogelijk hun partijen te splitsen. Het gevolg was dat politici daarmee enkel nog rekenschap hoefden af te leggen tegenover hun eigen linguïstische kieskring. Maar ook dat de Belgische politiek zo ingewikkeld werd dat het een ‘pacificatiedemocratie’ werd, die men beter ‘grendeldemocratie’ noemt, en dat de particratie de overhand haalde.

Een en ander werd gebetonneerd door het electoraal systeem en gescheiden kiesdistricten en door het media systeem, waarbij dat laatste volop bijdraagt tot de vermenigvuldiging van simplificaties en stereotiepen.

Ook het extreme Belgisch liberalisme speelt ons parten. Dit liberalisme liet oorspronkelijk toe dat de Franstaligen de politiek konden monopoliseren, en later dat eerst de katholieken en vervolgens de Vlamingen deze politiek vrij konden contesteren, met als definitief resultaat de sterke politisering van beide taalgroepen.

Als een rationele staatshervorming in België nog mogelijk zou zijn, dan blijft het Naamloos voorstel om het land in te richten als Zwitserland. Op institutioneel vlak is een zeer verregaande staatshervorming nodig. Daarbij wordt een vertegenwoordigende democratie confederaal georganiseerd, of - als ze federaal moet blijven - toch als het ware centripetaal opgebouwd vanaf een ‘tabula rasa’, bijvoorbeeld door middel van Grondwetartikel 35. Om te komen tot een publieke opinie, die in werkelijkheid eenheid in verscheidenheid waarmaakt, wordt zij aangevuld door directe democratie en talrijke referenda.

-3-

Tegenstanders van meer directe democratie in België leggen natuurlijk de nadruk op de gevaren en meer bepaald op het verhoogde risico van desintegratie. Het voorbeeld van de naoorlogse ‘Honingskwestie’, dat ons land op de rand van de burgeroorlog bracht, wordt dan altijd aangehaald.

N*A*O*’s antwoord hierop is meervoudig.

De voordelen van directe democratie hangen allemaal samen met het frequent gebruik ervan. Dit betekent dat op korte termijn effectief gevaren bestaan, waarvoor creatieve oplossingen bedacht zouden moeten worden. Gebeurt dit niet, dan gaan ook de voordelen verloren en lijkt enkel de weg van de ‘defederalisering’ nog open te liggen.

De Naamloze stelt de voordelen echter niet uit tot de lange termijn. Reeds op middellange termijn zouden eventuele korte termijn nadelen automatisch gerepareerd worden door de dynamiek van meerderheden en minderheden, en het wisselend eraan toebehoren door de burgers.

Bovendien hoeft een splijting van de bevolking met betrekking tot een concrete vraag ook niet dramatisch te zijn. Zou de crisis dan zoveel dieper worden dan diegene waarin het land zich nu bevindt ? Moet men uit angst hiervoor directe democratie verwerpen ?

Het argument dat zowel politici als media de uitkomst van een referendum onmiddellijk zullen interpreteren volgens een ‘wij-zij-model’ houdt geen steek : dat gebeurt nu immers al. Ook in Zwitserland leven ‘wij-zij-tegenstellingen’, maar het zijn juist de directe democratie en de harde data over de werkelijke keuze van de bevolking die de referenda opleveren, die dergelijke misbruiken beteugelen.

De enige hindernis die voorlopig genomen moet worden zijn het leerproces en de regelmaat die nodig zijn, om korte termijn nadelen te neutraliseren.

Op dit punt staat Zwitserland een heel eind verder dan België, maar N*A*O* herinnert eraan dat zelfs in Zwitserland in de 19e eeuw een korte burgeroorlog woedde tussen katholieken en protestanten…

Soms komt men af met het formele tegenargument dat als men directe democratie invoert, men consequent moet zijn en referenda moet toepassen voor alle vragen : in België dus ook voor communautaire kwesties, hetgeen complete waanzin zou zijn.

Dit argument is de grootste nonsens die de Naamloze in dit verband te horen kreeg. Het is nogal wiedes dat in complexe staten hybride en pragmatische oplossingen nodig zijn. Dit argument getuigt eerder van onwil : de bestaande Belgische ‘pacificatie-‘ of ‘grendeldemocratie’ is zelf een toppunt van asymmetrie en pragmatiek !

Zo komen we tot de ‘clue’ van de zaak. Zij die bezorgd zijn over het lot van de Franstalige minderheid in ons land, benadrukken het gevaar van directe democratie, hetgeen begrijpelijk is. Het tegenargument dat directe democratie minderhedenrechten duidelijk versterkt, lijkt niet door te dringen.

En dat komt omdat de Belgische ‘pacificatiedemocratie’ deze minderheid al meer rechten geeft, zodat haar verdedigers uiteindelijk het status quo verdedigen, die de directe democratie zou kunnen doen wankelen…

N*A*O* lacht ook het tegenargument weg dat de bevolking niet altijd, en zeker niet bij ingewikkelde problemen, weet waarvoor ze stemt in een referendum.

Onze parlementairen weten dat immers ook niet altijd !

Of ze weten het wel, maar stemmen tegen hun eigen geweten, in functie van de partijtucht !

Waar de Naamloze Achter Ons zelf schrik voor heeft is de gedachte dat de Zwitserse ‘bottom-up’ directe democratie misschien wel de nationale cohesie versterkt… ten nadele van vreemdelingen ? De Zwitserse naturalisatiewetten behoren bijvoorbeeld tot de strengste van Europa.

Maar opnieuw geeft N*A*O* de directe democratie krediet. Bekijkt men de Zwitserse situatie van nabij, dan krijgt men toch een complexer beeld. Het Zwitserse volk stemde niet alleen meermaals tegen door de parlementairen voorgestelde strengere naturalisatiewetten, maar ook tegen andere xenofobische initiatieven.

Ook hier geldt dat veralgemeningen uit den boze zijn en uitspraken beter steunen op nauwkeurig empirisch onderzoek…


Aldus sprak N*A*O*,

‘De staatsman scheert de schapen, de politicus vilt ze (III)’,

Merksem, 21 september 2009


[1] Indien men in België één nationale kieskring zou invoeren, gebeurt dat best ‘radicaal’, hetgeen het geval is wanneer hij geïntroduceerd wordt bij een concreet referendum. Zou een nationale kieskring slechts gedeeltelijk ingevoerd worden, dan zou dat in onze actuele ‘pacificatiedemocratie’ met zijn vele ‘grendels’ wellicht de taalgroepen nog meer verdelen. Bijvoorbeeld omdat deze nationale kieskring enkel kan gelden voor nationale bevoegdheden, waarover helemaal geen eensgezindheid bestaat. Voor deze nationale kieskring zouden alle ‘pacificerende’ beschermingen van de Franstalige minderheid voorts ook moeten wegvallen, omdat men anders het B-H-V-probleem zou uitvergroten tot gans België. Tenslotte zou de unitair verkozen vleugel in de Kamer niet mogen meestemmen over niet-nationale bevoegdheden (waarover men dus niet akkoord is) en zeker niet bij communautaire kwesties, aangezien ‘unitaristen’ eigenlijk zelf een politieke strekking vormen… In geen enkele federale staat (behalve Irak…) bestaat trouwens een federale kieskring, wat de Pavia-groep ook beweert ! In Zwitserland worden vertegenwoordigers per district verkozen, maar correcties gebeuren rechtstreeks door de bevolking in een meestal nationale kieskring.

[2] Men kan het belang van een ‘publieke opinie’ natuurlijk relativeren door de globalisering te benadrukken. Behalve dat men zich dan nauwelijks nog kan wapenen tegen het neo-liberalisme, dwingt het ook tot het consequent in vraag stellen van elk nationalisme, dus ook het Belgische.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten