2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

maandag 20 februari 2012

N*A*O* S*U*C*K*S


Wat vooraf ging
De laatste tijd manifesteerde de dood zich nogal opvallend in N*A*O*’s leven.
Misschien om dit te kunnen relativeren, groeide spontaan de Naamloze nood aan een filosofie over hetgeen nóg erger is: de ondood.
De kiem van deze filosofie van de ondood werd gezaaid door de lectuur van Jeroen Brouwers’ laatste, “Bittere bloemen”, waarin de meester weerom klassiek, beheerst en literair - dus niet zogenaamd therapeutisch, theatraal en realistisch (zoals Tom Lanoye dat tegenwoordig doet) – de aftakeling van iemands vader weergeeft.
Terwijl vader, geveld door een hartfalen, afgevoerd wordt, “bleef dezelfde angst terugkeren, steeds benauwender, ten slotte zou hij het van paniek willen uitschreeuwen, wat een dode nu eenmaal niet kan. De angst dat het gedachtengedwarrel niet ophoudt nadat men is gestorven, dat het eeuwig blijft doorgaan, wat van doodzijn een nog grotere kwelling zou maken dan het leven is geweest.”
Ook Roland Barthes schreef in zijn “Rouwdagboek”: “Idee dat de dood een slaap zou zijn. Maar het zou verschrikkelijk zijn als je eeuwig moest dromen.”

* * *
De Naamloze Achter Ons leeft bovendien in een ondode natie, die België is.
Het zuiden van het land is al sinds zijn oorsprong vergeven van bloedzuigende vampiers, die nu zelfs openlijk het land in handen hebben. Terwijl elk leven naar het noorden verdreven werd en de laatste verkiezingen dan ook als een duidelijk maar kwetsbaar teken van vitaliteit beschouwd moesten worden, slaagde men er toch in om een uitsluitend uit Waalse vampiers en Vlaamse zombies bestaande regering Di Rupo te vormen…

zondag 5 februari 2012

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XXXXV): BELEDIGINGEN

Z a a i t     d e     V  R  T     h a a t ?
Volgens Ben Crabbé doet in Vlaanderen het verhaal de ronde dat Elio Di Rupo zwaar verkouden zou zijn, waarop de Vlaming zou antwoorden: “natuurlijk, hij ligt in bed met een snotneus.” (Blokken, 12 januari 2012)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, vraagt zich ondertussen nog steeds af waarom een afwijkende mening voor een belediging wordt gehouden? Dat kan toch alleen maar zijn omdat het andermans oordeel veroordeelt?
Anderzijds vraagt hij zich af of gemakkelijk vergeven geen beledigingen uitlokt?
Tegelijk waarschuwt hij de toehoorder: vrouwen en olifanten vergeten nooit een belediging! (1)