… doorliep vandaag met CCB in Mezz te Breda de (voorlopige) playlist voor het optreden van 26 maart 2010. (Zie : http://www.hetlozevissertje.nl/events.html.)
De 35-jarige drummer Robert bracht zijn moeder mee, die hem de liefde voor CCR met de paplepel meegaf, en die de playlist dus beter kent dan wie ook. Zij gaf serieuze kritiek en met momenten dirigeerde zij de rockband.
Voor een dame van haar kaliber speelde N*A*O* zich de blaren op de vingers.
Hoe het mogelijk is, begrijpt N*A*O* zelf ook niet, maar tegelijk met CCB speelde “Ronde” Kohl in de grote zaal ?! Behalve vertalen, rockt ze blijkbaar ook goed. (Zie : http://www.mezz.nl/jointhemusic.)
“Ronde” en N*A*O* konden maar één Desperado drinken, omdat N*A*O* de gitarist Marc met zijn Poolse schoondochter, die in Breda was gaan shoppen, snel huiswaarts moest voeren, om hun (klein)dochter te vertroetelen : de fameuze Adriana – met de perzikhuid - uit het gelijknamig nummer…
Dan thuis maar wat verder nadenken over N*A*O*’s Nieuwjaarbrief voor 2010.
-10-
Zo komen we weer bij de netelige vraag of het nietsdoen positief gedefinieerd kan worden ?
Het begin van een adequate beschrijving vindt men in Georges Batailles klassieker “La part maudite”. Daarin becommentarieert hij het feit dat luxe een acceptabele, maar oneindige vorm van meerwaarde ‘aftapping’ wordt. En hij noteert dat op die manier een gevangenis ontstaat, wat de uiterste versie is van de algemeen nagestreefde consumptie.
Luxe is alleen maar opvallende verspilling, die even gemakkelijk gerealiseerd kan worden door middel van minder verderfelijke en minder egoïstische middelen. Luxe verpakt rateleffecten, via dewelke verlangensspiralen steeds hoger aangezwengeld worden, op zoek naar meer en meer verfijnde (dit wil zeggen : duurdere) objecten, zonder ooit met de verlangenseconomie als zodanig in het reine te komen. Echte luxe vereist namelijk complete minachting voor het rijk-zijn. Het is de sombere onverschilligheid van het individu dat werk weigert en zijn leven maakt tot een oneindig geruïneerde praal enerzijds, en een stille belediging van het afmattend leven van de rijken.
Dit is zoals gezegd slechts een economisch begin van definitie.
Zo’n economische analyse is nodig om echt te snappen wie Herman Melville’s klerk Bartleby is. In deze novelle over Wall Street doet Bartleby van langsom minder om uiteindelijk alleen nog te zeggen : “I would prefer not to.” Hij herhaalt deze woorden als hij in ’t gevang gevraagd wordt of hij wil eten en hij sterft.
Zo krijgt men een kijk op de diepte van de uitdaging van de nietsdoener : de uitdaging van zijn sociaal-culturele omgeving, maar ook van zichzelf als uitdager. De nietsdoener moet in zijn binnenste een eenzaat zijn, zelfs als hij nu en dan geniet van het gezelschap van anderen en samen met hen nietsdoet. Er bestaan eventueel toegewijde onwerk-collectieven, die voorwaarden creëren voor de mogelijkheid van nietsdoen. Maar de filosofische weg van de nietsdoener is solitair. Het is een denkpiste, die alleen maar tenvolle betreden kan worden als een zaak van innerlijke contemplatie.
Aldus lanterfantte N*A*O*,
‘Otium est pulvinar diaboli (X)’,
ISS, 27 december 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten