2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

woensdag 30 december 2009

N*A*O*'s Nietsdoen (XIII)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, …

… dacht : “Shit, komt de petrolleverancier ?” Hij kwam…

en ze dronken samen, 7 dagen lang,

wat zullen ze drinken, wat een dorst.

Er is genoeg voor iedereen,

dus drinken ze samen,

sla het vat maar aan,

ja, drinken ze samen, niet alleen.


Zullen ze niet-werken, 7 dagen lang ?

Ze zullen niet-werken voor elkaar.

Er is niet-werk voor iedereen.

Dus wordt het niet-werken, 7 dagen lang,

Niet-werken ze samen, niet alleen.


Voorts bekeek N*A*O* vandaag “Message in a bottle” en ging daarna op zoek naar snaren en een tuner.

Repetitie met de Fifies. Drumster Birdy Goodman legt een strak ritme op. Zij ziet het lineair aflopen van een telkens met een of meer nummers aangevulde playlist als de ruggengraat van de band.

In dezelfde zin beantwoordde vriend Wim Van Rooy vandaag N*A*O*’s gedraai rond het nietsdoen (dat voorlopig niet de garantie biedt tot een uitkomst te komen) met de suggestie van een “ritualistische tijdsindeling”.

Van Rooy en Goodman benadrukken het belang van grenzen. (Lees Van Rooy’s “Grenzen van de multiculturaliteit”.)

Na de repetitie sprak N*A*O* Duits met Adriana, van de gelijknamige song.

Daarna op de terugweg, raadselachtig, in haar auto, toch nog Rhonda gekruist. Allez, wel even gestopt voor de foto.

Uiteindelijk zelfs nog tijd gevonden om wat woede toe te laten.

Daarbij nog een goed glas Dalwhinnie whisky van 17 jaar oud, waarvan het laatste jaar een tweede rijping inhield in een speciaal geselecteerd houten vat.

Dat alles in een bad met de geur van olijven en cypressen.

-13-

Want behalve met het “Raadsel van het Nietsdoen”, heeft N*A*O* ook nog problemen met de “G3” (de “Griezel van de Goedgeplaatste Gadgets”).

In zijn “Theorie van de vrije tijd klasse” toont Thorstein Veblen namelijk aan dat “nutteloze” spullen karakteristiek zijn voor een opmerkelijke vorm van consumptie, zeker wanneer ze de niet-productieve consumptie van tijd, ruimte en goederen met zich meebrengen.

Hij schrijft : “Van de tijd van de Griekse filosofen tot nu werd een bepaalde mate van vrije tijd en afzondering van de industriële processen die beantwoorden aan de onmiddellijke dagelijkse verwachtingen van het menselijk leven, door nadenkende mensen altijd erkend als een eerste vereiste voor een waardig of mooi, of zelfs een onberispelijk menselijk leven. Het leven in vrije tijd is in zichzelf en in zijn gevolgen schoon en verheffend in de ogen van alle geciviliseerde mensen.”

Wat is nu N*A*O*’s “G3” probleem ?

Welnu, zoals Aristoteles hoopte, zou men zich in zijn vrije tijd kunnen wijden aan filosofische reflectie, maar dit wordt toch niet vereist !

Veblen beschrijft hoe de vrije tijd in werkelijkheid ingevuld wordt, namelijk met opzichtige stomme bezigheden, die toch een dun laagje vernis van “schijnbaar nut” of doelgerichtheid behouden : het verzamelen van zeldzame uitgaven of snuisterijen, het bedrijven van een of andere oude sport, overvloedige aandacht voor kleding en manieren.

“De vrije tijd gentleman wordt een kenner van prijzenswaardige eetwaren van verschillende graden van verdienste, van mannelijke dranken en snuisterijen, van juiste apparatuur en architectuur, van wapens, spellen, dansen en drugs. Deze cultivering van het esthetische vermogen vereist tijd en toewijding, en dit soort eisen die de gentleman gesteld worden neigen ertoe zijn leven in vrije tijd te veranderen in een min of meer zware toewijding aan de lastige opgave van het leren om in behoorlijke mate een leven te leiden van schijnbare vrije tijd.”

Aldus lanterfantte N*A*O*,

‘Otium est pulvinar diaboli (XIII)’,

Merksem, 30 december 2009

dinsdag 29 december 2009

N*A*O*'s Nietsdoen (XII)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, …

… pakte vandaag de garage aan, omdat een leverancier ZOU komen.

Van het een kwam het ander : garage en kelder herschikt ; rek gehangen ; kamerlinde gesnoeid ; frietketel schoongemaakt…

In het kader van N*A*O*’s Nieuwjaarsbrief op het net een tekst gevonden van een gezamenlijk comité van drie wiskunde organisaties, dat zich behoorlijk kwaad maakt over het misbruik van wiskunde om mensen te evalueren. Leuk, wiskunde nerts zijn toch geen slaven, noch doetjes ! (Wordt misschien toegevoegd als bijlage bij de Nieuwjaarsbrief : na 1 januari.)

N*A*O*’s moeder nodigde N*A*O*’s zoon uit om gitaar te spelen tijdens de jaarlijkse wafelenbak (volgens geheim recept van N*A*O*’s vader). N*A*O* zelf wrong zich ertussen en nodigde zichzelf uit om er bas bij te spelen. Op zoek dus naar rocksongs die toch min of meer klinken met enkel gitaar en bas. “Hey Joe” lijkt daaraan te voldoen. “Before You Accuse Me” (rhythm’n’blues) ook. Misschien ook “Money” ?

Dat brengt ons weer bij nietsdoen en geld verdienen…

Tiens, vandaag Rhonda Kohl niet gezien. Dus wel aan gedacht. Raadselachtig…

-12-

Onder de huidige omstandigheden moeten we wel toegeven dat er in feite de laatste twaalf dagen een fundamenteel logisch probleem knaagt. Want spreken over mislukte nietsdoeners als Josef K. en Aristoteles, suggereert dat er ook succesvol nietsdoen mogelijk is. En dat impliceert dan weer dat het nietsdoen een normatief element bevat, wat contradictorisch lijkt.

Sterk uitgedrukt mogen we dat het “Raadsel van het Nietsdoen” noemen, dat ontstaat zodra het nietsdoen en het schuwen van werk, bezwijkt voor... een eigen werkethiek.

De nietsdoener wordt daarmee evengoed een slaaf van een externe autoriteit, die van buitenaf zijn actuele bevlieging komt.

Het is belangrijk hieraan te denken, zeker met betrekking tot de mensen uit uw vriendenkring die hoog oplopen met wat zij “georganiseerde vrije tijd” noemen : het is best mogelijk dat dat werkers zijn, die zich verstoppen achter een façade van nietsdoen !

Aldus lanterfantte N*A*O*,

‘Otium est pulvinar diaboli (XII)’,

Merksem, 29 december 2009

maandag 28 december 2009

N*A*O*'s Nietsdoen (XI)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, …

… schreef vandaag in één trek zijn Nieuwjaarsbrief voor 2010. Nu moet hij hem alleen nog kunnen voorlezen op één januari…

Tussen het beëindigen van de kladversie en het overtypen – N*A*O* niet-werkt op dat vlak klassiek en is trouwens een vulpenfetishist (voor de BNP-maniakken onder u : hij schrijft met een zwarte ‘Tombow’) – bezocht hij nog even de ‘shopping mall’ en zag de mieren aan het werk.

’t Is straf, maar hij liep toch zeker weer Rhonda Kohl tegen het lijf ?!

-11-

Dit confronteert N*A*O* met de eenzame weg van het nietsdoen.

Die trouwens heel vaak tot mislukking leidt, waarvan al enkele voorbeelden aangehaald werden.

Een bekend geval van de mislukking van het nietsdoen is Kafka’s Josef K. Hij probeert los te komen van de maatschappelijke veroordeling, die hem echter altijd weer te pakken krijgt. Te langen leste, op het einde van zijn mysterieus proces voor de wet, helpt hij zijn beulen bij zijn terechtstelling. Terwijl hij probeerde niets te doen, slaagde hij er niet in de zin vatten, in de steek gelaten door zijn eigen verlangen om zijn lot te begrijpen en te beheersen.

Aristoteles overkwam blijkbaar hetzelfde, alhoewel hij beschouwd wordt als een van de twee filosofen met het meeste inzicht in nietsdoen. In boek X van zijn Nicomachische Ethiek verdedigt hij de eenzame contemplatie als de meeste goddelijke activiteit van het mens-zijn. Dit argument volgt uit zijn meer algemene erkenning van ontspanning (“skholè” in ’t Grieks : de etymologische oorsprong van het Nederlandse “school”) als de basis van alle cultuur. De mens leeft niet om te werken, maar werkt om te leven. Wat men er later ook van gemaakt heeft : men werkt alleen uit pure noodzaak. We moeten eventueel werken om ons hogere zelf te kunnen ontwikkelen, maar om geen andere redenen. Deze verdediging van ontspanning in een ethisch werk is verbazingwekkend, tenminste voor lezers uit de latere westerse traditie…

Jammer genoeg ondermijnt Aristoteles zijn eigen inzicht door zijn nadruk op de deugd en de sociale natuur van de mens. Contemplatie vereist eenzaamheid en gedisciplineerde afzijdigheid van de levensverplichtingen, waarin we allerlei zinloze vragen kunnen stellen, waaronder de vraag wat het nut van nut is ? Wat is de waarde van de algemene waardering van gebruikswaarde ? Deze afzijdigheid plaatst de vraagsteller aan gene zijde van de sociale ruimte, in een pre-sociale toestand, die Aristoteles elders het reservaat van dieren en goden noemt. Dit conflict tussen contempleren en het goede doen wordt niet bevredigend opgelost in de Ethiek. In het beste geval lijkt de cultivering van ons goddelijk zelf voorbehouden aan een beperkte groep van de samenleving of voor een korte tijd van ons leven.

Conclusie : Aristoteles is een mislukte nietsdoener. Hij wil nietsdoen omdat hij weet dat we daar onze goddelijkheid zullen vinden. Maar hij durft nietsdoen niet uit te roepen tot zijn centraal concept van deugdzaamheid. In de plaats kiest hij voor een soort epicurisch gestructureerd, geregeld, niet egoïstisch, evenwichtig plezier (wat de Lacanianen “fallisch genot” noemen, by the way).

Fuck !

Aldus lanterfantte N*A*O*,

‘Otium est pulvinar diaboli (XI)’,

Merksem, 28 december 2009

zondag 27 december 2009

N*A*O*'s Nietsdoen (X)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, …

… doorliep vandaag met CCB in Mezz te Breda de (voorlopige) playlist voor het optreden van 26 maart 2010. (Zie : http://www.hetlozevissertje.nl/events.html.)

De 35-jarige drummer Robert bracht zijn moeder mee, die hem de liefde voor CCR met de paplepel meegaf, en die de playlist dus beter kent dan wie ook. Zij gaf serieuze kritiek en met momenten dirigeerde zij de rockband.

Voor een dame van haar kaliber speelde N*A*O* zich de blaren op de vingers.

Hoe het mogelijk is, begrijpt N*A*O* zelf ook niet, maar tegelijk met CCB speelde “Ronde” Kohl in de grote zaal ?! Behalve vertalen, rockt ze blijkbaar ook goed. (Zie : http://www.mezz.nl/jointhemusic.)

“Ronde” en N*A*O* konden maar één Desperado drinken, omdat N*A*O* de gitarist Marc met zijn Poolse schoondochter, die in Breda was gaan shoppen, snel huiswaarts moest voeren, om hun (klein)dochter te vertroetelen : de fameuze Adriana – met de perzikhuid - uit het gelijknamig nummer…

Dan thuis maar wat verder nadenken over N*A*O*’s Nieuwjaarbrief voor 2010.

-10-

Zo komen we weer bij de netelige vraag of het nietsdoen positief gedefinieerd kan worden ?

Het begin van een adequate beschrijving vindt men in Georges Batailles klassieker “La part maudite”. Daarin becommentarieert hij het feit dat luxe een acceptabele, maar oneindige vorm van meerwaarde ‘aftapping’ wordt. En hij noteert dat op die manier een gevangenis ontstaat, wat de uiterste versie is van de algemeen nagestreefde consumptie.

Luxe is alleen maar opvallende verspilling, die even gemakkelijk gerealiseerd kan worden door middel van minder verderfelijke en minder egoïstische middelen. Luxe verpakt rateleffecten, via dewelke verlangensspiralen steeds hoger aangezwengeld worden, op zoek naar meer en meer verfijnde (dit wil zeggen : duurdere) objecten, zonder ooit met de verlangenseconomie als zodanig in het reine te komen. Echte luxe vereist namelijk complete minachting voor het rijk-zijn. Het is de sombere onverschilligheid van het individu dat werk weigert en zijn leven maakt tot een oneindig geruïneerde praal enerzijds, en een stille belediging van het afmattend leven van de rijken.

Dit is zoals gezegd slechts een economisch begin van definitie.

Zo’n economische analyse is nodig om echt te snappen wie Herman Melville’s klerk Bartleby is. In deze novelle over Wall Street doet Bartleby van langsom minder om uiteindelijk alleen nog te zeggen : “I would prefer not to.” Hij herhaalt deze woorden als hij in ’t gevang gevraagd wordt of hij wil eten en hij sterft.

Zo krijgt men een kijk op de diepte van de uitdaging van de nietsdoener : de uitdaging van zijn sociaal-culturele omgeving, maar ook van zichzelf als uitdager. De nietsdoener moet in zijn binnenste een eenzaat zijn, zelfs als hij nu en dan geniet van het gezelschap van anderen en samen met hen nietsdoet. Er bestaan eventueel toegewijde onwerk-collectieven, die voorwaarden creëren voor de mogelijkheid van nietsdoen. Maar de filosofische weg van de nietsdoener is solitair. Het is een denkpiste, die alleen maar tenvolle betreden kan worden als een zaak van innerlijke contemplatie.

Aldus lanterfantte N*A*O*,

‘Otium est pulvinar diaboli (X)’,

ISS, 27 december 2009

zaterdag 26 december 2009

N*A*O*'s Nietsdoen (IX)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, …

… kookte vandaag het ten gevolge van ziekte in de familie uitgestelde kerstmaal.

Hij koos voor gevulde kalkoen, MAAR : zonder gehakt – veel lichter – én zelfs zonder salie !

Eigenlijk was het een zomermaal !!

Gisteren las N*A*O* een schitterend essay van zijn vriend Johan Sanctorum in diens beste traditie van de filotropie : “Af en toe klepperen de zonneblinden”, dat ik als kerstcadeau hierbij voeg. Daarin is hij – zoals het hoort - zeer kritisch tegenover de verlichtingsfundi’s en de darwinisten, en stelt hij voor dat wij ons wat meer als Neanderthalers gedragen en wat minder “sorry” zeggen.

N*A*O* gaat hiermee volkomen akkoord. Omdat hij echter vreest dat wij jammer genoeg homo sapiens sapiens moeten blijven, stelt N*A*O* op zijn beurt voor om ons wat meer als Vietnamezen te gedragen en dus te leven naar het motto “Vergeten : ja ; vergeven : NOOIT !”

MAAR : diezelfde avond las hij van diezelfde vriend Johan Sanctorum een zeer onheuse en vooral amalgamistische kritiek op een column van Bart De Wever in De Standaard (http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=VH2JCMP0.) Zodra N*A*O* de tijd vindt, zal hij Sanctorum eens goed van antwoord dienen…

-9-

Tijd vinden voor woede dus (dag 1).

Iemand begraven (dag 2).

“Sad face/Happy face” (dag 3).

Niet-werken en op de tram een niet werkende ontmoeten (dag 4).

Bas spelen op pedofiele teksten (dag 5).

Debatteren (dag 6).

De transcriptie van het debat vertalen met Rhonda “Ronde” Kohl (dag 7).

Baden (dag 8).

Koken (vandaag).

Weet u nu nog wat nietsdoen is ?

Het is een grensbegrip akkoord, maar misschien moet ik het maar eens positief proberen te definiëren, in plaats van altijd te zeggen wat het niet is ?!

Aldus lanterfantte N*A*O*,

‘Otium est pulvinar diaboli (IX)’,

ISS, 26 december 2009

vrijdag 25 december 2009

N*A*O*'s Nietsdoen (VIII)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, …

… gaat vandaag niet-werken. Er moeten twee zaken gebeuren. Veel vrije tijd zal er dus niet zijn.

Maar eerst : Z A L I G E P A S E N voor iedereen !

Dus ook voor Rhonda “Ronde” Kohl, met wie ik gisteren zo goed samen niet-werkte en vertaalde.

En een G E L U K K I G E V E R J A A R D A G voor Brigit (de moeder van N*A*O*’s zoon) !

Ten eerste moet ik een begin maken met N*A*O*’s Nieuwjaarsbrief voor 2010. Vorig jaar wenste hij in feite iedereen meer Europese Geest toe.

Hij wil dit jaar niet meer Vlaanderen wensen, om te voorkomen dat tijdens voorlezen van de brief weer een gevecht in regel uitbreekt, zoals eergisteren.

Misschien moet ik iedereen maar wat meer psychotherapie wensen ?

We zullen zien.

Omdat N*A*O*’s vader pas vandaag uit het Aalsters ziekenhuis ontslagen wordt en het etentje verschoven werd naar morgen, moet ik vandaag repeteren voor de Creedence Commotion Band, waarmee ik zondag bijeenkom in Breda.

Daarna eventueel nog een bad. Dat zou er dan een met kweepeer en rozemarijn geuren worden.

-8-

Gelukkig zijn vandaag de winkels dicht, zodat ik niet verder op zoek kan gaan naar de nog niet gevonden Beatles parafernalia en mij niet moet begeven in de Bruto Nationaal Product manie.

Dit betekent niet dat de nietsdoener een culturele rebel is, geen ik-koop-vandaag-lekker-niets marktweigeraar. Die weigering zit gevangen in haar eigen protestlogica.

Het is ook niet de estheet van zijn eigen gevoeligheid, die zijn eigen leven tot een zelf genoten kunstwerk maakt. Zelfs de flaneur kan ervan beschuldigd worden buitensporig doelgericht te zijn, omdat hij tenslotte rondslentert op zoek naar een beeld van een welgevormde enkel of het geluid van een party.

De estheet en de cultuurcriticus hebben wel iets van de nietsdoener, maar het blijft een zeer beperkte gelijkenis.

De nietsdoener is een veel omvattender criticus dan men doorgaans denkt. Met veel toewijding werpt hij heel het denken omver, niet alleen cultuur of conventie. Hij is bezig aan de grenzen van het aanvaardbare, misschien zelfs aan de grenzen van het zintuiglijke.

Nietsdoen is duidelijk een grensbegrip.

Aldus lanterfantte N*A*O*,

‘Otium est pulvinar diaboli (VIII)’,

ISS, 25 december 2009

donderdag 24 december 2009

N*A*O*'s Nietsdoen (VII)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, …

… nam vandaag de door Rhonda “Ronde” Kohl vertaalde transcripties door van zijn geanimeerd debat gisterenavond in de ‘Tweedclub’ met zijn Waalse bloedbroeder N°E°O°.

Terwijl hij een paar Beatles gadgets kocht voor vanavond (zonder te vinden wat hij eigenlijk zocht, zodat hij morgen elders opnieuw zal proberen), kreeg hij nog een paar GSMs te verwerken van de Antwerpse politiecommissaris na de gesneuvelde ruiten in de Korte Leemstraat gisterennacht.

Aangezien zowel ego’s als ega’s vader in de kliniek liggen, werd het vanavond geen debatavond… Jammer.

Het werd wel een whiskyavond.

-7-

N*A*O* liep vanmiddag rond in ’t stad. Hij kon nauwelijks bougeren en kon vaststellen dat de consumptie extatisch geworden is. Merkartikelen worden gekocht voor hun mystieke kwaliteiten, die sociale en culturele posities bepalen. Ze worden dus niet aangeschaft voor hun eventuele nuttige of esthetische gebruikswaarde. Al deze goederen doen de mensen zichzelf overstijgen om te worden wie ze willen zijn.

Uiteindelijk zal iedereen deze vaststelling wel erkennen.

Toch lijkt er een soort Bruto Nationaal Product hysterie aan de gang te zijn. Alle shoppers werden ervan overtuigd dat ze deel uitmaken van een biosferische koopkracht, die volledig in het teken staat van het BNP. Het doel is consumptie. Transactie. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen consumptie en productie, zelfs niet meer tussen ons BNP en dat van een derde wereld land. Als het globale BNP maar blijft toenemen…

Het is de westerse hysterie van de vrije tijd dat men geen BNP onderscheid meer maakt. BNP werd maat van transactionele hitte. BNP is geen maat meer van economische gezondheid.

Ons BNP wordt vooral door consumptie gevormd. Dat van China door productie… Niemand zit nog in met economische gezondheid, laat staan met levenskwaliteit…

Aldus lanterfantte N*A*O*,

‘Otium est pulvinar diaboli (VII)’,

Tweedclub, 24 december 2009

N*A*O*'s debat met N♥E♥O♥

G R O O T ˜ D E B A T

over de toekomst van ‘links’ in België

Op woensdag 23 december 2009 om 20u00

˜ T W E E D C L U B ˜

®

MAISON DU PEUPLE ALTERNATIVE

Korte Leemstraat 47 - 2018 Antwerpen

N♥E♥O♥ De eerste constatering die ik in dit debat met mijn Vlaamse broeder N*A*O* doe is dat bij de verkiezingen van juni 2007 de twee linkse partijen in Vlaanderen, S.P.a en Groen!, samen met moeite 20% van de stemmen kregen. Dat is een historisch lage score die Vlaanderen tot een van de Europese regio’s maakt die door rechts gedomineerd worden.

Voor linkse franstaligen, zoals ik, is dat een intrigerende en onrustbarende evolutie. We kunnen deze toestand niet met voldoende precisie verklaren en het lijkt ons van het grootste belang te begrijpen wat er zich afspeelt aan de Vlaamse linkerzijde, zeker als we de progressieve krachten binnen de Belgische federale politiek willen versterken.

Wij weten ook wel dat het Belgisch institutioneel systeem herdacht moet worden om de hedendaagse uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Er is innovatie en “goed bestuur” nodig om de democratische, financiële, economische, sociale en ecologische crises in goede banen te leiden.

Maar wij vragen ons af of onze progressieve ideeën nog gedragen worden door een aantal gemeenschappelijke waarden ?

N*A*O* Mijn eerste antwoord aan mijn Waalse broeder N♥E♥O♥ is dat het essentieel is om even stil te staan bij het onderscheid tussen links en rechts.

Ik heb de indruk dat u zich als “klassiek” ‘links’ positioneert op de breuklijn arbeid-kapitaal. Die breuklijn is er vandaag nog altijd, maar ze werd wel gecompliceerd met andere breuklijnen.

Als u op zoek zou gaan naar bondgenoten op het vlak van ethische kwesties, dan zou blijken dat Vlaanderen linkser is dan Wallonië. Met betrekking tot homorechten, abortus of euthanasie is Open VLD bijvoorbeeld duidelijk progressiever dan MR. CD&V is conservatiever dan Open VLD, S.P.a en Groen!, maar vooruitstrevender dan CDH !

N♥E♥O♥ Dat is waar. Maar ik steek niet weg dat mijn kameraden en ikzelf uiteindelijk marxisten zijn, voor wie het sociaal-economische nog steeds primeert.

In dat opzicht kan men toch stellen dat Vlaanderen sociaal en politiek lang gedomineerd werd door de katholieke wereld ? Deze dominantie weerhield de christelijke arbeiders ervan voor het socialisme te kiezen en vertraagde het secularisatieproces.

Uit schrik om geminoriseerd te worden zochten de Vlaamse socialisten eerder Waalse steun, zodat ze onvoldoende voeling hadden met de Vlaamse beweging, die toch ook een emancipatiebeweging was. De katholieke dominantie ligt ook aan de basis van de sterke identificatie van de Vlaamse socialisten met de vrijzinnigheid.

Ondertussen is Vlaanderen ontkerstend, maar de sociaaldemocratie heeft er niet zo’n diepe wortels.

N*A*O* Het katholicisme heeft inderdaad diepe sporen getrokken in Vlaanderen, alhoewel er ook altijd verzet ontstond tegen dit conservatisme. Denk maar aan een figuur als priester Daens.

Men kan gerust stellen dat de opkomst van de christendemocratie in Vlaanderen diende om het socialisme te recupereren. De krant “Het Volk” droeg bijvoorbeeld als ondertitel “antisocialistisch dagblad”.

Maar België kon nu eenmaal pas ontstaan dankzij de fameuze ‘unie’ van franstalige liberalen met de katholieken. En zoals veel van uw linkse voorvaderen liberalen waren, waren veel van de onze katholieken. Niets aan te doen.

Zeker in de tweede helft van de vorige eeuw sloeg de christelijke arbeidersbeweging een progressieve richting in.

Dus als men de sociaaldemocratie als norm van ‘links’ voorstelt, dan moet men daar in Vlaanderen een deel van de christendemocratie bij rekenen.

Het is juist dat de Vlaamse socialisten veelal de Belgische kaart speelden en hun zwakte compenseerden met de hulp van hun Waalse kameraden.

Ik vermoed dat het deze defensieve houding is die de Vlaamse socialisten meer en meer stemmen kost, want ze leidt tot een vijandige opstelling tegenover de eigen Vlaamse gemeenschap.

De Vlaamse socialisten maakten vroeger al een gelijkaardige fout. Zij waren tegen de invoering van het vrouwenstemrecht, omdat ze dachten dat de meerderheid van de vrouwen christelijk was.

In Vlaanderen maakten de christendemocraten deze fouten niet. Ze zochten geen externe hulp, maar steunden op het Vlaamse volk en zijn tradities.

Samengevat ben ik ermee akkoord dat in Vlaanderen het katholicisme determinerend was, maar ik stel tegelijk voor om ‘links’ niet “klassiek” te definiëren.

N♥E♥O♥ Goed. Maar het gevolg is toch dat in Vlaanderen een vrij sterke sociaaleconomische liberale onderstroom groeide ?

De Vlaamse samenleving is bang om haar hard bevochten economische rijkdom weer te verliezen en heeft zo haar twijfels bij de socialistische verdediging van de solidariteitsmechanismen, die toch vooral Wallonië en Brussel ten goede komen.

Zo raakten de Vlaamse socialisten in een benarde positie : voor de publieke opinie begonnen ze vragen te stellen bij de federale solidariteit, zonder die evenwel los te laten. In de ogen van “klassiek” links zijn de Vlaamse socialisten niet meer links genoeg en voor “nieuw” links verdedigden ze teveel de “transferts”.

N*A*O* Akkoord dat de S.P.a in een zeer moeilijke positie zit, maar dat is vooral een machtskwestie, eerder dan een ideologisch probleem.

De Vlaamse socialisten zijn namelijk meer bekommerd om parlementaire zetels en partijfinanciering dan om democratie.

Wat doet het ertoe wat “klassiek” of “nieuw” links vinden ? Men moet een eigen mening vormen.

En ik vind dat u iets te vanzelfsprekend over solidariteit spreekt…

Waarom zou “klassiek” links er eigenlijk geen begrip voor kunnen opbrengen wanneer de S.P.a – of gelijk wie - vragen stelt bij de “transferts” ? Europa beperkt zijn solidariteit toch ook in de tijd en omschrijft er toch ook duidelijk de doelstellingen van ?

Weet u, “eigen volk eerst” is geen uitvinding van het Vlaams Belang, maar een universeel verschijnsel. Het werd aangehangen door onze vriend Vladimir Iljitsj Lenin. Solidariteit met het eigen volk is het begin van élke linkse politiek. Men moet eerst de noden van het eigen volk lenigen, opdat internationale solidariteit zou ontstaan. In Wallonië wordt dit principe trouwens toegepast. Bij de minste kritiek op ons sociale zekerheidstelsel vormen alle franstalige partijen, de PS incluis, telkens onmiddellijk één front !

N♥E♥O♥ Ik moet toegeven dat de franstalige ideologische gehechtheid aan solidariteit en gelijkheid wel vergemakkelijkt wordt door het feit dat de interpersoonlijke solidariteit voor een groot stuk betaald wordt door Vlaamse arbeiders en bedrijven, en dus getuigt van Waals utilitarisme.

N*A*O* Ook in Vlaanderen groeit de kloof tussen arm en rijk. Maar “eigen volk eerst” geldt blijkbaar juist niet in Vlaanderen, waar erge noden blijven bestaan, terwijl men aanvaardt dat grootscheepse én ongecontroleerde hulp elders wordt besteed ! Stalinistische ideeën als het ‘cordon sanitaire’ en instellingen als het Centrum voor gelijke kansen zullen hier wel over waken.

Waarom zou Vlaanderen eigenlijk geen eigen collectieve arbeidsovereenkomsten mogen afsluiten ? Als “klassiek” ‘links’ het daarmee niet eens is, ontneemt het een gemeenschap het recht om op een democratische wijze te beslissen hoe ze haar sociale verhoudingen regelt.

Waarom mag Vlaanderen in naam van de solidariteit geen eigen sociale wetgeving uitwerken ? Dat is noch democratisch, noch socialistisch. Eigenlijk eist Wallonië binnen het federale België het recht op te beslissen over de toestand in Vlaanderen.

Bovendien spreekt u dan nog enkel over financiële solidariteit, maar nooit over politieke solidariteit. Vlaanderen moet financieel solidair zijn met Wallonië, terwijl franssprekende vertegenwoordigers van België, bijvoorbeeld in de Europese Raad, campagne voeren tégen Vlaanderen. Di Rupo probeerde de aloude Vlaamse eis van de “Ijzeren Rijn” bij de Nederlandse regering te kelderen.

Men bijt toch niet in de hand waarvan men steun eist ??

Weet u, ik verdedigde ooit Yves Leterme, die belachelijk gemaakt werd omdat hij de “Marseillaise” zong in plaats van de “Brabançonne”, door te stellen dat Leterme het eigenlijk bij het rechte eind had en de zelfgenoegzame Belgische nationalisten en hun amalgamistische pers fout waren. Toen België in 1830 ontstond werd namelijk behalve “De stomme van Portici” effectief in De Munt de “Marseillaise” gezongen, om het franskiljons separatisme van de Nederlanden te maskeren met een ‘revolutionair’ sausje ! Ik vraag mij af wanneer de Vlaamse sossen dat eindelijk gaan snappen ?

N♥E♥O♥ U benadrukt de politieke solidariteit en de erkenning van de Vlaamse noden. Maar vraagt u niet tegelijk om de “liberaal-sociale” “derde weg” te accepteren ? Werden de Vlaamse socialisten geen aanhangers van de actieve welvaartstaat ?

En daar mag men toch kritiek op hebben ?

Links Vlaanderen raakte verstrikt langs deze derde weg omdat de “klassiek” linkse ideologie toch geen doorgang kon vinden in Vlaanderen. Besmet door het liberalisme steunde de S.P.a in 1999 in het Vlaams Parlement vervolgens de Vlaamse Resoluties, die de regionalisering vroegen van de bevoegdheden met betrekking tot de sociale zekerheid, de gezondheidzorg en de tewerkstellingspolitiek.

Hiermee aanvaardde men toch de competitiviteit, dus ook de competitie tussen de Europese regio’s ?

N*A*O* Het klopt dat de S.P.a stemmen verloor omdat zij de neoliberale ideologie en richtlijnen als privatisering en deregulering aanvaardde en geen eigen doctrine ontwikkelde ten aanzien van de globalisering.

Maar dit is typisch voor de sociaaldemocratie overal in Europa en ligt trouwens aan de bron van de wereldcrisis.

Eigenlijk kunnen we de vraag omkeren. Waarom bleef de PS in Wallonië zo sterk ? Is alleen de PS dan orthodox ? Of heeft het meer te maken met het Waals utilitarisme, waarover u zojuist sprak ?

De S.P.a en de christendemocraten gingen akkoord met de privatisering van de ASLK, zodat een belangrijk instrument van sociale politiek verloren ging.

Maar ook de PS werkte actief mee aan de liberale eis van privatisering van openbare dienstverlening.

Dus de “derde weg” wordt ook in Wallonië bewandeld.

Tegenover het liberale geweld kwam geen links antwoord. De actieve welvaartstaat bleef enkel theorie !

Bovendien ben ik het er in het geheel niet mee eens dat de goedkeuring van de Vlaamse Resoluties – die trouwens dode letter bleven ! – door de S.P.a in 1999 hiermee iets te zien heeft.

Die resoluties waren de uitdrukking van een grote meerderheid van de Vlamingen, waarbij de socialisten zich schoorvoetend hebben aangesloten, om ze nadien te vergeten.

Er wordt zelfs niet meer gepraat binnen de regering of het parlement over de rechtmatige eisen van meer bevoegdheden aan de gemeenschappen.

En hetgeen u Vlaamse politici lijkt te verwijten, daarmee lijken de Walen daarentegen geen probleem te hebben. Want de Waalse socialisten hebben zich actief aangesloten bij de wallingistische stellingen en speelden daar zelfs een voortrekkersrol bij.

In Wallonië lijkt het soms op een wedstrijd om het meest anti Vlaams zijn.

De franstalige politici vormen allemaal front met de Vlamingenhaters van het FDF, maakten van “Wallo-Brux” een prioritaire zaak, met de grootste minachting voor de Vlaamse opvattingen en voor de rechten van de Brusselse Vlamingen.

Zij hebben actief meegewerkt aan de B-H-V komedie in het parlement en moeiden zich met de benoeming in Vlaanderen van drie burgemeesters die de wet overtraden.

De Vlaamse socialisten zouden dus beter meer doen wat u hen verwijt, zoals de PS doet, hetgeen u dan weer verzwijgt.

Eigenlijk is het allemaal zeer erg. De Vlaamse socialisten zijn zowat de enigsten ter wereld die niet van hun volk houden en op zeer liberale wijze een burgerlijk soort identiteitsloosheid aanhangen. Deze valse en onnozele ideologie van internationalistische identiteitsloosheid werd hen aangepraat door hun franstalige kameraden, die wel van hun volk houden, maar dan weer op een andere manier liberaal zijn : namelijk door een ander volk niet als volwaardig te erkennen.

België is een vreselijk land, waarvan de burgers achterlijk gehouden worden, door ondemocratische politici, samen met een onwaardige pers, door middel van ‘cordon sanitaire’ en regelrechte inquisitie, paternalistische stemplicht, enzovoort…

Echt erg !

N♥E♥O♥ De Vlaamse beweging slaagde er effectief in erkenning te bekomen van een taal en een cultuur, die niet erkend, of beter gefolkloriseerd werd door de burgerlijke en franskiljonse Belgische staat.

En tegelijk probeerde zij haar taal- en cultuurgenoten te bevrijden van sociale en politieke dominantie. Dankzij het enkelvoudig stemrecht (dat de Vlaamse socialisten jammer genoeg tegenwerkten) werd de taal, als identiteitsymbool, de sleutel die toegang gaf tot sociale en politieke rechten.

Deze strijd werd in de eerste plaats gevoerd door de Vlaamse beweging, waarvan het socialistisch onderdeel zeer minoritair was.

Maar deze dynamiek had ook andere effecten…

Toen in de jaren zestig Vlaanderen ook immigratie ter verwerken kreeg, werden de gastarbeiders toch vooral als “anderstaligen” gezien, die de linguïstische homogeniteit van het Vlaams territorium – die moeizaam verworven werd tegenover het franstalig Belgisch establishment – bedreigden.

Plots kwam er een concurrent bij voor de voordelen van de welvaartstaat, die al solidariteit organiseerde met de Waalse “allochtoon”, die arm is, socialistisch, slecht bestuurd, lui, enzovoort.

Er ontstond een soort culturele smeltkroes die de nationalistische legitimatie voedt, die overgenomen wordt door de meeste Vlaamse partijen en waarvan het Vlaams Belang lang profiteerde.

De S.P.a had het moeilijk om zich aan te passen aan deze culturele mal, die nochtans zijn potentieel electoraat van arbeiders en bedienden duidelijk tekende.

Dit is waarschijnlijk een kwestie van politieke cultuur, die Frank Vandenbroucke eens te meer onderkende door het belang te onderstrepen “van een rechtse populistische beweging in Vlaanderen ten gevolge van de drift van de nationale emancipatiebeweging naar extreemrechts, hetgeen structureel de verwerping van de ander produceert.”

Het is delicaat om hierover te debatteren, omdat men zeer snel afdrijft naar het platste culturalisme, dat deze historische sociale constructie substantialiseert en naturaliseert, om zo uit te komen bij de francofone xenofobie in de stijl van : “de Vlamingen zijn zo,” of zelfs “de Vlamingen zijn fascisten.”

Toch heeft deze hypothese, zolang ze niet misbruikt wordt, een grote verklaringskracht : een Vlaamse sociale en politieke cultuur, gekenmerkt door de vermenging van klasse- en taalconflicten, een duidelijk gevoel van dominantie, een cultuur van verdienste, van inspanning, van de kleine ondernemer, enzovoort, en via het afglijden van een deel van de emancipatiebeweging naar extreem rechts.

N*A*O* Ik begrijp uw hypothese niet helemaal.

Als ze betekent dat de systematische onderdrukking van de Vlaamse taal en cultuur door de Belgische overheid aan de basis ligt van een verscherpt nationaliteitsgevoel, dan ben ik akkoord.

Maar wat het probleem van de allochtonen hierbij komt doen, versta ik dan weer niet.

Hetzelfde probleem doet zich overal elders in Europa voor. Ook in Wallonië, dat zich haast zoveel mogelijk immigranten naar Vlaanderen te sturen.

In tegenstelling tot wat pseudo intellectuele kazakkendraaiers als Paul Goossens beweren, is het merendeel van de Vlamingen gastvrij voor allochtonen, wanneer deze bereid zijn zich te integreren. Er zijn al tientallen acties en betogingen geweest ten gunste van geïntegreerde allochtonen die met uitzetting bedreigd worden.

Problemen rijzen natuurlijk wanneer allochtonen weigeren zich te integreren in onze samenleving – vaak met de rechtstreekse hulp van de overheid of met de onrechtstreekse hulp van multiculturalistisch ‘links’ dat uit onzekerheid in een goed blaadje probeert te staan met de PS en een van elke historische kennis gespeend vertoog napraat. Deze allochtonen vormen getto’s, waardoor de autochtone en vooral arme bevolking zich niet meer thuis voelt en haar heil gaat zoeken bij de rechtse avonturiers.

Het grootste probleem vormen trouwens niet eens de Turken of de Oost-Europeanen, maar wel de franstaligen, die zich in Vlaanderen vestigen in de rand rond Brussel, en weigeren zich te integreren.

Dat ‘links’ Vlaanderen de gerechtvaardigde Vlaamse eisen – die bijna unaniem gedefinieerd werden in 1999 – niet wil verdedigen is zeer problematisch voor de communautaire verhoudingen in België.

‘Links’ beweert zich te concentreren op “hetgeen de mensen echt bezig houdt,” op de “essentiële zaken,” dit wil zeggen de economische problemen, en minder op de staatshervorming : alsof het ene los staat van het andere.

Antwerps S.P.a-lijsttrekker in 2007, Patrick Janssens antwoordde op de vraag wat met B-H-V moest gebeuren : “Daarvoor moet ge u tot het Vlaams Belang wenden” !

De afwezigheid van georganiseerd links op communautair gebied laat dit gevoelige staatkundig terrein volledig over aan rechts, die er met vreugde zijn eigen stempel op zet. Dit is een merkwaardig fenomeen : overal in de wereld is de verdediging van nationale belangen juist een zaak van links. De Basken, de Catalanen, Zuid-Amerika, … maar ook Wallonië ten tijde van Renard. In Vlaanderen laat links de verdediging van zijn nationale belangen over aan rechts.

Dat is een van de sterkste redenen van de electorale afstraffing van de S.P.a. Wanneer morgen de zelfstandigheid van Vlaanderen een feit wordt, riskeert de linkerzijde over geen enkel platform te beschikken van waaruit zij de sociale strijd voor een democratische samenleving met succes kan verder zetten. Vandaar dat een aantal linkse Vlamingen, waaronder N*A*O* zelf, zich verenigd hebben in de Gravensteengroep, met een zeker succes.

Veel S.P.a-stemmers praten radeloos Di Rupo na : “Après nous le déluge,” en de sociaaldemocratie gaat toch niet alleen in België achteruit… Akkoord, maar ook elders in Europa verdwijnt de sociaaldemocratie juist omdat ze geen veilig nationalistisch antwoord biedt op de globalisering !

Denk eens even na – maar wel diep : op zich is er toch niks mis met nationalisme ?!

N♥E♥O♥ In Vlaanderen is ‘links’ gefragmenteerd. Er zijn de socialisten, de christendemocraten, de ecologisten, de sociaal-liberalen, de progressieve nationalisten, enzovoort. Elke poging om een eenheid te vormen, wordt als een machtsgreep van de S.P.a beschouwd.

Maar elke partij benadrukt maar één aspect van de maatschappelijke organisatie. Dus is het toch logisch dat er een linkse samenwerking ontstaat ?

Vlaams ‘links’ ontsnapt ook niet aan de evoluties waarmee alle Europese sociaaldemocraten geconfronteerd worden. Vooral de spanning tussen de gehechtheid aan de welvaartstaat sinds de tweede wereldoorlog en de aanpassing aan de economische liberalisering met de toename van het individualisme.

Op dit punt volg ik u zeer goed : ondanks de kritiek op het neo-liberalisme naar aanleiding van de recente financieel-economische crisis, lijkt links overal in Europa gedoemd een minderheid te blijven.

Toch denk ik dat deze spanning tussen het vasthouden aan de welvaartstaat en de liberalisering in België uitgedrukt wordt door de verschillende invullingen van ‘links’ aan beide zijden van de taalgrens.

N*A*O* Ik vind uw onderscheid veel te oppervlakkig.

Aan Vlaamse kant is ‘links’ effectief gefragmenteerd. En de S.P.a, als het meest “klassieke” ‘links’, heeft inderdaad slechts aandacht voor een beperkt deel van de maatschappelijke problemen.
Aan Waalse kant is ‘links’ minder verdeeld. Maar daar is dan weer een kloof tussen wat ‘links’ zegt en wat het doet. En wat het doet, kan men bezwaarlijk nog ‘links’ noemen !

N♥E♥O♥ Het is niet nodig dat wij tegen elke prijs onze gezichtspunten naderbij brengen. Als we door middel van dit debat tenminste een begin maken met het vaststellen van onze meningsverschillen, dan ben ik al tevreden. Dat is de voorwaarde om ze eventueel te boven te komen.

Uiteindelijk ben ik er ook van overtuigd dat het Belgische institutioneel systeem aan het einde van een politiek tijdperk gekomen is en moet herdacht worden.

N*A*O* Daarom vind ik dat het geen zin meer heeft om verder te gaan op de weg van de klassieke hervormingen, die beetje bij beetje, meer bevoegdheden moeten geven aan de gemeenschappen of gewesten. Loodgieters kunnen hier niet meer helpen : heel het gebouw is aangetast. Het welles-nietes spelletje is ten einde.

De voorbije twee jaar hebben overduidelijk gemaakt dat dit soort klassieke onderhandelingen zonder resultaat blijft, en alleen de tegenstellingen versterkt. Over welk type van overeenkomst kan er dan wel gepraat worden ? Dit blijft nogal duister. Ik heb nog nergens een uitgewerkt plan gezien.

Vandaar dat ik – schoorvoetend – een totaal nieuwe aanpak wil suggereren, om aan te tonen dat een ander soort benadering denkbaar is, op voorwaarde dat de politieke wil ervoor bestaat. “Politieke moed “ ? Of “être républicain” ?

N♥E♥O♥ Wat bedoelt U ? Verlangt u het einde van België ?

N*A*O* Kijk, het is duidelijk dat er twee tegengestelde strategieën bestaan om de sociale verworvenheden te beschermen.

Ofwel versterken we het federale niveau, ofwel de bevoegdheden van de deelstaten.

Ik kies voor de laatste.

N♥E♥O♥ Ik kies voor de versterking van het federale niveau.

En om niet opnieuw te vervallen in de achterhaalde Belgische loodgieterij, die tegenwoordig nogal chique “pacificatiedemocratie” genoemd wordt, stel ik voor een aantal centrifugale krachten om te buigen.

Een eerste denkpiste zou erin bestaan een gehechtheid aan een hervormde Belgische staat te laten groeien. België heeft een ideologisch-filosofische onderbouw nodig, waarvan het fundament bestaat uit de combinatie van eenheid en verscheidenheid.

Voor mij is dat geen geloofskwestie, maar een van structurele maatregelen, waarbij bevoegdheden geherfederaliseerd worden.

Ik denk ook aan taalgrensoverschrijdende culturele initiatieven.

N*A*O* Toch niet zoals “Belgavox” onlangs ? Dat was pure stalinistische propaganda.

Ik denk toch dat u als vertegenwoordiger van een duidelijk meer “klassiek” ‘links’ soms last hebt van het leninistische voorhoedegevoel. Ik heb het gevoel dat u van bovenaf zaken wil opleggen. U lijkt te weten wat goed is voor het volk.

Terwijl de macht van het volk slechts gegarandeerd wordt door democratie.

Men kan maar gehechtheid aan een hervormde Belgische staat verlangen, als het federalisme uitgaat van de deelstaten !

Daarom ben ik zo boos op de Vlaamse socialisten. Niet alleen zijn het sociaal-economische en het institutionele verweven. Maar het institutionele is nu zelfs het meest belangrijke.

Eerst moet het democratisch deficit in België opgelost worden !

N♥E♥O♥ Pas op : ik accepteer volkomen dat tegenover de inter-persoonlijke solidariteit van de sociale zekerheid – die in België behouden moet blijven – wel degelijk responsabilisering van de vier verschillende gewesten staat.

Traditioneel hoort men de vraag om responsabilisering alleen aan Vlaamse kant.

Nochtans maakt het principe van responsabilisering deel uit van een waarachtig federalisme. Het huidig gebrek daaraan in België is de veruitwendiging van een – vooral franstalig – instrumenteel federalisme.

Responsabilisering is vooral nodig bij de verdeling van de financiële middelen tussen de verschillende overheden in dit land. In de herziening van de financieringswet moeten een aantal responsabiliserende mechanismen geïntegreerd worden.

Buiten de financieringswet kan men de deelgebieden nu al een groter deel van de pensioenlasten van hun ambtenaren laten financieren.

N*A*O* Het is niet meer dan logisch dat ALS u het federale niveau wil versterken, responsabilisering nodig is. Daarzonder stort België binnenkort in elkaar.

Maar ik ga er niet mee akkoord dat u terloops de vier gewesten als gelijkwaardig beschouwt. Dat is niet democratisch. België is een federatie van hoofdzakelijk twee gemeenschappen.

De Duitse gemeenschap heeft een zeer klein gewicht. Wie zegt trouwens dat zij niet liever bij Duitsland aangehecht wordt ?

En Brussel is afhankelijk van zowel Vlaanderen als Wallonië…

N♥E♥O♥ Ik sta ook achter het voorstel van de PAVIA-groep om in België gedeeltelijk weer een federale kieskring in te voeren.

N*A*O* De mensen van PAVIA willen België redden, maar het zou wel eens kunnen dat hun voorstel het einde van België juist dichterbij brengt door institutioneel optimale voorwaarden te creëren voor de verdere verfransing van Vlaanderen.

De invoering van een nationale kieskring maakt van België één groot B-H-V. Want waarschijnlijk zullen de franstalige politici moeilijk aan de verleiding kunnen weerstaan om ook buiten Brussel, overal waar grote groepen franstaligen wonen (langs de taalgrens, aan de kust, in sommige steden, …) campagne te voeren in het Frans. Ze zullen dan de franstaligen stimuleren om zich duidelijk als groep te manifesteren en op te komen voor hun rechten als taalminderheid.

De PAVIA-proffen zien dit wellicht niet als een bedreiging, maar eerder als een bron van multiculturele verrijking.

Op zich hoeven franstalige minderheden in Vlaanderen geen probleem te vormen. Maar het zou wel problematisch worden wanneer franstaligen zich politiek gaan organiseren…

Het voorstel van de federale kieskring is trouwens nu al een wapen geworden voor de politisering van de franstaligheid in Vlaanderen.

Ik zal u zeggen waarom.

De franstaligen zijn er zich goed van bewust dat in een echte nationale kieskring (zeker in ons kiesstelsel D’Hondt) de Vlamingen meer zetels zouden behalen dan nu het geval is. Dus hebben zij binnen de PAVIA-groep onmiddellijk een quotaregeling bedongen, waarbij het aantal franstalige en Vlaamse zetels vooraf wordt vastgelegd. De franstaligen krijgen daarmee de voordelen van één nationale kieskring (het afbouwen van het territorialiteitsprincipe), maar niet de nadelen (de Vlaamse meerderheid).

Langs de ene kant wil men het vertrouwen in de federatie vergroten ; langs de andere kant uit men zijn wantrouwen tegen de meerderheid van de bevolking…

De leden van de PAVIA-groep zijn als de dood voor het tweeledige en bipolaire karakter van België, maar tegelijkertijd glipt die tweeledigheid langs de achterdeur weer naar binnen.

N♥E♥O♥ Maar België IS tweeledig.

De gewestgrenzen moeten dan ook voor eens en altijd vastgelegd worden. Maar de rechten van de minderheden moeten wel degelijk beschermd worden. Daarom moeten de inwoners van de gemeenten in de Brusselse rand wel geconsulteerd worden.

Daarna mag er nooit meer aan de grenzen geraakt worden.

N*A*O* U zegt dat België tweeledig is. Kies daar dan ook voor, zoals ik doe.

En dat liedje over “de laatste keer” hoorden we al te vaak. Aan de actuele grenzen mag niet meer geraakt worden, ook geen “laatste keer” meer !

En over Brussel gesproken. Wat ook het statuut van die stad wordt, hoe gaat u ooit de effectieve tweetaligheid ervan garanderen ? Gelooft u daar écht in ?

Het interessantste idee dat ik over Brussel hoorde komt van Brecht Arnaert, die voorstelt tegemoet te komen aan de wens van de franstaligen om het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit te breiden, namelijk door het uit te breiden tot heel Vlaanderen ! De enige manier om de tweetaligheid in Brussel te realiseren is er een Vlaamse stad van maken. (Zie : http://www.smithsonsplace.eu/2008-01-23%20-%20Brussels%2C%20part%20of%20the%20solution.pdf.)

N♥E♥O♥ Interessante piste…

N*A*O* U kiest ervoor het federale niveau te versterken.

Mag ik nu mijn voorstel eens uit de doeken doen ?

N♥E♥O♥ Ga uw gang.

N*A*O* Omdat de bestaande regeringscoalities en parlementen niet in staat zijn enige vooruitgang te boeken op het gebied van de staatshervorming, moeten we het over een andere boeg gooien. En de staatshervorming loskoppelen van de regeringen.

Vooraleer men kan spreken over de samenwerking van de deelstaten, moeten er eerst deelstaten bestaan.

Terwijl de bestaande regeringen in een eerste fase verder regeren, wil ik in beide gemeenschappen, bij algemeen stemrecht, eenmalig een orgaan laten verkiezen, dat een dubbele opdracht heeft. Namelijk ten eerste voor elke gemeenschap een grondwet ontwerpen en ten tweede de boedelscheiding bij onderling overleg voorbereiden. Dat is dus een soort gemeenschapsconstituante.

Dit zal niet simpel zijn. Het resultaat kan dan voorgelegd worden aan een referendum per gemeenschap.

In de tweede fase, na de opdeling, begint de samenwerking. De organisatie van de constitutionele samenwerking tussen soevereine deelstaten moet geleid worden door een paritair samengestelde commissie. Deze commissie is verantwoordelijk voor de coördinatie tussen de beide staten en voor de materies die expliciet aangeduid worden als gemeenschappelijke materie, waaronder de interregionale solidariteit – die ik heel rationeel als een interregionale risicoverzekering zie. (Zie : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/06/naos-groote-staatshervorming-i.html.)

Op deze manier maken we komaf met het eeuwig geleuter over nog maar de definitie, laat staan over de organisatie van het federalisme. We vermijden ook de meningsverschillen over de artificiële invoering van een federale kieskring en de onmogelijke garantie of herinvoering van tweetaligheid. Het zou ook een einde maken aan het argument dat de internationale crisis al onze aandacht opeist.

We moeten andere wegen durven inslaan, willen we uit de toenemende chaos – waarvoor de bevolking zal moeten opdraaien - geraken.

N♥E♥O♥ Was het maar zo simpel.

N*A*O* Simpel is het niet. Alleen al de acceptatie van de grenzen tussen de gemeenschappen ligt moeilijk. Waarschijnlijk behouden we ook de problematische gemeenschappelijke hoofdstad Brussel.

Beschouw mijn voorstel als een suggestie. Een uitnodiging om nieuwe wegen te zoeken.

N♥E♥O♥ Waarbij ‘links’ een zware verantwoordelijkheid draagt !

Aldus debateerden N*A*O* & N♥E♥O♥,

‘Onder bepaalde omstandigheden speelt in de

politiek zelfs de eerlijkheid een rol’,

Antwerpen, 23 december 2009


Bijlage

AFSTAND NEMEN OM BETER SAMEN TE WERKEN

Ludo Abicht

(Prof. em. dr. UA, lid van de Gravensteengroep)

Omdat termen als “links, progressief, flamingant, belgicist, federalist, nationalist, internationalist” enzovoort in het aan de gang zijnde debat vaak polemisch en vertekend gebruikt worden, moeten we wellicht beginnen met een paar definities van de kernbegrippen. Voor mij is “links” op de eerste plaats een sociaaleconomische categorie. Links is iemand die ervan uitgaat dat we nog steeds in een klassenmaatschappij leven, waarbij de “klasse” bepaald wordt door de verhouding die men heeft tot de productiemiddelen. Omdat deze klassenmaatschappij waarin het winstbejag primeert inherent onrechtvaardig is, streeft iemand van links ernaar, de bestaande kapitalistische maatschappij te vervangen door een democratische samenleving waarin de productiemiddelen gesocialiseerd zijn, dat wil zeggen waarin de economie in dienst van de mensen staat en niet omgekeerd. Het uiteindelijke streefdoel is, met de woorden van Marx en Engels in het Kommunistisch Manifest, “een associatie, waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling van allen.”

Op basis van dit gemeenschappelijke uitgangspunt is een brede, gediversifieerde discussie mogelijk over de middelen, tijdsschema’s, strategieën en tactieken die relevant en nodig zijn om dit doel te bereiken, zoals gebleken is uit de historische polemieken en gewapende conflicten tussen anarchisten, sociaal-liberalen, socialisten, sociaal-democraten en verschillende soorten van communisten. Wie links is moet daarom wezenlijk antikapitalistisch denken en handelen, terwijl “progressieven”, aanhangers van “de vooruitgang”, zowel voorstanders kunnen zijn van een kapitalistisch als van een socialistisch systeem. Als niet-dogmatisch marxist ben ik dus een links progressief. Want indien “de vrije ontwikkeling van ieder” de voorwaarde is voor een socialistische maatschappij, kan men dit onmogelijk verzoenen met een maatschappijvorm, waarin de democratische vrijheden van de burgers aan banden worden gelegd.

Een “flamingant” is, historisch gezien en in de ruime betekenis van dat woord, een voorstander van de emancipatie van de Vlamingen in België, waarbij zowel de nadruk wordt gelegd op de verdediging van de Nederlandse volkscultuur als op de sociale ontvoogding van de Vlaamse arbeidersklasse. Sinds het ontstaan van de Vlaamse beweging in het midden van de negentiende eeuw, toen “de Vlamingen” een vrijwel homogene etnische groep vormden, is de betekenis van die term drastisch verschoven: vandaag is een Vlaming iemand die in Vlaanderen woont en werkt en als volwaardig medeburger aan het maatschappelijke leven wil deelnemen, zonder dat men rekening houdt met zijn oorsprong of die van haar ouders. De verdediging van de culturele, sociale en politieke rechten van de Vlamingen gaat hand in hand met het internationalisme, omdat de arbeidersklasse de nationale grenzen overschrijdt en we ons bovendien midden in een proces van Europese en zelfs mondiale éénmaking bevinden, waar we ons niet aan willen of kunnen onttrekken. Ooit heette de Franse socialistische partij de « Section Française de l’Internationale Ouvrière ». In dezelfde zin zou men een links flamingant lid kunnen noemen van « de Vlaamse afdeling van de internationale arbeidersbeweging ».

Flamingantisme heeft dus niets te maken met eender welke vorm van etnisch nationalisme, een spookbeeld uit de negentiende eeuw dat jammer genoeg vandaag nog altijd in bepaalde nationalistische kringen rondwaart. Dit etnisch bepaalde nationalisme verwerpt het internationalisme als een gevaar voor de raciale of culturele zuiverheid van de eigen groep. In deze zin is het misschien wel ironisch maar toch verhelderend dat er rechtsextremistische en xenofobe partijen en organisaties als onder meer het Vlaams Belang bestaan die zich onterecht uitgeven voor de erfgenamen van de sociale en democratische Vlaamse Beweging. Vandaag volstaat het, ondubbelzinnig en principieel hun gedachtegoed te verwerpen om het debat over de gemeenschappen niet langer te vertroebelen. Wanneer Franstalige discussiepartners ondanks deze duidelijke en herhaalde verwerping nog steeds elke vorm van Vlaamsgezindheid met dit rechtsextremisme willen associëren zijn ze te kwader trouw en breken ze daarmee elke zinvolle dialoog af. Moet men bijvoorbeeld de Waalse of Franstalige leden van de Cercle Républicain van verkapte (Albert II zou “omfloerste” zeggen) sympathie voor het Vlaams Belang verdenken, omdat die partij óók opkomt voor de republiek? De vraag is dus niet of linkse flaminganten verdoken of onderbewuste handlangers van extreemrechts zouden zijn, quod non, maar hoe ze hun verdediging van Vlaamse belangen kunnen verzoenen met hun internationalisme. Theoretisch is het antwoord hierop niet moeilijk: juist omdat ze internationalisten zijn, mensen die de internationale solidariteit hoog in het vaandel voeren, zal voor hen de nauwe samenwerking en de solidariteit met hun Waalse en Franstalige kameraden vanzelfsprekend zijn. Trouwens net zoals die met hun kameraden uit andere Europese en niet-Europese landen. De discussie hier gaat dus niet om de substantie van die solidariteit, maar om de beste vorm waarin die beoefend wordt.

Een kwestie van perspectief

Wanneer de analysen van de meeste deskundigen een toenemende divergentie vaststellen tussen bijvoorbeeld de mentaliteit, de economische toestand, het stemgedrag en het onderwijs in Vlaanderen en Franstalig België kan men dit verschil niet ongestraft negeren of wegwensen. Men mag het evenmin niet onnodig en kunstmatig aanwakkeren, omdat men ook dan de kans op een zinvol gesprek hierover verkleint. Het moet zonder meer mogelijk zijn, zo objectief, rationeel en redelijk mogelijk tot een consensus te komen over “the state of Belgium” en vandaar naar oplossingen voor de uit dit verschil ontstane geschilpunten te zoeken. Een dergelijke vorm van gezamenlijk overleg mag uiteraard niet voorbehouden blijven aan die kringen die, zoals het koninklijk hof en de daarmee verbonden belangengroepen, op de allereerste plaats hun privileges zullen trachten te behouden. Hoewel men zich in het licht van de merkwaardige maar onmiskenbare manoeuvres rond de financiële crisissen terecht vragen mag stellen, of die heren en dames van het establishment werkelijk gedreven worden door Belgische patriottische belangen of door de belangen van de transnationale economische machtsgroepen waar zij deel van uitmaken, denk maar aan de uitverkoop van energiebedrijven en banken die nog altijd aan de gang is. De arbeidersbeweging heeft weinig of geen greep op de onderhandelingen en beslissingen van het establishment, maar dat mag ons niet beletten, onze eigen conclusies uit de realistisch ingeschatte toestand te trekken.

Daarbij kan men uitgaan van de stelling dat men, om de sociale verworvenheden te beschermen, het federale niveau dient te versterken of menen dat men de nadruk moet leggen op de versterking van de bevoegdheden van de deelstaten. Ik pleit voor de tweede aanpak. Indien we, vanuit een marxistisch perspectief, het primaat van de socio-economische onderbouw aanvaarden, moeten we tot de vaststelling komen dat de institutionele en culturele bovenbouw aan die basis moet worden aangepast en niet omgekeerd. Het gaat dus niet om de graad van Vlaamse onafhankelijkheid – binnen de restricties van de Europese éénmaking -, maar om het juiste niveau waarop de sociale, economische, culturele en politieke belangen van de respectieve bevolkingsgroepen kunnen worden verdedigd en bevorderd. Het is in deze zin dat ik op de voorgelegde vragen zal ingaan.

Wat te doen?

1. Ik denk dat het misleidend is, van Vlamingen en Franstaligen een “gehechtheid aan een hervormde Belgische staat” te verlangen en daarbij naar andere federale staten te verwijzen, zolang we te maken hebben met een federalisme dat niet van de deelstaten uitgaat, maar nog steeds van bovenaf gedecreteerd of op zijn minst “toegestaan” wordt, en daarom telkens opnieuw in vraag kan worden gesteld. Een authentiek federalisme berust op duidelijke afspraken tussen de verschillende deelstaten die samen beslissen, welke bevoegdheden best op het federaal niveau gehouden worden. In geen geval mag een deelstaat dit federaal niveau misbruiken om redelijke projecten en eisen van een andere deelstaat te verwerpen of uit te hollen. De graad van gehechtheid aan een Belgische staat, hervormd of niet, zal afhangen van de mate van vrijheid waarmee de deelstaten hun eigen specifieke belangen kunnen behartigen, zonder daarin gehinderd te worden. Het groeiende bewustzijn van dit gebrek aan vrijheid was de diepste oorzaak van het ontstaan en de ontwikkeling van de Vlaamse Beweging. Indien een hervormde Belgische staat dit niet inziet heeft hij op termijn geen schijn van kans, nog lang te overleven.

2. De hervormde Belgische federatie moet bestaan uit twee autonome deelstaten, omdat anders het democratisch proces telkens opnieuw geblokkeerd kan worden zoals dat in het verleden het geval is geweest. Natuurlijk moeten de burgers van de Duitstalige gemeenschap net als alle anderen over de nodige autonomie beschikken om hun culturele en sociale ontwikkeling te kunnen garanderen – alle burgers van de federatie of confederatie zijn gelijk voor de wet - maar het zou onfair zijn, de bevolking van de Oostkantons institutioneel een gelijk gewicht toe te kennen als bijvoorbeeld de Franstaligen en de Vlamingen, die de overgrote meerderheid van de bevolking in de federatie uitmaken. Brussel, met zijn internationale en multiculturele bevolking, moet een ontmoetingsplaats van al de verschillende culturen in de Belgische federatie en Europa worden, waar allen zich als gelijkwaardige burgers behandeld voelen. Brussel is economisch niet leefbaar zonder Wallonië en Vlaanderen, wat betekent dat het niet institutioneel als een volwaardige derde deelstaat mag optreden en daardoor de noodzakelijke dialoog tussen Franstaligen en Vlamingen tot een machtsspel van twee tegen één perverteren. Vlaanderen is bereid, zwaar in Brussel als hoofdstad (van Vlaanderen, van de Belgische federatie en van Europa) te investeren, op voorwaarde dat de rechten van alle betrokkenen er volledig gerespecteerd worden. Een Vlaamse deelstaat zonder Brussel, met bijvoorbeeld Antwerpen of Gent als hoofdstad, is niet wenselijk, omdat Brussel nu eenmaal uitgegroeid is tot de enige echt internationale stad in België en de aanwezigheid van Vlaanderen in Brussel het gevaar afwendt van een monocultureel en op zichzelf terug geplooide regio.

3. Een federale kieskring is inderdaad mogelijk, maar dan alleen op voorwaarde de democratische spelregels gerespecteerd worden. Dat betekent dat de Vlamingen daar om louter demografische redenen de meerderheid zullen vormen. In een authentieke federatie of confederatie kan geen sprake zijn van een kunstmatig opgelegde pariteit, want dat wil zeggen dat een aantal Vlaamse kiezers hun electorale rechten moeten opgeven, wat zonder meer ondemocratisch zou zijn.

4. Uiteraard moeten in een Belgische federatie de culturele grenzen definitief en onaantastbaar vastgelegd zijn, om nieuwe communautaire spanningen en conflicten in de toekomst te vermijden. Wanneer dit het geval is, kunnen ook de rechten van culturele minderheden gegarandeerd worden en kan er zelfs, tijdens de voorafgaande onderhandelingen, gepraat worden over bepaalde aanpassingen aan de historisch gegroeide culturele verschuivingen in bepaalde faciliteitengemeenten. Maar een dergelijk scenario kan alleen maar slagen, wanneer de meerderheid van de Vlamingen ervan overtuigd kan worden dat deze toegevingen geen precedent scheppen voor verdere aantastingen van de taalgrens die van nu af aan ook de deelstaatsgrens zal geworden zijn.

5. Over de tweetaligheid van Brussel zijn we het eens, voor zover we te maken hebben met officiële instellingen en ambten. Het zou onrealistisch zijn, het de facto meertalige karakter van de Brusselse agglomeratie te ontkennen en deze tweetaligheid ook aan alle inwoners van Brussel te willen opleggen. Vlamingen vinden het niet prettig, telkens opnieuw geconfronteerd te worden met Brusselse winkeliers die hun taal niet spreken, maar ze kunnen goed onderscheiden tussen een ambtenaar, die wettelijk tweetalig moet zijn, en een Berberse taxichauffeur of een uit Wallonië afkomstige kruidenier, die geen Nederlands kennen of moeten kennen.

Duidelijke en beklijvende afspraken maken goede vrienden. Er is geen enkele reden waarom de noodzakelijke samenwerking tussen Vlaamse en Franstalige arbeiders en bedienden op sociaal en economisch vlak nog langer moet belast worden door institutionele onduidelijkheid die deze samenwerking bemoeilijkt. Deze samenwerking moet echter berusten op wederzijds respect en gelijkwaardigheid. In deze periode van voortschrijdende kapitalistische globalisering kunnen we ons de onenigheid op basis van historisch gegroeide en kunstmatig in het leven gehouden tegenstellingen niet langer permitteren. Maar dan moeten we ook bereid zijn, deze hindernissen samen uit de weg te ruimen in plaats van ze voor de zoveelste keer te minimaliseren, te verdoezelen of te negeren.