Deze week verscheen het vijfde manifest van de Gravensteengroep. Dit vijfde manifest is in zekere zin een poging om de oorverdovende stilte te doorbreken, die volgde op Frank Vandenbrouckes essay over de Belgische welvaartstaat.
De essentie van het manifest is dat een verouderde invulling van solidariteit (met Wallonië) als liefdadigheid, Vlaanderen verhindert progressief én solidair te zijn. N*A*O*, die het eerste Gravensteenmanifest mee ondertekende - dat een rationele Belgische staatshervorming voorstelde, en tegelijk de splitsing van België indien het eerste onmogelijk zou blijken -, is het hier mee eens.
Nergens in Europa voert links nog een economische strijd. Links stelt geen structurele hervormingen meer voor, en in Vlaanderen beperkt het zich tot een puur paternalistisch sociaal beleid. Dit kan men bezwaarlijk nog ‘progressief’ noemen.
De ‘solidaire’ transferts ondermijnen bovendien echte solidariteit om twee redenen. Ten eerste is het niet moeilijk om aan te tonen dat cash transferts niet activerend werken, een soort van werkloosheidsval creëren en Wallonië nog afhankelijker maken. Ten tweede verkleint de intransparantie van de actuele solidariteit het draagvlak ervoor, zodat meer en meer Vlamingen deze ‘solidariteit’ als opgelegd beschouwen, met als gevolg dat men haar in vraag zal stellen naarmate de economische crisis zich meer zal laten voelen.
Vandaag verschenen in De Standaard drie reacties op het vijfde Gravensteenmanifest.
Voor Frans Crols (en Res Publica) komt dit manifest te laat en valt België niet meer te redden. De stilte die Vandenbrouckes essay te beurt valt lijkt hem eigenlijk wel gelijk te geven…
De tweede reactie is van de hand van Dirk Holemans, die de kritiek op links accepteert, maar geen heil ziet in Vlaamse autonomie, ofschoon hij geen belgicist beweert te zijn. Holemans koppelt de teloorgang van de S.P.a los van haar unitarisme. Daarin vergist hij zich, want in Vlaanderen verliest de sociaaldemocratie wel degelijk meer terrein dan elders in Europa. (23 % in Vlaanderen tegenover 42 in Nederland, 41 in Duitsland, 40 in Engeland, 49 in Frankrijk, 50 in Spanje en 42 in Luxemburg.)
Holemans is, zoals zovele ‘linksen’, onvoorwaardelijk voorstander van solidariteit. Hij begrijpt echter niet dat hij, gevangen als hij blijft in het Belgisch nationalisme, het Belgisch financieel liberaal establishment steunt. Onvoorwaardelijke solidariteit mag immers niet eindigen bij de Belgische grens en dient bij voorkeur vrijwillig te gebeuren, twee zaken waartegen hij zich dan weer niet tegen lijkt te verzetten.
De derde reactie is de meest hilarische en van de hand van cultuurfilosoof Lieven De Cauter, die het Belgisch surrealisme uitstekend illustreert : zijn behoudsgezindheid wordt perfect vermomd als ‘links’, op dezelfde wijze als Yves Leterme ooit de Marseillaise zong in plaats van de Brabançonne.
Ook De Cauter koppelt het verdwijnen van Vlaanderens links los van het belgicisme ervan. Hij verwoordt een bekende stelling, namelijk dat Vlaanderen in se rechts zou zijn… en dus dat België de enige garantie voor solidariteit zou zijn.
Deze stelling bevat twee fouten. Vooreerst is België niet links, maar neoliberale uitbuiting van vooral Vlaanderen en afbouw van de welvaartstaat. (Omdat de herhaling zich altijd in een nieuw kleedje steekt, moet men zich zelfs afvragen of het overwicht van de PS op de Belgische politiek niet als nationaalsocialisme beschouwd moet worden.)
Een tweede probleem is dat De Cauter solidariteit als een supermoreel bevel uitvaardigt en zich niet bekommert om het democratisch draagvlak ervan. Hij bevestigt hiermee juist het Gravensteenmanifest : “De linkse politieke actie wordt dan vervangen door het morele (voor)oordeel.”
Als het al zo zou zijn dat Vlaanderen momenteel rechts zou zijn, dan is dat niet omdat Vlaanderen essentieel rechts is, maar omdat links er zich onderwierp aan het surrealistisch als links vermomd liberalisme.
De Cauter hanteert overigens nog enkele drogredeneringen. Hij probeert op hysterisch emotionele wijze kritiek op de unitaristische vakbonden (die hij verkeerdelijk ‘unitair’ noemt) of de mogelijkheid van verminderde rijkdom van Wallonië als immoreel ingang te doen vinden.
Zijn Calimero-complex brengt hem ertoe partij te kiezen voor België dat tenminste groter is dan het kleine Vlaanderen.
Deze uitlating toont aan dat De Cauter niet alleen economisch inzicht ontbreekt, maar ook politiek. Economisch gezien is de schaalgrootte van een land relatief en moet die in verband gebracht worden met de mate van openheid van zijn markt. Binnen de Europese markt is er nauwelijks verschil tussen de grootte van België of van Vlaanderen.
Politiek gezien is er voorlopig nog geen Europa van de regio’s, maar enkel van staten. Maar – rekening houdend met het vorig, economisch argument – is dat juist een aansporing voor de oprichting van een Vlaamse staat !
Om te besluiten accepteert N*A*O* dat Vlaanderen nood heeft aan de organisatie van een nieuwe en echte linkse beweging.
In zekere zin heeft De Cauter toch gelijk wanneer hij beweert dat Vlaanderen in se rechts is : voorlopig is nog meer dan de helft van Vlaanderen rechts of unitaristisch links, wat ook rechts is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten