2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

donderdag 14 april 2011

Hasjiesj in Marseille - VIII

Origineel verslag, tijdens de roes.

* * *

Marseille, 14 april 2011.

De huidige roes verhoudt zich tot de vorige als Calvijn tot Shakespeare. Dit is een calvinistische roes.


 Op dit moment verkeer ik in een toestand van een traag verlangen, een afzakkend verlangen. Steeds maar dat dubbelzinnige knipogen vanuit het nirvana. Vredesalle­gorie, pastorale wereld doemt vagelijk op. Dat is alles wat er van Ariël overbleef. Dat is het zuiverste mengsel van de verhouding tussen deze en de vorige roes.

Wanneer zelfs ik – waarmee het aards gaat, slecht gaat (gedeprimeerd) – dit knipogen waarneem, dan nagaan welke macht dit heeft. Ja, het is het glimlachen. Het glim­lachen is het gesluierde beeld van Neith te Saïs.
Het lijkt nu of iets me bij de hand neemt. Naar de ge­zochte spleet in de rots. Maar dat wordt toch niet meer dan een verregend rendez-vous met de geesten. Een ver­regend Venetië, net de Leysstraat. Heb daarbij ook het genot van deze van regen zwangere stemming; kijk uit het venster met de regenpijp naar beneden hoe ik daar vergeefs sta te wachten. - Ik druk me met opzet een beetje bloemrijk uit, je moet uitkijken.

Het lijkt of je de woorden fonetisch worden ingegeven. Er is hier sprake van automatische aansluiting. Er komen dingen aan het woord zonder toestemming te vragen. Dit gaat tot in zeer hoge sferen. Er is een geluidloos wacht­woord waarmee nu bepaalde dingen door de poort ko­men.

Weer sterk het gevoel op zee te zijn. Het fasen-achtige = zeevaart. Leven in de hut. Dat moet overduidelijk zijn, het is de wereld door glas gezien. Er vormt zich nu een weef­sel, alles smelt samen met de zwarte achtergrond zoals bij slechte gravures. Hasjiesj spint het hele vertrek in.

Onderbreking. Kim pakt Kafka's “Bespiegeling” als onderleg­ger. Ik: “Dat is de juiste onderlegger.” Kim: “Een edelere bestaat er niet.” — Ik: “Geen beter ge­oriënteerde.”

Trap in het atelier: een alleen voor wassen beelden be­woonbaar bouwwerk. Daar kan ik plastisch heel wat mee beginnen; de hele Piscator kan wel inpakken. Ik heb de mogelijkheid de hele belichting met nietige hefboompjes om te zetten. Ik kan van het Goethehuis de Londense Opera maken. Kan er de hele wereldgeschiedenis uit aflezen. Er verschijnt iets in het vertrek waaruit ik kan opmaken waarom ik colportage- of populaire montagebeelden verzamel. Ik kan alles in de kamer zien; de zonen van Richard III en wat je maar wilt.

Dingen doen ook mee aan mijn depressie = ontwaarding van hun materie. Het worden mannequins. Onaangeklede kleedpoppen, wachtend op mijn plannen; naakt staan ze in het rond, alles van hen wordt tot lering strekkend als bij een fantoom. Nee, het is zo: ze staan zonder aura. Doordat ik glimlach staan alle din­gen onder glas.

Er vormt zich een besneeuwde weg die in de roes doorloopt. Deze weg is de dood.

Tegen Kim, die de trap afkomt: U bent een dame. U krijgt steeds een rok als zwemvliezen tussen uw voeten.

Toen ik iets te eten kreeg aange­boden: “Nee, ik hoef niets. Zelfs als u zich voor dit doel jamben voorbindt eet ik nog niets.”

Eind: Kom op een meiavond uit mijn slot in Parma naar buiten. Loop heel licht, heel teder, de grond is van zijde.

Toen Kim iets wilde opschrijven: “Ach, nu kom ik weer in het slotpark waar elke stap die ik ver­zet wordt opgeschreven.”

Eveneens tegen Kim: “Nu krijgt u uw straf omdat u weggegaan bent: u komt helemaal veranderd terug.”

Ik stoot nu elk ogenblik tegen de deken, die ontzettend dun is. Een aandrang om wakker te worden dus.

Ik val weer van de trap; plezierig. Het begint helderder te worden.

Nu ontbreekt er aan het geluk niets anders dan wat dienstmeisjes voor een kwartje in een Egyptisch droomboek kopen.

Dood als zone die om de roes heen ligt.

Toestand van diepe landerigheid.

Nu ben ik niet in een Afrikaanse fase, maar in een Keltische. Wordt steeds helderder.

Op het verzoek om te zeggen wat ik vroeger uitgevoerd heb: “Nu ben ik de geschoolde leraar.”

Iets “overspoelt de depressieve toestand.” (Het omgekeerde van opheffen: overspoelen.)

Daar is precies uit op te maken wat er aan het geluk ontbreekt. Dat is een treurige evidentie. Ja, het is ontzettend komisch. Het sterven heeft een ander imperatief karakter dan de vorige keer.

Dampen uit de aarde. Middenfase. Optrekken van de roes.

Aardser. Zag ons de trap afdalen, zodat we in zekere zin ondergronds zaten.

* * *

N*A*O*’s Hasjtrips in Marseille:

IV – Hoogstraten-Sheba-Marseille ; stoned met aandelen spelen (16 september 2010): http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2010/09/hasjiesj-in-marseille-iv.html
III – Hasjiesj tegen het burgerlijk realisme (6 september 2010): http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2010/09/hasjiesj-in-marseille-iii.html
II – Kim & N*A*O* in Marseille: http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2010/09/nao-kim-in-marseille-ii.html