2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

donderdag 4 augustus 2011

N*A*O* in Amerika (I)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, verliet op 23 juli het apen-land België op weg naar Amerika. Gedurende enkele weken zou hij zo in staat zijn om de uitvinders van het warm water van nabij te leren kennen, maar ook om – dankzij de afstand – zijn kennis van de rituelen en de instellingen van de Belgische apen te verscherpen.

Afstand is er zeker, want de eerste weken trok de Naamloze door internet-loze streken, zodat hij zich niet meer diende te ergeren over de onophoudelijke aanvoer van trieste absurditeiten uit het desintegrerende België, en evenmin iets van zich kon laten horen.

Vanuit deze op het wereldwijde web uitkijkende bistro in de jachthaven van de bloemrijke was-stad langs de Trieux, deelt de Naamloze A*O* graag met u een eerste subtiele inzicht, namelijk dat de autochtonen hier hun land “Armorica” noemen.

In tegenstelling tot wat iedereen denkt hebben de Armoricanen wel degelijk het warm water uitgevonden. Het bewijs daarvoor leveren de gevonden sporen van vuurhaarden die dateren van 350.000 jaren voor onze tijdrekening!

-1- Zelfs op reis kan een beetje geschiedenis geen kwaad.

Hierdoor wordt duidelijk dat de échte opkomst van Armorica zo’n 2000 à 2500 jaren geleden aanving met de handel in grote stenen (megalithen) die gebruikt werden door de eerste astronomen. Toen al stond het lot van Armorica als handels- en ruimtevaartnatie vast.

“Astronomisch” is het attribuut dat letterlijk en figuurlijk Armorica het treffendst karakteriseert.

Lang nadat de dinosaurussen uitgestorven waren, waren de Armoricanen nog een volk van reuzen. Vandaag vindt men nog steeds, her en der verspreid in het landschap, de reusachtige stenen cafétafeltjes (dolmens) uit hun Keltisch aandoende bistro’s.

Niet alleen de astronomen, maar nagenoeg élke Armoricaan had in die oertijden zo’n rechtopstaande steen (menhir) in zijn tuin: men kon er immers ook zijn werktuigen mee slijpen, zijn was aan te drogen hangen of als bescherming tegen de zon gebruiken.

Vorige week bezocht N*A*O* in het zuiden van het land een intact gebleven menhirwinkel, die een zeer ruim aanbod blijkt gehad te hebben. Wellicht was het een groothandel.

Jammer genoeg werden de Armoricanen en masse werkloos ten gevolge van de uitvinding van de slijpsteen, de wasdraad en de parasol, zodat de menhir overbodig werd en enkel nog als decoratie gebruikt werd.

De reuzen keerden noodgedwongen terug naar Ierland, waar ze vandaan kwamen. Ze vestigden zich op het eiland Ys, dat onder hun gewicht bezweek en in de golven verdween. Er schijnen nu nog maar een heel beperkt aantal afstammelingen over te blijven, hetzij in een vreselijke gedaante in de Himalaya, hetzij iets minder schrikbarend in bepaalde basketbalploegen. (1)

Vanaf de vijfde eeuw voor Christus arriveerden dan de Kelten in Armorica: hevig ruziënde mensen met zoölogische namen, die gerstbier dronken en na zichzelf opgehitst te hebben telkens op de vuist gingen. De Coriosolieten namen het noorden, de Osismers het westen, de Veneten het zuiden en de Rhedonen en de Namneten het oosten. Ze hadden Julius Caesar nodig om weer orde op zaken te stellen. In 56 voor Christus kwam hij met zijn Romeinse galeien over de oceaan. Hij zag hen in hun bistro’s en hij overwon.

Ondanks de Romeinse overheersing, die een zekere modernisering van het leven meebracht, bleef Armorica in het verre westen toch geografisch geïsoleerd. De Romeinse legioensoldaat kon nooit gewonnen worden voor dit regenachtige en winderige land.

De Romeinen verafschuwden ook het Britse klimaat, zodat dat eiland onder de voet kon gelopen worden door de barbaarse Angelen, Saksen en Picten, en de oorspronkelijke Britten als “boatpeople” de oceaan dienden over te steken en naar Armorica vluchtten.

Deze Britse exodus betekende in feite een tweede beschavingsgolf, die de Armoricaanse Kelten overspoelde. Hun druïden vervingen de maretak door de olijftak, de Keltische tuniek door de soutane met knoppen en de helm met horens door de baret, maar ze behielden een zekere “keltitude”, een begrip dat bij de Naamloze Achter Ons een belletje doet rinkelen.

De keltitude blijkt een overlevingsstrategie te zijn, die – zoals de belgitude in België – in Armorica ook zeer corrumperende effecten heeft.

Om zijn rechten op Armorica, verkregen door het Verdrag van Verdun, te kunnen doen gelden misbruikte Karel de Kale probleemloos deze keltitude. Door de eerste Armoricaanse honing te erkennen, maakte hij hem meteen onderhorig.

Opnieuw zoals de belgitude, bracht de keltitude evenmin veel zoden aan de dijk. Het land werd immers overrompeld door de Noormannen, die alleen door de onbezoedelde Armoricanen weggejaagd konden worden.

Ofschoon zij elkaar dankzij hun moeilijk uitroeibare keltitude de duivel bleven aandoen, lag hun onafhankelijkheidsdrift aan de basis van het gouden tijdperk voor de Armoricanen, die als patroonheilige trouwens de Geilige Yves kozen, een klerk die onderzoek deed in zaken van kerkelijk recht.

De Fransen waren het Verdrag van Verdun echter nog niet vergeten en konden weer van het gefoefel in het kader van de keltitude profiteren. De Armoricanen raakten intern verdeeld en zo verscheurd dat ze eraan dachten het land te splitsen. Want alhoewel het in de vijftiende eeuw Armorica nog voor de wind bleef gaan, beschouwden de Fransen het uiteindelijk toch als hun grondgebied in het verre westen… en de Armoricaanse “kosmopolitische” adel kwam deze usurpatie niet eens ongelegen: Onbewustheid? Zwakte? Verraad?

Natuurlijk zouden de Armoricaanse taal, gebruiken en gewoontes, én privileges gerespecteerd worden… Beloftes die even natuurlijk niet gehouden werden.

En nog bleven de gouden tijden voortduren – dankzij de Armoricaanse kracht, maar niet oneindig: toen de zonnehoning in 1675 de opstand van de “rode mutsen” liet neerslaan, was de Armoricaanse energie nagenoeg uitgeput.

De rest van het Armoricaanse verhaal klinkt ons bekend in de oren. Tijdens de eerste wereldoorlog sneuvelden proportioneel meer Armoricanen, tot genoegen van de “Jacobijnse” overheerser. Tijdens de tweede wereldoorlog collaboreerden proportioneel meer Armoricanen. In 1942 werd hen een stuk grondgebied afgenomen. In 1966 vonden de eerste kneedbomaanslagen door het Armorican Liberation Front (ALF) plaats.

Pas in 2020 werd Armorica eindelijk onafhankelijk.

Aldus reisde N*A*O*,
‘Gehoorzamen en remmen:
het begin of het einde?’,
Binic, 4 augustus 2011


(1) Zeer tegen zijn zin overweegt N*A*O* eens terug in België den baard hierover aan te spreken.