2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

dinsdag 9 augustus 2011

N*A*O* in Armorica (III)

-3- Armoricaans

De stichters van het Belgische Baviaanland verdedigden in 1830 de afscheiding van de Nederlanden om taalkundige redenen: de Franse taal zou zo een eigen territorium krijgen.

Het probleem was en is nog steeds dat het onmogelijk is om binnen getrokken landsgrenzen het spreken van andere talen te verhinderen. Probeert men dat toch, dan ontstaat binnen de pas ontstane natie een nieuwe afscheidingsbeweging: de Vlaamse in het Belgische geval.

Hoe zit het op dit vlak in Armorica?

Wat de verdedigers van de “Belgische cultuur” er ook mogen van denken, België heeft meerdere culturen. Op dezelfde manier als de Vlaamse of de Baskische is de Armoricaanse cultuur uniek.

Maar de Armoricaanse cultuur heeft natuurlijk vele aspecten en omvat ook meerdere talen. De Armoricaanse cultuur en taal zijn zeker niet monolytisch en in zichzelf gekeerd, maar zijn veelheden op zich.
Om deze veelheden te vatten moet de Naamloze Achter Ons ze als een roodhuid sluipend benaderen of als een Champollion, wiens oor, neus en oog dienst doen als stenen van Rosetta.

Eens de Naamloze A*O* de timbres van de Armoricaanse talen beluisterde, de muzikaliteit ervan hoorde, en zag wie ze sprak en waar men ze sprak, werd hem duidelijk dat hij slecht ingelicht was.

De verschillende Armoricaanse talen hebben geografische, historische en culturele banden. Ook het temperament van de sprekers van het Armoricaans speelt daarbij een rol. En los van dit alles is er eveneens een politiek aspect.

Wetende dat het Armoricaans een Keltische taal is, zoals ook het Gaëlisch in West-Engeland, het Iers in West-Ierland en het Galicisch in West-Spanje, zou men eventueel kunnen besluiten dat de Kelten overal het westen veroverden.

Maar dat is een volkomen foutieve interpretatie, want veroveraars veroveren nooit onherbergzame streken waar alles nog moet opgebouwd worden!

Door zulke streken wordt men aangetrokken, hetgeen voor de Naamloze Achter Ons juist betekent dat de Kelten en meer in het bijzonder de Armoricanen niet bezitterig zijn en heel vredelievend.

Omdat men in het rauw klinkend Armoricaans zowel Engels klinkende sisklanken hoort (bijvoorbeeld “enez”), als Germaanse keelklanken (bijvoorbeeld “argoat”), kan men afleiden dat de Armoricaanse talen de uitdrukking van de Armoricaanse natuur zijn: zacht én ruw.

Als men goed luistert dan hoort men tussen de woorden hoe de golven de koppige rotsen likken (bijvoorbeeld “Diwar an dour-red gwall ebet, diwan an dour-skoilh gwall d’an holl” (1) ), hoe de poëtische wind tussen de bergen glijdt (bijvoorbeeld "An danvez dastumet gant ar rastell a yelo buan gant a navel” (2) ), en hoe de roep van de zeemeeuw het gesjauwel van de feeën beantwoordt (bijvoorbeeld “Gwelloc’h un amezeg a dost eget ur c’har a-bell” (3) ).

Het Armoricaans kent trouwens evenzoveel vrouwelijke als mannelijke intonaties, en is dus rijker dan de verwijfde Latijnse talen en dan de Germaanse, die slechts mannelijke klanken bevatten. Het Armoricaans is daarmee de taal van het verlangen, die soms uitbarst in plezier. Het rijke Armoricaans is een taal voor dichters of verliefden, voor vertellers en genieters, en is ongeschikt voor boekhouders of informatici…

Net zoals het Nederlands, bevat het Armoricaans mysteries en bijgeloof, poëzie en gebeden. Het is daarom een “geestige” taal, die zelfs diegene die haar niet snapt in lachen doet uitbarsten. Het Armoricaans wordt trouwens meestal met de glimlach gesproken. Zelfs in het Armoricaans uitgescholden worden voelt niet vreselijk aan, zeker niet als men het niet begrijpt (bijvoorbeeld “N’en dez ket rekis gouied galleg ewid goulenn kousked er-maes!” (4) ).
 
Nochtans verbergt het Armoricaans ook het striemen van de tijd en heeft ze littekens. Zij heeft vingersporen op haar keel, omdat men haar probeerde te verstikken.

En het is pijnlijk om te beseffen dat het juist de seculiere arm van de “linkse” jacobijnen was, die haar trachtte te wurgen.

Het wordt absurd als men weet dat de Franse taal van de jacobijnen niet méér was dan een Latijns jargon, dat gesproken werd door de heren en door de priesters van het Ancien Régime, en dus geen volkstaal was. Terwijl het Armoricaans, net als het Vlaams, een revolutionaire taal is, van heidense oorsprong. Kortom, een vrijzinnige taal!


Aldus reisde N*A*O*,
‘Kammed ha kammed e reer tro ar bed' (5) ,
Lannuon, 7 augustus 2011


(1) Vert.: Bewegend water zal niemand schade berokkenen, stilstaand water zal iedereen schaden.

(2) Vert.: Bijeen gerijfde bezittingen zullen vlug wegvliegen met de wind.
(3) Vert.: Beter een dichte buur dan een verre kennis.
(4) Vertaling ontbreekt.
(5) Vert.: Stap voor stap reizen wij rond de wereld.