2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

woensdag 10 augustus 2011

N*A*O* in Armorica (V)

-5- De bistro

Wat de staminet is voor de Vlaming is de bistro voor de Armoricaan.

Het is zowel een plaats van volkscultuur, als een plaats waar men zijn dorst lest. Zelfs al verschuilt de cultuur zich vaak in het onbewuste van de gasten en tot voor kort in de rook rond de bar.

De bistro, de bar, de pub raken in regio’s met een sterke culturele identiteit de mens en zijn archetypes op vele manieren.

In Armorica en vooral in de grote Armoricaanse steden komt men meer en meer “metropolitaanse” bistro’s tegen:
- “Ne grote zwarte aan den toog en ne kleine witte op ‘terras.”
- “Hola, garçon, gij zijt racist!”
- “Watte, racist?”
- “Waarom moet ik als grote zwarte die ne kleine witte bestel meer betalen dan die kleine witte die ne grote zwarte drinkt aan den toog?”
- “ ‘Terras is duurder.”
- “Zegt liever dat ge’t nie verdraagt dat ne zwarte ne witte commandeert, stuk kolonialist!”
Dialoog in tijden van moderne communicatie zonder samenlevingszin in de metropolen.

Gelukkig kwam het zover nog niet in het diepe Armorica, waar de bistro’s de menselijke diepte raken, de psychologie, het gevoel van het profane en het heilige, de gewoonten en de gebruiken, het feest en de vrouw en vaak het verleden, het geheugen en de Geschiedenis.

* * *

Het is een vergissing te geloven dat de psychoanalyse ergens in een Weens café uitgevonden werd door een bebaarde arts. Neen, de psychoanalyse werd uitgevonden door kroegbazen in Armorica en in Vlaanderen.

De latere Freudiaanse hoofdstroming rond het Oedipoescomplex ontstond in Vlaanderen. De later Jungiaanse en Adleriaanse strekkingen vonden hun oorsprong in Armorica.

Toen de grote zeilschepen nog voeren en er nog strafkolonies waren, stond de weduwe die “In Barbara’s paraplu” openhield ervoor bekend de zwartgalligheid van de afvarende zeelui op te monteren. Zeemannen stortten bij haar hun hart uit: ze spraken over de grote eenzaamheid van de reizen zonder vrouwen, zij etaleerden hun angsten en hoe zwaar het hen te moede was elders een met licht gemoed gemaakte belofte gebroken te hebben.

De weduwe glimlachte, liet hen praten, bediende en gaf geen kik. Op één avond liet de zeeman daar zijn vertrekpremie achter: dat was de prijs voor de consultatie, de prijs voor het luisteren.

De medicatie, nu eens de “chouchenn”, dan weer de “druppel” of de “kruik”, was in de prijs inbegrepen. De psychoanalytische overdracht vond plaats op het moment dat de poen overgedragen werd zodra men de rekening betaalde. De zeeman vertrok genezen, of minstens lichtvoetiger nadat hij zijn woorden achtergelaten had en in elk geval te zat om nog angsten te hebben.
Tot zover de Jungiaanse archetypische psychoanalyse. De Adleriaanse strekking die steunt op de orgaanminderwaardigheid zag eveneens het daglicht in Armorica. Het was weer een weduwe die een bistro openhield voor de ontheemde proletariërs van de eerste kippenkwekerijen.

Hoogstwaarschijnlijk deed men dezelfde ontdekking in veel andere Armoricaanse bistro’s: in een eenzaam achterafstraatje, in een gehucht vol vrijgezellen en in doorgangsdorpjes.

Zelfs al zou deze Armoricaanse psychoanalyse met haar mythische plaatsen ontsproten zijn aan de Naamloze verbeelding, dan nog bevat zij een diepe waarheid omtrent de Armoricaanse bistro’s, waarvan de waardin of de waard een formidabel vermogen hebben om zaken in zich op te nemen, nieuwsgierig te zijn, te delen en te luisteren.

Hetzelfde luisterend vermogen vindt men alleen terug in de Vlaamse estaminets.

In Armorica en in Vlaanderen vervangt de toog de divan, met dat voordeel dat de geanalyseerde altijd rechtop mag blijven staan, althans bijna altijd.

* * *

In de Armoricaanse bistro’s vindt men ook het gevoel voor het profane en het heilige.

In veel katholieke streken bevond de bistro zich dicht bij de kerk en er zelfs vlak naast. In de bistro was het woord vrij en het taboe een beetje opgeheven.

Enigszins vrouwonvriendelijk, waar de man vloekte met zijn kelk honingwater in de hand, tijdens het plezier van de communie en het delen onder vrienden en drinkebroers. Vaak tegen de priesters in, die alleen de vrouwen in de ketens van het geloof, van het zedelijke en van de moraal konden houden. In Armorica noemt men zijn bistro wel eens “kapel”.

Op zondagochtend of op betaalzaterdagen kon men er wel eens een vrouw tegen het lijf lopen, of meerdere, of lichte.

In de kerk de maagd met het kind; in de vrijzinnige kapel Maria-Magdalena. De aflaten van deze laatste waren niet duurder dan de officiële van de Kerk. Zij zond iemand trouwens vlugger naar de zevende hemel, dan de klerikale aflaten, die iemand pas naar de eerste hemel stuurden nadat hij goed en wel dood verklaard was.
In de bistro’s worden ook de meeste verkopen in kameraadschap afgesloten. Zoals de belofte van het doopsel, is ook de belofte van de verkoop heilig. En men houdt woord.

In Armorica bestaat altijd een effect van communicerende vaten, een soort mistige medeplichtigheid tussen de Kerk en de bistro. Complementariteit en compensatie van ochtendlijk kruis en banier tot avondlijk feest en ambiance.

Net zoals in Vlaanderen is in Armorica de kroegentocht een oud en heilig gebruik. In groep gaat men volgens een onverstoorbaar stramien alle café’s en pubs af, dwangmatig op zoek naar broederlijkheid, daar waar zij bestaat.

Wanneer de aanvoerder van de processie niet meer helder is, gaat de kroegentocht over in een kruisweg.

Ach wat, meestal eindigt de zaak vreugdevol met levensliederen en dansen totdat de flikken arriveren.

Meer dan op andere plaatsen vindt men in de Vlaamse en Armoricaanse café’s sporen van het verleden.

De Naamloze Achter Ons zag een café-ijzerwinkel, een café-meubelwinkel, meerdere café-kappers, enkele café-naaiwinkels, die allemaal herinneren aan het interbellum, waarin menige weduwe een en ander trachtte te combineren om haar pensioentje aan te dikken en de eenzame avonden te vullen.

Vandaag maken de literaire café’s dan weer opgang om de profane Heilige kapel Keltisch nieuw leven in te blazen…


Aldus reisde N*A*O*,
‘Kammed ha kammed e reer tro ar bed (II)’ (1) ,
Pontrev, 9 augustus 2011


(1) Vert.: Stap voor stap reizen wij rond de wereld.