2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

dinsdag 19 oktober 2010

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XXVIII): Het Noorden

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, hoopte door het uiten van rechtvaardige kritiek op zijn eigen Vlaanderen toch wat meer krediet te krijgen bij enkele van zijn behoudgezinde anti Vlaams-nationalistische vrienden (die om nogal onbegrijpelijke redenen wel de Belgische natie blijven verdedigen).[1]


Verleden week verscheen in De Standaard weer een zoveelste antinationalistisch artikel van prof Marc Hooghe[2], die als naïef aanhanger van de federale kieskring[3] zeker geen vriend is van de Naamloze. Hooghe beweert op amalgamistische wijze dat nationalisme enerzijds een zich afzetten van anderen inhoudt, en anderzijds een minimaliseren van interne tegenstellingen.
Ofschoon N*A*O* ervan overtuigd is dat zijn vrienden kritisch zijn en niet zomaar dergelijke “academische” stellingen voor waar aannemen, benadrukt hij dat Hooghes bewering misschien geldt voor het Franstalig nationalisme, maar niet voor élk nationalisme en zeker niet voor het Naamloos Vlaams nationalisme!
Het Naamloos Vlaams nationalisme is immers moreel innovatief.
Moreel in de sociologische betekenis, namelijk als reconstructie van fundamentele ideeën en gevoelens die een samenleving organiseren.
Maar ook innovatief omdat nationalisme een proces in gang zet van herdefiniëring. Meestal duikt nationalisme op in tijden van crisis, waarin nieuwe ontwikkelingen – zoals vandaag de dag de globalisering - grote impact hebben op de traditie. Nationalisme is dan een verzoenende kracht tussen traditionalisten en antitraditionalisten. Het Naamloos nationalisme gaat de demoralisatie tegen door niet alle traditie uit te bannen, maar tegelijk ook de vernieuwing te accepteren. “Nieuw hout op het oude enten” als het ware, zoals zijn prof de Naamloze ooit inpeperde.
Na het laatste Naamloos ritueel[4] zakte de Naamloze Achter Ons door met H van de H&M-scène. H bezweerde N*A*O* dat hij onmogelijk voor N-VA kon stemmen omdat die partij “liberaal” is.
Akkoord, dacht de Naamloze A*O*, maar “what’s in a name?” - om het eens in het Engels te zeggen. Wat is “links” en wat is “rechts” nog, wanneer we in België het Noorden kwijt zijn?

-1-            LINKS

Nochtans was één van de cadeautjes waarmee H de Naamloze Achter H plezierde Tony Judts laatste boek “Het land is moe”, waarin het falen van de sociaaldemocratie in het Westen geanalyseerd wordt.
En ook dit weekend bekritiseert Isabel Albers in De Standaard de S.P.a: “SP.A werkt niet voor wie werkt.” (16 oktober 2010)
Het is duidelijk dat het debat dat N*A*O* eind 2009 met zijn Waalse broer N° hield over de toekomst van links in België[5] meer en meer navolging krijgt.

Niet lang na dit debat verscheen het vijfde Gravensteenmanifest, dat aanhief met de zin: “Politiek links in Vlaanderen smelt weg.”
De Naamloze A*O* kan het niet nalaten hier bijna de helft van dit manifest te citeren. De bedoeling hiervan is om duidelijk te maken dat wie niet “liberaal” kan stemmen, ook niet voor de S.P.a moet kiezen.

 “Linkse politici hebben de opmars van de (neo)-liberale politiek niet tegengehouden, integendeel: sinds het einde van de jaren 1980 hebben ze mee overheidsbedrijven geprivatiseerd, de pensioenen naar de beurs verplaatst, regelgeving en controle op de financiële markten afgebouwd (Schröder in Duitsland, Jospin in Frankrijk, het duo Blair-Brown in Groot-Brittannië, Clinton in de VS). In België tolereert links een onrechtvaardige fiscale politiek.[6]
In deze context vormt 'solidariteit' niet langer de inzet voor een politiek-economische strijd ter verdediging van de zwakkeren. Die solidariteit garandeert zelfs geen billijke herverdeling meer. Links legitimeert de eigen inertie door te stellen dat het (neo)-liberalisme de enig overblijvende ideologie is waartegen het, ook op Europees vlak, bitter weinig vermag. Het bewijst lippendienst aan een slecht omschreven 'solidariteit', maar staat sprakeloos tegenover het onbeperkte streven naar winstmaximalisatie. 
Het potentiële linkse electoraat haakt af, omdat deze voorgestelde 'solidariteit' hoofdzakelijk inspanningen vraagt van de traditioneel belangrijkste component van dat electoraat, namelijk de werkende bevolking. Opdat zij zonder morren zou bijdragen aan banken in crisis, aan schatkisten zonder bodem, en aan nieuwkomers in nood. 
Links spitst zich intussen toe op het sociaal beleid. Daardoor verschuift zijn doelpubliek van de werknemers naar de sociaal hulpbehoevenden. Als deze laatste groep vandaag een linkse stem uitbrengt, dan doet ze dat om iets te behouden, niet om iets te veranderen. Tegenwoordig is er dan ook geen strijdend electoraat meer dat zich in een politieke partij verenigt. Er zijn slechts politieke partijen op zoek naar een electoraat.
Elke linkse beweging heeft een verankering in de bevolking nodig. Maar een eigen volksbeweging klinkt wel meteen verdacht voor links in Vlaanderen. Links houdt dan ook weinig rekening met de verzuchtingen van zijn traditionele electoraat uit angst voor de associatie met rechtse partijen. Met het kiezersvolk dat naar populistische partijen overloopt wil dit links niets te maken hebben. Wie van links identificeert zich immers nog met de arbeidsklasse? Niemand die in politieke zin macht heeft. Maar links denkt wel te kunnen overleven dankzij België... Zo draait de spiraal neerwaarts. Het klassieke electoraat van links kiest nu voor rechts. Wie overblijft op links kijkt naar België voor steun. België, schijnbaar de enige garantie dat rechts niet het hele politieke spectrum overneemt.
In werkelijkheid is het precies de Belgische constructie die haaks staat op een progressief project. Ondertussen lijkt Vlaams links enkel nog betekenisvol voor wie meegaat in de illusie dat België een soort non-identiteit biedt waarbinnen een louter sentimenteel voorgestelde 'solidariteit' mogelijk is. De rechtse partijen in Vlaanderen worden groter, want met zijn elitaire opstelling heeft dit links zichzelf de pas afgesneden om een volwaardige beweging te kunnen worden. 
De linkse politieke actie wordt dan vervangen door het morele (voor)oordeel. Zo'n houding laat niet langer toe dat er nog kritische vragen worden gesteld bij de organisatie van de (federale) staat. Zelfs niet als die staat minder democratisch wordt en de ontwikkeling van de solidariteit steeds meer beperkt.
De linkse Italiaanse Raffaele Simone komt in zijn zopas in het Frans vertaalde essay “Le monstre doux. L’Occident vire-t-il à droite” tot dezelfde conclusie, maar gaat eigenlijk nog verder, zodat begrijpelijk wordt dat wie niet “liberaal” kan stemmen, niet alleen niet langer op de sociaaldemocratie kan stemmen, maar integendeel wel op een nationalistische partij, zoals N*A*O* doet, zelfs al is dat tijdelijk.[7]

Simone geeft felle kritiek op Berlusconi, maar geeft “links” de schuld van diens succes.

“Links” gaat overal in Europa achteruit[8], zelfs in de sociaaldemocratische regio bij uitstek – Scandinavië -  omdat het geen antwoord biedt op de crisis, terwijl de nieuwe rechterzijde, het “monstre doux”, de tijdgeest wel verstaat en met steun van de massa de plaats van links inneemt.
In een interview met Le Monde somt Simone enkele fouten van “links” op (12 september 2010): behalve zijn onwil om bepaalde reacties tegen de mondialisering, zoals de Duitse eenmaking en ecologische kritieken, te accepteren, evenmin als de vergrijzing, ontkende het vooral het opduiken van de etnische factor en het identiteitsvraagstuk in de politiek.
Beter laat dan nooit, moet Steve Stevaert gedacht hebben, toen hij in “De zevende dag” de S.P.a opriep om Vlaamser te worden. (29 september 2010) Stilaan begint het door te dringen dat het Vlaamse volk de S.P.a  ziet als een elitaire partij die ronduit tégen het volk is en om toch nog enkele ministerposten te bekomen slaafs de pervert Di Rupo volgt.
De wever Bart had overschot aan gelijk toen hij stelde dat “de SPA het vuile werk voor de PS heeft opgeknapt” door Di Rupo’s voorstel om Brussel onvoorwaardelijk met een extra half miljard euro te financieren te aanvaarden. (De Standaard, 25 september 2010) De doorsnee Vlaming beschouwt de S.P.a daarom als een bende zich als wereldverbeteraars voordoende snobs, die enkel bezig zijn met hun eigen belang en zich niet bekommeren om het Vlaamse volk, zélfs niet in een belgicistisch kader, aangezien de PS – met wie ze collaboreren – effectief radicaal Waals nationalistisch is. De S.P.a nam in hoofde van Bruno Tobback recent zelfs deel aan een PS symposium om de aansluiting van “Wallo-Brux” bij Frankrijk voor te bereiden. (La Libre Belgique, 21 september 2010. De laffe Vlaamse pers zwijgt hierover als vermoord.)
Het lijkt er op dat Caroline Gennez zelfs Steve’s voice niet meer hoort, want in haar visietekst in aanloop van het “Visie-conges van de SP.A” van het voorbije weekend rept ze met geen woord over de staatshervorming…

Wanneer men dit alles goed tot zich laat doordringen, dan komt men meer en meer tot de idee dat nationalistische partijen als N-VA inderdaad links zijn omdat ze dichter bij het volk staan.

Maar hoe zit het dan met hun sociaal-economisch liberalisme?

Laten we even terugkeren naar het artikel van Albers. Zij citeert Tony Judt, die vindt dat onze tijdgeest het collectieve belang liet varen.
Een lezer reageert op dit citaat door op onze hoge belastingaanslagvoet te wijzen. (En N*A*O* vertrouwt erop dat die arme man zijn belasting ook betaalt, zoals hij er ook van overtuigd is dat de som van de transfers in ons land in het voordeel van Wallonië uitdraait en daarmee dus bewezen is dat Vlaanderen solidair en links is en de Franstalige politici, die dit ontkennen, rechts populistische profiteurs zijn.) Onze lezer is zich wel degelijk bewust van het collectieve belang.

De Naamloze Achter Ons – die Judts boek, dat hem pas vorige week door H&M geschonken werd, natuurlijk nog niet kon lezen – vermoedt daarom dat Judts analyse misschien eerder moralistisch en daarom minder adequaat is dan die van Raffaele Simone.
“Links” is niet aan de verliezende hand omdat wij egoïstisch werden, maar omdat het sinds lang niks meer verwezenlijkt[9], terwijl het toch mee aan de macht was. De kloof tussen arm en rijk neemt zienderogen toe. “Links” vermocht niets tegen het financieel kapitalisme. De onderwijskansarmoede neemt overhand toe. Gemeenschapsonderwijs wordt minder en minder aantrekkelijk in vergelijking met elitair onderwijs. Arbeiders en bedienden worden nog steeds uitgebuit ; mannen en vrouwen blijven ongelijk. De burgerzin neemt gestadig af, de criminaliteit toe. De ecologische problematiek wordt niet beheerst…

N*A*O* nam voor u, die voor hem staat, Carolines visietekst “De onvoltooide vernieuwing” door.
Blijkbaar heeft Caroline Tony Judts “Het land is moe” al wel gelezen. (p.7) Net als de Naamloze Achter Haar accepteert ze zijn analyse slechts ten dele, maar om andere redenen. Als positivo vindt ze hem natuurlijk “te pessimistisch”. (p.8)
Met wat goede wil vindt de Naamloze bij Caroline dezelfde twee grote en essentiële thema’s die “links” gemist heeft en die het “zachte monster” van nieuw rechts op de agenda plaatste.[10] Caroline bespreekt expliciet het migratieprobleem. (p.18) De globaliseringsangst van het volk wordt impliciet aangepakt, wanneer ze het heeft over het “waardenverhaal” (dat door N-VA weggekaapt zou zijn). (p.20) Wellicht is dit tweede thema haar als “bourgeois bohémien” eigenlijk vreemd, want het komt N*A*O* voor dat ze nogal afstandelijk een citaat van Anthony Giddens gebruikt: “The recovery of community, civic pride and local cohesion should be a major concern of social democratic politics.” (p.31)
En, raar maar waar, nogal onverwacht interpreteert ze Giddens’ “local cohesion” helemaal niet nationalistisch, maar wel als “de logica van het gezin. Het gezin, in welke samenstelling ook, is en blijft de hoeksteen van onze samenleving.” (p.31)
De Naamloze A*O* krijgt de indruk dat Caroline het probleem echt niet vat en dat haar antwoord op de globaliseringsangst helemaal geen reële verandering veronderstelt, maar enkel gericht is op perceptie. De inrichting van onze staat mag wel wat economischer zijn (p.11 & p.13), maar moet niet fundamenteel herzien worden. De middenklasse moet het alleen anders “inzien of ervaren”. (p.23) Zij beschouwt het “waardenverhaal” immers als een “psychologisch facet”. (p.29)
Als popanalyst wordt tijdens het lezen N*A*O*’s gelijkzwevende aandacht gericht op de volgende twee zinnen: “Het is mijn overtuiging dat partijen (..) worden beloond/bestraft voor de mate waarin ze door de burger als ‘bijdetijds’ worden beschouwd. Voor een goed begrip, het gaat hier over meer dan het al dan niet ‘modieus’ bevonden worden (..)” (p.14) Vooral de ontkenning in de tweede zin vindt N*A*O* verdacht.
En inderdaad wat verder vindt men: “Er spelen in winst of verlies dus meer factoren mee dan alleen de vraag in hoeverre linkse partijen in staat zijn om een inhoudelijk antwoord te formuleren op sociaaleconomische evoluties, gaande van globalisering tot de financieel-economische crisis van de voorbije jaren. De veelal intern linkse kritiek ten spijt, is ten gronde geen enkele linkse partij in Europa fundamenteel afgeweken van haar socialistische basiswaarden van solidariteit, gelijke kansen, herverdeling en emancipatie.” (p.16)

Weet Caroline wel wat ze zegt? In deze laatste paragraaf ontkent ze haar eigen “intern linkse kritiek” op de voorgaande bladzijden. (Evenals die van Judt, Simone en anderen.) Uiteindelijk heeft de sociaaldemocratie dus niks fout gedaan, maar is onze perceptie ervan alleen maar verkeerd!
Gelukkig staat Caroline ons tenminste toe haar kloeke benen te begluren…
Tony Judt heeft anderzijds ook niet helemaal ongelijk: het toenemend individualisme en consumptiegedrag dwongen “links” natuurlijk om voor de “derde weg” (van “New Labour”) te kiezen en elk verdacht geurtje van “communisme” weg te parfumeren.
Maar op die “derde weg” ging “links” wel degelijk in de fout en raakte verdwaald, zodat het tenslotte weer op de “eerste” liberale weg uitkwam. “Links” was “paars” in theorie, maar “blauw” in de praktijk.
In de praktijk onderscheidde “links” zich nog nauwelijks van de moraliserende christendemocratie, die het zo verfoeide: het beperkte zich tot sociale bijstand[11] - waar is de socialistische trots als iedereen “slachtoffer” is? -, het dweepte met de staat, het accepteerde misbruik van de sociale zekerheid en clandestiene immigratie…

Nog maar eens een citaat uit het fameuze vijfde Gravensteenmanifest:
Ten eerste stelt links geen structurele hervormingen meer voor, maar beperkt het zich tot een sociaal beleid. Links voert geen economische strijd meer. Ten tweede kiest links na de sterke opkomst van rechts in Vlaanderen voor de moraliserende reactie. Het morele oordeel vervangt analyse en onderzoek. Links hypothekeert hiermee zelf de mogelijkheid tot efficiënte politieke acties. Ten derde: ter compensatie van zijn slinkende kracht in Vlaanderen, teert links op de macht van de linkse partijen in Franstalig België.”

Zij die “niet liberaal kunnen stemmen”, kiezen blijkbaar wel voor de “derde weg”, die het liberalisme alleen al op theoretisch vlak onontkoombaar acht!
Waar is de linkse strijdvaardigheid gebleven? Hoe is het mogelijk dat “linksen” alleen nog over consensus praten, over compromisbereidheid, over status quo en verzoening?
Zelfs Francis Fukuyama, die in 1992 in “Het einde van de geschiedenis en de laatste mens” het liberalisme als de laatste en de beste ideologie voorstelde en in 1997 met Dick Cheney en Paul Wolfowitz de rechtse denktank “Project for a New American Century” oprichtte om het Amerikaans imperialisme te promoten, zegt ondertussen: “Oké, ik geef het toe: ik heb me bedacht. (..) We spreken steeds maar over dingen als ‘de rechtsstaat als cruciaal fundament van de hedendaagse economie’ enzovoort, en we nemen het als vanzelfsprekend aan. (..) We hebben het naïeve idee dat onze politieke instituties op een of andere manier spontaan uit de grond springen, zonder veel inspanning van onze kant.” (Knack, 22 september 2010)
Zonder veel inspanning van onze kant, zonder strijd dus, zal het niet lukken!

In plaats van de staatsmacht paternalistisch aan te wenden om de vrije meningsuiting te beperken, “cordon sanitaires” aan te leggen (en dus de democratie in te perken) en uitsluitend de minderheden te verdedigen[12], zou “links” die beter gebruiken om te interveniëren in de financiële markten, om zwaar te investeren in hoogstaand onderwijs en onderzoek (zoals de Sovjets deden), om keihard (!) de vrijzinnigheid te vrijwaren, om de “telecratie” uit te roeien en zeker ook om onze “armoedige”, want bemoederende, sociale zekerheid te hervormen.

Volgens de Naamloze A*O* gaat enkel het Scandinavische “flexicurity”-systeem in een richting, die burgerzin en individualisme in overeenstemming brengt met  solidariteit en collectivisme.[13]

En laat nu net N-VA huisideoloog Danny Pieters schrijven dat op sluipende wijze een van de twee hoofddoelstellingen van onze sociale zekerheid aan het verdwijnen is ten voordele van de andere. Meer en meer wil de Belgische sociale zekerheid enkel nog beschermen tegen armoede en sociale uitsluiting, terwijl het handhaven van de levensstandaard bij ouderdom, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid (het “verzekeringsaspect”, maar ook het “preventieve” aspect!) dreigt te verdwijnen.
Pas op: Pieters heeft het wel degelijk over een collectieve en solidaire sociale zekerheid, dus niet over particuliere verzekeringen.
Op het vlak van de pensioenen is de N-VA zelfs linkser dan de S.P.a, die uit angst om door verandering voor te stellen de PS op de tenen te trappen, voorstelt de aanvullende pensioenen (de “tweede pijler”) uit te bouwen – N*A*O* geeft toe: weliswaar wettelijk verplicht – met alle te voorziene miserie van dien: niet hervorming van de sociale zekerheid, intransparantie en complexiteit, onbestaande controle (van de “tweede pijler”), misbruik, enzovoort.
In feite huldigt S.P.a het door de extreem rechtse PS compleet verkrachte socialistische principe “het geld halen waar het zit”, namelijk in Vlaanderen, in plaats van het te zoeken waar het écht zit: bij het Frans-Brussels financieel establishment (meer dan bij de Vlaamse ondernemers) en bij het waanzinnig uitgedijde en disfunctionele Belgisch staatsapparaat.

De linkse Danny Pieters stelt voor om onze sociale zekerheid te hervormen volgens een aantal  algemene uitgangspunten.

In tegenstelling tot wat “tsjeven” als prof arbeidsociologie Bea Cantillon (die N*A*O* op andere vlakken wel kan pruimen) beweren, moet de sociale zekerheid wél transparant zijn. Sociale zekerheid en democratie moeten optimaal gecombineerd worden. Omdat de mensen onvoldoende zicht hebben op het systeem zelf en op het extreem ingewikkelde beleidsproces (politici, administraties, sociale partners, rechters,..), verliest het systeem zijn legitimiteit en begint iedereen zich als louter consument (of klagend niet-consument) te beschouwen en niet meer als participant.
Ook de landelijke transfers moeten doorzichtig zijn. De transparante “horizontale” solidariteit tussen de Duitse Länder is daarvoor een goed voorbeeld. In tegenstelling tot in ons land zorgen de transfers daar nauwelijks voor wrevel.

Omdat we jammer genoeg niet in Luilekkerland leven, is het sociale zekerheidsysteem arbeidsgericht, met als gevolg dat iedereen op werkbereidheid kan aangesproken worden. Arbeid is voorlopig het beste emancipatiemiddel. Ofschoon de relatie tussen werk en inkomen weer hersteld moet worden, is dit arbeidsethos zeker geen geld-verdien-ethos. Arbeid moet namelijk zeer breed opgevat worden en “maatschappelijk nut” is een even grote (of nog grotere) waardering van arbeid, dan verloning kan zijn. N*A*O* beschouwt zijn eigen opruiende toespraken bijvoorbeeld als maatschappelijk nuttige arbeid.
Er zijn overigens te weinig betaalde jobs in België in verhouding tot het toenemend aantal laaggeschoolde en ongeschoolde arbeiders onder de actieve bevolking, maar werk is er zeker genoeg.
(Omgekeerd moeten loterijen en kansspelen, maar ook de decadente bonussen van managers, zoals Jean-Luc Dehaene, dringend herbekeken worden: ook daar is de verhouding tussen werk en inkomen volkomen zoek!)

Om de democratische legitimiteit van het systeem te garanderen dienen bijdragen en uitkeringen beter overeen te stemmen, (pas op:) zonder het solidariteitsprincipe en dus een zekere mate van herverdeling opzij te schuiven. Met behoud van een progressief correctiemechanisme, maar door de uitkeringsplafonds af te schaffen, kan men de middenklasse (en de hogere klasse) ervan weerhouden particuliere verzekeringen af te sluiten en de solidariteit te ondermijnen, hetzij expliciet, hetzij impliciet (zoals vele begoede “linksen” die door hun particuliere verzekeringen het systeem eigenlijk mee verrotten). De strijd tegen de sociale fraude blijft een topprioriteit… waarin weinigen geloven.
In elk geval moet men mensen “aan den lijve” doen ondervinden dat solidariteit loont!

Zonder nu al een stemadvies te willen geven, schijnt het de Naamloze Achter Ons toe dat mensen die niet “liberaal” kunnen stemmen, wel degelijk voor Danny Pieters’ partij N-VA zouden kunnen stemmen.

-2-            RECHTS

De Vlaamse pers vergist zich schromelijk wanneer zij schrijft dat ook Nederland het noorden kwijt is. (De Standaard, 30 september 2010)
In tegenstelling tot wat commentator Bart Beirlant beweert is Nederland juist weer gidsland!

Met een regering van liberalen en christendemocraten, en de gedoogsteun van Geert Wilders’ PVV, krijgt Nederland voor het eerst een nieuw soort kabinet, maar geeft het ook een duidelijk signaal aan Europa, dat trouwens zeer geïnteresseerd toekijkt.

Heel Europa is geïnteresseerd… alleen de belgicisten en hun Belgische pers niet. Juist nu Nederland een regering heeft die beantwoordt aan de verzuchtingen van de meerderheid van het volk, beweert men in België dat in Nederland de democratie gevaar loopt.

Waarom is ook de Vlaamse pers zo giftig over Nederland?
Dat is ongetwijfeld omdat Nederland aantoont dat de tactiek van het “cordon sanitaire” niet meer werkt en dat men gerust kan regeren met “extreem rechts”, dat dus niet meer gedemoniseerd moet worden.

Onze politici en media weten goed genoeg dat zeker het Vlaamse volk het immigratieprobleem aangepakt wil zien, dat criminele immigranten buitengezet moeten worden, evenals zij die de voorwaarden voor een verblijfsvergunning niet respecteren, dat de stedelijke criminaliteit geen “fait divers” is, maar ook dat een groot deel van de noodzakelijke besparingen in het staatsapparaat zelf moeten gebeuren.
Zij weten ook dat dit alles onmogelijk is binnen de ondemocratische Belgische constructie, waarin altijd dezelfde Franstalige minderheid enkel de meerderheid van de bevolking wil doen besparen.
Dit weten verdringen zij echter liever door de Nederlanders pseudo-moraliserend te beschuldigen van “onfatsoenlijkheid”.

Als er al fatsoenlijke linksen bestaan, dan zijn dat juist de Nederlanders Job Cohen (PvdA), Alexander Pechtold (D66) en Femke Halsema (GroenLinks), die, omdat ze zich altijd verzet hebben tegen een ondemocratisch “cordon sanitaire” rond een partij die een kwart van de bevolking vertegenwoordigt, gewaardeerd worden door H.J.A. Hofland: “Ze hebben gelijk.” (De Groene Amsterdammer, 1 juli 2010)

Het valt te verwachten dat de Nederlandse regering nog veel kritiek te verduren zal krijgen van de bo-bo’s van Europa, die echter gewaarschuwd wezen.
Het zijn zij – en niet de Nederlanders – die geen antwoord vinden op de onvrede van de burgers.
Vijf jaar geleden sprak Nederland zich in een referendum uit tegen Europa, dat natuurlijk niets deed met deze uiting van de volkswil. En dat dreigt nu te veranderen.
Alvast de Duitse bondskanselier Angela Merkel voelt de mogelijkheden die het gidsland biedt. Ze voelt met andere woorden de hete adem van een Duitse PVV. Dit weekend bekende ze publiek – nadat ze eerder al “waarschuwingen” in dezelfde zin deed - dat de multiculturele samenleving in Duitsland “helemaal mislukt” is en dat haar land “geen nood heeft aan een immigratie die weegt op ons sociaal systeem.” (De Standaard, 17 oktober 2010)

Nochtans verklaarde Merkel vorige maand nog, wanneer ze onder druk gezet werd door de Deutsche Bundesbank én door de SPD om hun eigen Thilo Sarrazin de laan uit te sturen omdat hij het anti-moslim boek “Deutschland schafft sich ab” gepubliceerd had, dat naar het schijnt zeer populistisch is en zelfs evolutionair-biologische onzin uitkraamt over moslimincest, dat Sarrazins stellingen niet erg behulpzaam waren. (Knack, 15 september 2010)

N*A*O* heeft niet veel zin om het boek van de sociaaldemocraat (!) Thilo Sarrazin te lezen, maar hij las wel en met stijgende verbazing het goed gecomponeerde opiniestuk “Wat kun je tegen Wilders” van René Cuperus, die medewerker is van de WBS, de denktaak van de Nederlandse PvdA. (De Standaard, 12 oktober 2010)
Cuperus slaagt erin de Naamloze van bij het begin op stang te jagen, door het nieuwe Nederlandse kabinet voor te stellen als een kabinet voor de populistische “foert-stem”, die vooral een afkeer van “links” heeft, en die heel Europa teistert.
Maar dan leest men dat de opstand van rechts “draait om twee begrippen: globaliseringsangst en immigratietrauma. Het idee bestaat dat door globalisering, slecht begeleide massamigratie en voortgaande Europese integratie en uitbreiding vertrouwde nationale samenlevingen worden ondermijnd. En dit proces zou door het progressieve, kosmopolitische establishment nog worden voortgestuwd en bejubeld ook. Zonder enige instemming van de bevolking, die door de bewust elitair-representatieve inrichting van de naoorlogse democratie en rechtstaat – een geschokte reactie op de ontsporing van ‘de stem des volks’ in communisme en nazisme – toch al weinig invloed mag uitoefenen.”

In dit citaat is N*A*O* het meest opgetogen over het in vraag stellen van het bestaande democratisch systeem zelf door deze sociaaldemocraat, die besluit: “Zo bezien is het domste wat men kan doen – iets wat in schokreactie op Wilders’ sluipende kabinetsdeelname in progressieve kring weer volop gebeurt – in de pre-Fortuyniaanse loopgraaf van het politiek-correcte multiculturalisme springen.”

En wat in Nederland “in progressieve kring weer volop gebeurt”, gebeurt natuurlijk helemaal in het achterlijke België, dat nu al het meest geglobaliseerde Europese land is, waarin teveel immigranten in onmenselijke omstandigheden en zonder enig toekomstperspectief verblijven dankzij het volledig door Franstalige politici gedomineerde open grenzen beleid, dat door Yves Desmet “totaal failliet” werd verklaard (De Morgen, 19 mei 2010). In België, dat zich bovendien moet voorbereiden op de gevolgen van de Nederlandse beleidsverandering! Want valt het niet te verwachten dat nog meer nieuwkomers zullen afzakken naar ons honinkrijkje, wanneer Nederland zijn grenzen gedeeltelijk sluit?

-3-            EXTREEM-RECHTS

Na Johan Sanctorums “definitieve” artikel over de Vlaamse collaboratie, waarin hij pleit voor een echte verwerking van het Vlaamse verleden en voor diepgaand empathisch onderzoek, zet de Naamloze Achter Ons graag nog wat “puntjes op de i” in de recente mediahetze naar aanleiding van de wever Barts column “Vlaamse nazi’s” in reactie op de laffe RTBf reportage die hem in verband bracht met collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Bas Heijne schrijft: “Vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog zijn een machtig wapen, - in handen van degenen tegen wie ze gebruikt worden. Wat door hooggestemden bedoeld is als moreel ijkpunt, wordt algemeen herkend als een bewijs van morele zelfgenoegzaamheid.” (NRC-Handelsblad, 18 september 2010)
De Franstalige pers is dus gewaarschuwd.

Maar Siegfried Bracke (N-VA) had het al door: “Met niet aflatende ijver voedt de Brusselse pers het vijandbeeld over Vlamingen die als Serviërs-aan-de-Noordzee niets meer of minder aan het voorbereiden zijn dan de meest verschrikkelijke armoede en ellende” voor de Franstaligen. (De Morgen, 28 september 2010)
De Franstalige pers is duidelijk zijn eigen ruiten aan het insmijten en de Vlaams nationalisten maken er gretig gebruik van.

Zoals van hem te verwachten was, probeert politoloog Dave Sinardet de Franstalige stompzinnigheid wat af te zwakken, in een column waarin juist duidelijk wordt dat de wever Barts reactie volkomen terecht was: “Dat daarbij het graf van zijn vader werd gefilmd, getuigt van slechte smaak, en lokte zeer terecht verontwaardiging uit. Maar daarom wordt De Wever nog niet als fascist afgeschilderd.” (De Standaard, 4 oktober 2010)
Hallo, dit is weer een illustratie van het typisch Vlaamse gebrek aan machtsdenken.
De Vlaamse wever had er in elk geval genoeg van om voortdurend geassocieerd te worden met “den Duits” en liet zich in zijn column eens – zij het nog steeds beheerst – gaan.
Sindsdien worden er vooral in de Franstalige pers, Le Soir op kop, maar ook in de “linkse” Vlaamse, bladzijden gevuld om Barts boterham, waarin iedereen zich zwaar verslikte, uit te spuwen.

“Hergé’s collaboratie is wél bekend in Wallonië.”
Maar in zijn column zegt Bart ook niet dat Hergé’s zwarte verleden helemaal verzwegen wordt ; hij zegt alleen dat dit verleden nogal stiefmoederlijk behandeld wordt.

“Le Soir collaboreerde niet: de krant werd immers door “den Duits” gestolen.”
Ah ja? Waarom collaboreerde de krant dan al voor de Duitse inbeslagname ? En waarom verkocht dezelfde eigenaar, Agence Rossel, dan nog na de inbeslagname advertenties voor de krant?

“Ook in Franstalig België wordt historisch onderzoek gedaan naar de collaboratie.”
Bart ontkent dit ook niet, maar de bovenstaande voorbeelden bevestigen wel dat zijn kritiek op de Franstalige geschiedkunde niet onterecht is.
Historica Flore Plisnier van de ULB bevestigt dat dit onderzoek inderdaad bijna geheel in handen van Vlamingen is. (Le Soir, 23 september 2010)
En zelfs Rudi Van Doorslaer, die in De Morgen nog het omgekeerde beweerde (23 september 2010), suggereert een dag later in La Libre Belgique dat men in Franstalig België beter wat dieper op het thema zou ingaan, omdat “de Walen niet weten hoe hun samenleving in de jaren dertig ideologisch door Rex werd beïnvloed” (24 september 2010) ?!
In hetzelfde artikel in La Libre zegt Van Doorslaer trouwens iets zeer geheimzinnig, namelijk dat de Waalse collaboratie “répercussions jusqu’à nos jours” heeft.
Misschien moet dat eens onderzocht worden…

Ondertussen kent u wellicht N*A*O*’s popanalytisch standpunt dienaangaande.
De Vlaamse collaboratie – die volgens Huyse en Dhont minder brutaal, maar meer ideologisch was dan de Waalse (“Onverwerkt verleden”) – kan men vergelijken met het gedragsprobleem van een door zijn ouders ongewenst kind. En de neiging om de kwestie achteraf goed te praten houdt verband met de compleet verkeerde reactie van die ouders op dat gedrag: in tegenstelling tot in Wallonië was in Vlaanderen de repressie puur politieke terreur.

-4-            DE KERK

In de voorlaatste Knack beklaagde “ouw neut” en perfect (!) Nederlands sprekend voormalig VRT Radio nieuwslezer Jef Lambrechts zich terecht over de kwaliteit van de Vlaamse media, die behalve over parachutesabotage, niet liever berichten dan over de pedofilie in de kerk.

Tijdens zijn vorige vragenuurtje bracht N*A*O* al ter sprake dat de arme professor Adriaenssens bezweken was onder de druk van de hysterische pers en als vertegenwoordiger van een eerbiedwaardige katholieke instelling als de Leuvense universiteit toch het ontslag vroeg van de paus zelve.
Misschien moet de KUL – zolang het letterwoord nog met een K begint – haar medewerkers toch iets beter screenen, alvorens hen aan te werven?

De Naamloze Achter Ons waande zich in een drama van Shakespeare: “Ik, Adriaenssens, verklaar de paus vervallen van de troon!”
Komaan zeg, de professor heeft niet door dat hij lijdt aan het symptoom dat hij zelf bestrijdt: hij kijkt niet verder dan zijn klokkentoren (van de Vlaamse pers).

De Naamloze A*O* daagt hem uit: er bevinden zich proportioneel meer pedofielen onder de actuele én potentiële Belgische eerste ministers dan onder de 400.000 priesters van de rooms-katholieke wereldkerk.
De VRT presteerde het te voorspellen (!) dat het pauselijk bezoek aan Groot-Brittannië een ramp zou worden: het werd een overrompelend succes.
Bas Mesters schreef in het vrijzinnige NRC-Handelsblad: “Benedictus werkte alle pijnpunten af en wist te overtuigen door zijn precieze formuleringen, zijn menselijkheid en zijn nederigheid. (..) Het bezoek aan Groot-Brittannië heeft aangetoond dat Benedictus in staat is zelfs met de hem meest vijandige samenleving (Engeland is protestants) in gesprek te treden.” (20 september 2010)

Natuurlijk heeft de kerk, zoals de Naamloze, en zoals iedereen zijn problemen, maar de jezuïet Pierre de Chabantenay heeft gelijk wanneer hij stelt dat, zoals de katholieke kerk zeer duidelijk de misbruiken moet erkennen, ook de antiklerikale stromingen moeten erkennen dat ze diezelfde misbruiken graag exploiteerden. (La Libre Belgique, 18 september 2010)[14]

-5-            VLAANDEREN

Veel van N*A*O*’s vrienden hebben al afgehaakt als het over de Belgische staatshervorming gaat. De Naamloze zelf heeft op politiek vlak nog nooit spannender tijden meegemaakt. Zeer interessant: “Il y a une odeur de crise.”
Met zijn door de Franstaligen onmiddellijk afgekraakte compromisnota trok de wever Bart gisteren een tweede keer de stekker uit de onderhandelingen. Die nagenoeg perfect gecomponeerde nota diende enkel om door middel van vergaande toegevingen de publieke opinie de compromisbereidheid van N-VA te tonen.
De toegevingen gingen ver, maar bleven ingebed in voor de Franstaligen onverteerbare voorstellen. (En tegelijk gingen ze ook niet te ver, voor het bijna onvoorstelbare geval dat de Franstaligen toch zouden toehappen.)

De nota diende niet om een Vlaams Front te vormen, laat staan om een Belgisch compromis te bereiken. De lange onderhandelingen toonden aan dat zo’n compromis niet meer mogelijk is in België. Peter de Roover merkte onlangs in “De zevende dag” terecht op dat men dat de politici niet kan verwijten: zowel de Vlamingen, als de Franstaligen doen effectief toegevingen, maar komen desondanks in de verste verte niet in elkaars buurt. (VRT, 10 oktober 2010) Yves Leterme zei het al eerder: we bereikten de grenzen van ons federaal systeem.
Barts nota diende dus enkel om zich zonder gezichtverlies uit de preformatie te kunnen terugtrekken.

Maar Bart kon niet anders: hij stond voor de tweede maal op de rand van de afgrond. Het opiniestuk van politoloog Bart Maddens dat op 6 oktober verscheen in De Standaard, nadat de wever Bart een eerste keer de stekker uittrok, is daarom nog even actueel.
Daarin vergelijkt Maddens Bart de wever Bart met Gabriëls Jaak, de VU-voorzitter die zich onsterfelijk belachelijk maakte met onafdwingbare ultimatums en dreigementen, die hij niet uitvoerde. Gelukkig laat Bart zich niet in die rol dwingen.

N-VA stond op de rand van de afgrond
door Bart Maddens

In de film is het een beproefd procédé om suspens te creëren: het hoofdpersonage balanceert even op de rand van de afgrond om finaal toch achteruit te springen, tot grote opluchting van de kijker. De gapende kloof waarin Bart De Wever dreigde te pletter te storten was er een tussen de verkiezingsbeloftes en het in de maak zijnde regeerakkoord. Natuurlijk kan een partij nooit haar volledige programma realiseren. Maar als je naar de kiezer trekt met de belofte om de volledige sociale zekerheid te splitsen, en daarmee een historische overwinning boekt, dan is het niet onredelijk om te verwachten dat er ten minste een substantieel stuk van de sociale zekerheid wordt gesplitst. Als je tijdens de campagne pleit voor de afschaffing van Brussel als volwaardig derde gewest, dan is het toch wel wat moeilijk om in een regering te stappen die dat derde gewest juist aanzienlijk versterkt. Als je de kiezer een zuivere confederale staatshervorming voorspiegelt, dan mag het nadien wel iets meer zijn dan wat institutionele bricolage: zoveel mogelijk brokstukjes loshakken uit het Belgische beleidsniveau zonder te raken aan de structurele hefbomen zoals de sociale zekerheid en de personenbelasting.

Ontwikkelingssamenwerking
Die kloof tussen het eigen programma en het regeerakkoord was echter niet het enige probleem van de N-VA. Onderhandelen over een staatshervorming is één zaak, maar die ook correct uitgevoerd krijgen is een andere. De jongste maanden is er veel gepraat over vertrouwen. Maar als de voorbije staatshervormingen één zaak duidelijk hebben gemaakt dan is het wel dat de Belgische krachten niet te vertrouwen zijn als het erop aankomt om een communautair akkoord correct uit te voeren. Het Lambertmontakkoord van 2001 voorzag aanvankelijk in de volledige overheveling van de Ontwikkelingssamenwerking en de Buitenlandse Handel. Maar aan het einde van de rit bleek er wel nog steeds een uit de kluiten gewassen Federaal Agentschap voor de Buitenlandse Handel te bestaan. En van de splitsing van de Ontwikkelingssamenwerking is, zoals bekend, helemaal niets in huis gekomen.

De gesaucissoneerde staatshervorming die in de maak was, zou zich uitstekend lenen tot dit soort praktijken: geen overheveling van duidelijk afgebakende pakketten, maar wel van een hele resem kleinere bevoegdheden waarop tijdens de uitvoeringsfase nog eindeloos kan worden afgedongen, tot er misschien niets meer van overblijft. Die vrees is zeker gewettigd nu de Franstaligen, meer nog dan bij vorige staatshervormingen, lood in de schoenen hebben.

In die omstandigheden dreigde de regeringsdeelname van de N-VA uit te draaien op een lange en pijnlijke lijdensweg. Het is weinig realistisch om de hele staatshervorming nog vóór de start van de regering in wetteksten te gieten. De N-VA zou dus een riskante sprong in het duister hebben moeten maken. Want een keer dat de regeringstrein is vertrokken en vaart krijgt, is het niet evident voor een partij om er zonder kleerscheuren af te springen.

En dan doemt natuurlijk het spookbeeld op van de fameuze 'derde fase van de staatshervorming'. Nogal wiedes dat Bart De Wever ervoor past om de imitator te worden van Jaak Gabriels: de Volksunie-voorzitter die zich in 1989-1991 onsterfelijk belachelijk maakte met zijn loze dreigementen en ultimatums die hij niet afdwong, en uiteindelijk door niemand nog ernstig werd genomen. Ook niet door de kiezer, die de Volksunie in 1991 genadeloos afstrafte en de partij daarmee definitief op het spoor zette van de neergang.

Wellicht is het ook daarom dat Bart De Wever nu met het idee lijkt te spelen om, naar het voorbeeld van Geert Wilders, de regering te steunen vanuit de oppositie. Maar ook hier botst hij meteen op de grenzen van de Belgische democratie. De federale regering kan immers perfect functioneren met een meerderheid die hoofdzakelijk door de Franstaligen wordt geleverd, zonder een meerderheid langs Vlaamse kant. Zo een regering is helemaal niet afhankelijk van steun vanuit de oppositie. Bart De Wever zou dan geen enkele hefboom hebben om een staatshervorming te forceren. Na een doorstart van Leterme zou bovendien alle druk van de ketel zijn om snel een verregaande staatshervorming te realiseren. Erger nog, met de N-VA in de oppositie is het niet ondenkbaar dat er een neo-unitaire staatshervorming op stapel wordt gezet door een monsterverbond van nationale eenheid.

Quid CD&V?
En zo belanden we dan toch weer bij die cruciale vraag die ook in 2007 iedereen in de ban hield: hoe lang zal de as N-VA-CD&V nog standhouden? Als de CD&V de Vlaamse koers aanhoudt, dan mag worden gehoopt dat de Franstaligen finaal eieren voor hun geld zullen kiezen en bereid zullen zijn om over ernstige zaken te praten. Breekt de as en kiest CD&V opnieuw voor Belgisch staatsmanschap, dan zou de anti-N-VA-coalitie wel eens heel snel realiteit kunnen worden. Het Belgische establishment kan dan opnieuw een 'redder des vaderlands' op het schild hijsen, terwijl het land nog verder wegzinkt in het communautaire moeras. Wat een opbeurend vooruitzicht.
           
Aldus sprak N*A*O*:
‘Hoe onwetender hoe dogmatischer (XXVIII)’,
Deurne, 18 oktober 2010


[1] In die kritiek (http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2010/10/naos-questions-aux-belgicistes-xxvii.html) verheugde N*A*O* zich tegelijk over de bekentenis van de Vlaamse Beweger en professor Matthias Storme dat de Vlaamse onafhankelijkheid te weinig voorbereid wordt. Terwijl diezelfde Storme een van de hardste bevechters van de Vlaamse regering en haar gangsterpraktijken ten aanzien van het dorpje Doel is (Knack, 29 september 2010), verscheen van hem een zeer adequate Vlaamse definitie van een “redelijk compromis” voor de regerings-onderhandelaars. (http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=9030BCGI&word=matthias+storme)
[5] http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/12/naos-debat-met-neo.html . Dit debat werd adembenemend op schrift gesteld door de waarheidsgetrouwe Rhonda Kohl.
[6] Het staalbedrijf Arcelor Mittal (ex Cockerill) in Luik bijvoorbeeld, betaalt slechts 496 € belastingen op een winst van 1,3 miljard € in het kader van de door PS en haar slaafje S.P.a geaccepteerde “notionele interest” (een “paars” neologisme trouwens). Ongetwijfeld wordt de Naamloze met deze mededeling een “populist”…
[7] Lees opnieuw Jef Turfs bijdrage “Suïcidale dialoog en rotte compromissen”, die perfect N*A*O*’s mening vertolkt, in: http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2010/09/naos-questions-aux-belgicistes-xxvi-nao_3435.html (hoofdstuk 3).
[8] Behalve in Wallonië, waar het radicaal nationalistisch is.
[9] De laatste verwezenlijkingen van links zijn wel degelijk de scheiding van kerk en staat, het enkelvoudig stemrecht, de vrijheid van vereniging, de sociale zekerheid, de leerplicht, enzovoort…
[10] Zie verder hoofdstuk: -2- RECHTS.
[11] De Naamloze denkt hierbij altijd aan de lieve, schattige, door de Antwerpse gepensioneerde socialisten op handen gedragen Maya “de bij” Detiège en haar dierenvriend.
[12] In dit verband hoorde N*A*O* de Franse topadvocaat Jacques Vergès in “Culture Club”, de namiddaguitzending van RTBf: “Ik zei aan een vriend, lid van de Liga voor de Mensenrechten: ‘Het is toch gek, uw liga is opgericht om een beschuldigde bij te staan, en de dag van vandaag zijn jullie het die de beschuldigden gaan zoeken, en hen naar de procureur drijven, en die tegelijk verontwaardigd zijn als de procureur niet iedereen vervolgt.’ En ik herinner mij dat ik op een dag iets heel lelijks heb gedaan, door aan één van die zogenaamde humanisten te zeggen: ‘Die humanitaire denkbeelden van je, dat is een rommeltje. Je gelooft er zelf niet eens in. Wat je doet is onwaardig. Je beweert dat je de Rechten van de Mens verdedigt, en je belet dat een ander anders zou denken dan jij.’ En ik besef dat hij sindsdien voortdurend triestig is. Ik heb hem ontmaskerd, en hem doen inzien dat hij een sukkel was.” (24 september 2010)
[13] De nog op te richten Vlaamse Socialistische Partij (VSP) moet voor N*A*O* trouwens permanent in discussie treden met de nog op te richten extreem linkse Partij van de Vlaamse Amateur (PvdVA), die in tegenstelling tot de folkloristische belgicistische PvdA+ het marxisme zelf moet vernieuwen. Eén aanzet voor zo’n vernieuwing vindt men in N*A*O*’s Nieuwjaarsbrief van 2009 over de Europese Geest: http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/03/naos-nieuwjaarsbrief.html . Een ander uitgangspunt bestaat erin om in tegenstelling tot Marx niet de productiemiddelen te collectiviseren, maar wel de distributiemiddelen.
[14] Over vrijzinnigheid gesproken. N-VA-parlementslid Siegfried Bracke is momenteel bezig met een niet erg succesvolle tournee langs de Vlaamse loges met de bedoeling hen warm te maken voor het Vlaams nationalisme. N*A*O* vergelijkt hem met de heilige Paulus die in Athene de Griekse filosofen probeerde te overtuigen van Jezus’ verrijzenis. De meeste logebroeders zijn immers verstokte belgicisten en van S.P.a of Open VLD signatuur. De loges zijn zogezegd politiek neutraal, maar als Vlaams Belanger komt men er bijvoorbeeld niet in. In Vlaanderen bestaan zelfs nog Franstalige loges, die in tegenstelling tot de Franstalige katholieke misvieringen, niet afgeschaft werden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten