2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

zondag 18 april 2010

Sanctorum verdedigt Barnard


Wie is er bang van het Vlaams Belang
Johan Sanctorum

Ik heb me de laatste tijd zeer kritisch uitgelaten over het personage Benno Barnard. Politiek zitten we lang niet altijd op dezelfde golflengte, religieus nog minder. Zijn fanatiek pro-Israël-optreden is naar mijn gevoel evenzeer een oogkleppenverhaal als zijn romantisch geschwärm rond de Belgische multiculturele smeltkroes en de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Maar de media-heisa rond zijn verstoorde lezing op 31 maart aan de Antwerpse universiteit heeft de eigenlijke kern van de zaak zodanig doen ondersneeuwen, dat enig sneeuwruimen hier absoluut noodzakelijk is. Of, zoals Frank Thevissen stelt in een Knack-vrije tribune:
 “…Blijkbaar moet tijdens zo’n zogenaamde ‘waardevolle maatschappelijke discussie’ finaal steeds de boodschapper nog eens flink worden aangepakt, wanneer het inhoudelijk debat iets te lang de aandacht opeist”.






Want waar gaat dit eigenlijk over? Los van de hysterie rond het wazige U-tube-filmpje vind ik inderdaad dat we ons zorgen mogen maken over de oprukkende islamisering. Waarbij de zogenaamde “gematigde” stemmen nog meer argwaan zouden moeten opwekken dan de extremistische, want die spreken tenminste nog duidelijke taal. De mediastorm rond Benno Barnards niet-gegeven-lezing leidde de aandacht af van het echte debat, dat gaat over de onverenigbaarheid van twee culturen, en het feit dat niet alles in een compromis kan gegoten worden. En dat iemand dus man en paard moet noemen. De symbolenstrijd rond moskees en hoofddoeken is ondergeschikt aan een veel onrustwekkender fenomeen waar de teksten en uitspraken ons op wijzen: de islamideologie heeft wereldwijd de westers-liberale moderniteit in het vizier, die volgens de schoolboekjes om en rond de Franse Revolutie is ontstaan, maar wellicht van een veel oudere datum is.
Het is onzin om de islam niét te mogen veralgemenen: er is maar één Koran en één Allah. Het is ook onzin om de islam op zijn “daden” te willen beoordelen en niet op zijn woorden of overgeleverde teksten. Etienne Vermeersch herinnerde er ons aan in “Bracke op Vrijdag” dat de Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC) – waaronder de lidstaten Marokko en Turkije – in de Caïro-verklaring de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ondergeschikt verklaarde aan de Sharia. Moet er nog zand zijn, verdedigers van de vrije meningsuiting en weldenkende democraten?
Mia Doornaert, nog iemand waarmee ik het lang niet altijd eens ben, stelt het zo, en ook zij heeft een punt: “De sluipende intellectuele capitulatie is al lang aan de gang, en ze is meetbaar. Toen de ayatollah Khomeini in 1989 zijn doodvonnis tegen Salman Rushdie uitsprak wegens diens Duivelsverzen, schaarde zowat de hele westerse intelligentsia zich achter Rushdie en het vrije woord. Toen eind 2005 in een groot deel van de moslimwereld geweld uitbrak wegens cartoons in een Deense krant die niemand daar ooit gezien had, was het vrije woord verdacht geworden.” De criteria schuiven dus onmerkbaar op, naarmate ons cultureel zelfbewustzijn afbrokkelt. In dat opzicht wordt de paradox steeds concreter dat, in naam van de vrijemeningsuiting en de tolerantie, de discussiemarges steeds smaller worden en de (auto-)censuur steeds reëler. Op een zeker moment ontstaan er dan twee soorten opinies: enerzijds de gelegitimeerde, van een keurstempel voorziene meningen (wat men sinds 1950 en het Mccarthyisme in de VS “political correctness”  is gaan noemen), en anderzijds de kritiek die zich richt op dat censuurstelsel. Op de VRT-nieuwdienst weten ze daar alles van. En hier komt dan een partij in beeld die het politiek-incorrecte discours in Vlaanderen tot een geuzentaal heeft ontwikkeld. Niet toevallig heeft ze haar pijlen op de multicul-doctrine gericht, waarmee het Belgische regime al een halve eeuw succesvol het identiteitsdebat indamt.


Bestaat het toeval?
En zo verraste de Antwerpse regionale zender ATV ons met de tijding dat de body-guards van Benno Barnard voor zijn islamkritische lezing van het Vlaams Belang afkomstig waren. Verrassing? Neen, voor mij niet echt: het heeft me alleen verbaasd dat het zolang geduurd heeft, want wat Benno Barnard doet –en chapeau daarvoor-, is de grens van het politiek-correcte oversteken en dus een zeer hobbelige zone van ons democratisch landschap betreden waarin men zijn vrijheden terug moet afdwingen en niet zomaar kan consumeren. “Toeval. De lijfwachten hadden net zo goed door de SP-A kunnen geleverd worden”, verdedigt Barnard zich nogal onhandig. Neen, dat is het nu net: niemand neemt aanstoot aan Patrick Janssens, blijkbaar heeft alleen VB-politicus Filip De Winter wandelende kleerkasten nodig om ergens ongestoord zijn mening te kunnen verkondigen. Welke weldenkende intellectueel zoiets normaal vindt, mag het mij komen zeggen. Het Vlaams Belang is dus de enige partij die iets verkondigt waar anderen van wakker liggen of aanstoot aan nemen, en daar de prijs voor betaalt in een democratisch systeem waar iedereen een mening mag hebben, zolang het maar geen overtuiging wordt.
En laat ik nu net wakker worden daar waar de controverse opduikt en iemand zijn nek uitsteekt. Politiek is confrontatie, gesublimeerde oorlog. Het is ondertussen een torenhoog cliché om er Voltaire bij te halen, maar de verlichtingsfilosofie, de 18de eeuwse doctrine van rede en kritiek waarop Jan en Alleman zich beroept, komt maar uit de verf als ook de krachttermen, de hyperbolen, de snijdende satire en de ongezouten meningen op de proppen komen. Kwaadwillig verwart iemand als Biza-minister Annemie Turtelboom dan radicalisme met extremisme en zelfs fundamentalisme (“Er is geen plaats voor radicalisme binnen onze maatschappij”). Dat kan wel het standpunt zijn van een typische centrumpartij als de VLD, maar het echte politieke spectrum wordt uitgemaakt door radicale, polariserende partijen met een duidelijke ideologie, niet door mossel-noch-vis-kiesverenigingen die alleen hun machtsbasis willen versterken.
Met radicalisme is niks mis. Zowel Obama als Le Pen als de Dalai Lama zijn op hun manier “radicaal”, in de etymologische zin van “wortelend in een ideeëngoed en van daaruit handelend”. Het is net door een gebrek aan politiek radicalisme in de postmoderne samenleving dat het religieus fundamentalisme zich opdringt, als ersatz voor het dialectische, provocatieve discours. Of waarom denkt u dat Vlaamse meisjes zich tot de islam bekeren? Omdat die sluier zo sexy is? Omdat ze graag voor de rest van hun tijd thee inschenken voor hun echtgenoot, in afwachting dat die zich op zijn 33 maagden kan storten in het hiernamaals? Neen, het antwoord is gewoonweg dat vooral jongeren op zoek zijn naar iets dat immateriële waarde heeft en waarheid kan dragen. Als onze cultuur, gebaseerd op kritisch bewustzijn, die behoefte aan authenticiteit niet meer kan invullen, dan zullen de religieuze kitsj en het fundamentalistisch simplisme het niemandsland met graagte bezetten. Ook het feit dat schoolgaande tieners opnieuw een uniform willen dragen, tot verbijstering van hun oma’s en opa’s uit de ’68-tijd, wijst niet zozeer op conformisme en braafheid, dan wel integendeel op een behoefte aan zingeving, engagement en duidelijke keuzes. Het onderwijs speelt daar vrijwel niet op in, de media met hun oppervlakkige Ketnettoestanden en tienersoap nog veel minder. De ondraaglijke lichtheid regeert, de middelmatigheid is de absolute norm.


Pleidooi voor méér radicalisme en minder wolligheid
De desintegratie van het kritisch bewustzijn, dat ook met verbale mondigheid te maken heeft, wordt door het politiek en cultureel establishment uitdrukkelijk gepromoot. De dictatuur van het grijze centrum propageert dat wit en zwart twee kanten zijn van één medaille, en dat de waarheid in het midden ligt. We hoeven ons dus nergens over op te winden: het is slecht voor de bloeddruk, en twee uitersten heffen elkaar toch maar op.
Op die manier wordt elk politiek debat een komedie, en elke tegenstelling een farce. “Het moslimextremisme en het Vlaams Belang zijn communicerende vaten”, zegt Selahattin Koçak (VRT-radio1 op 6/4), een onvervalste Stevaert-sateliet in een allochtone dressing, maar met dezelfde zoetsappige intonatie in kleuterachtig semi-dialect waarmee de socialisten “het volk’ plegen aan te spreken. Fout: volgens die redenering zouden alle vrijheidsbewegingen ook communicerende vaten vormen met de dictatoriale regimes waar ze tegen in opstand komen, en is dus elke vorm van actionisme illegitiem. De modelallochtoon Koçak wil zogezegd vrede en rust, vertaalt alle controverse in termen van angst of onbegrip, maar sorry: elke angst is mij vreemd als radicaal, en elk onbegrip vraagt voor mij als filosoof om opheldering. Wel verdedig ik het recht om kwaad te worden en in opstand te komen. Ja, intense boosheid is er wel, is er nodig, en die energie moeten we vertalen in een rationeel discours, een vertoog, een tekst, voor mijn part een provocerende titel van een niet-gehouden lezing. Herakleitos en Nietzsche, kom terug, alles is vergeven en vergeten!
Ik pleit dus voor een vernieuwde dialectiek binnen ons Westers-modern waardensysteem: de waarheid ligt niet het centrum maar in de confrontatie tussen de uitersten. Dwing de mensen te kiezen, niet één keer in het stemhokje, maar continu, in het debat. Maak ze mondig, weerbaar, ongehoorzaam. Koester de provocateurs en de populisten, want zij houden ons wakker. Wantrouw vooral de zalvers en vredepredikers, want zij wiegen ons in slaap. En als ik moet kiezen tussen de sharia en het westers-liberale verlichtingsmodel, dan weet ik het wel. Maar binnen dat model ruikt het naar rottigheid. Er zit zoveel ruis op het polemisch denken, het relativisme heeft zodanig om zich heen geslagen, dat niets nog de moeite lijkt om voor te vechten, ook niet de pijlers waarop het vrijdenken zelf gefundeerd is. De internetdemocratie van de weblogs en de mediademocratie van de talkshows (“hoera, nu is iedereen vijf minuten beroemd”) hebben de vrijheid zo vanzelfsprekend en zo plat gemaakt, dat er paniek uitbreekt als die vrijheid ook eens echt op haar waarde wordt beproefd.
We zouden dus beter ophouden met gebiologeerd naar de islam te kijken. Het moslimfundamentalisme is maar zo sterk als de zwakte van onze eigen culturele identiteit: dàt zijn de communicerende vaten. Het is zelfs positief dat er een beweging als Sharia4Belgium opduikt, want die spreken tenminste duidelijke taal, daar waar Koçak en consoorten de wolligheid hanteren en mensen voorspiegelen dat alles in orde komt als we maar in stilte de bloedneuzen stelpen. In een conflict moet men kiezen. En als het Vlaams Belang nu toevallig heel duidelijk en expliciet partij kiest voor het behoud (jawel: dus “conservatief”) van die verlichtingstraditie, tegen de theocratische boekgodsdienst waaruit ik zo voor de vuistweg citaten kan plukken die mij als vrijzinnige naar de executiepaal verwijzen, dan zeg: OK, laat maar komen, ik vergeef hen graag de vuilbekkerij uit het verleden. Wie de “visienota” van Bruno Valkeniers goed heeft gelezen, moet toch begrijpen dat helder radicalisme soms de beste optie kan zijn in een tijd dat het blind extremisme hoogtij viert. En dat iemand als Benno Barnard eigenlijk een decoratie verdient. Neen, geen titel van profeet, wel de geuzentitel van stokebrand.
En jawel, het fatwa-woord is ook voor deze schrijver al gevallen: Barnard is een racist, het is nu officieel, want het Anti-Fascistisch Front heeft het gezegd. Daarmee komt hij sowieso in het gezelschap van de partij die al twintig jaar de problemen benoemt en daarvoor geëxcommuniceerd werd, in naam van de multiculturele harmonie die tot de Belgische staatsideologie behoort. Afgezien van de semantische absurditeit (een racist is naar de letter iemand die de andere beoordeelt op basis van biologisch-raciale kenmerken), is de term “racisme” bij ons sinds decennia een inquisitorische stoplap. Alles wat centrifugaal, controversieel, provocatief overkomt, is “racistisch”. Mede dankzij het beruchte Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding kon het regime zo goochelen met vermeende mensenrechten, het juridisch kader daarrond, en de afrekeningsscenario’s met een politiek-ongewenste protestpartij, dat de vrijemeningsuiting in realiteit een dode mus werd. We betalen er nu de prijs voor.
Terecht stelt Bruno Valkeniers in dat de zaak Barnard, bij verdere analyse, vragen oproept rond de veroordeling van zijn partij in 2004, wegens “racisme”. Wat was dat eigenlijk voor een schijnproces? Retrograde, vanuit de actuele stigmatisering van Benno Barnard door weldenkend-links, zou men heel dat VB-proces, inclusief de mediatieke echo’s, kunnen herzien als een doofpotoperatie en een poging om het debat rond multiculturaliteit te smoren. Een Sharia4Belgium dus, jawel: of, hoe Belgische façadedemocratie en islamitisch totalitarisme er dezelfde uitsluitingslogica op nahouden.
Wie is er nog bang van het Vlaams Belang? “De fascisten zitten aan de overzijde “ concludeerde de schrijver daags na het debâcle. Misschien nog de interessantste observatie in heel het debat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten