2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

vrijdag 1 januari 2010

N*A*O*'s Nietsdoen (XIV & XV)

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, …

… leest “Woede en Tijd”. Alvast niet akkoord met Sloterdijks antinaturalisme en zijn kritiek op de psychoanalyse die daaruit volgt.

Nog vlug “De Twaalf Stoelen”, waarin zestig pagina’s ontbraken omdat zestig pagina’s dubbel gedrukt werden, gaan inwisselen in de Groene Waterman. En onderweg nog een vlinderdasje aangeschaft : voor vanavond.

Voor H&M op de Meir stond N*A*O* plots oog in oog met Rhonda. Toen hij terug bij bewustzijn kwam, constateerde hij dat het niet Rhonda, maar A.W., zijn vriend seksuoloog was. Meteen een afspraak gemaakt om binnen twee weken zijn ondertussen eenjarige eersteling met de Griekse – én “thymotische”, zoals Sloterdijk het in “Woede en Tijd” wil – naam Arsène te ontmoeten.

Dat dit allemaal plaatsvond voor H&M kan niet zonder betekenis zijn. Ego & Ega nemen vanavond immers deel aan het oud&nieuw ritueel bij N*A*O*’s vrienden H&M, die de gastvrijheid zelve zijn.

Zou zij ook komen ? Of hij ?

Zeker mijn Nieuwjaarsbrief niet vergeten…

* * *

Gisterenavond dus het jaarlijks ritueel, dit jaar bij H&M. Foutloze organisatie van voorbereidingen en ritueel door M. Haute cuisine van H. Alles, tot in de kleinste details van eigen fabricaat : sushi (de oesters natuurlijk niet), kreeftsoep, kalkoen, gefrituurde paddestoelen, witlof, appelmoes, aardappel-bloemkool puree, (de kazen ook niet). De Poolse (Joodse) taart was dan weer van de hand van M. De allerbeste wijnen.

Ten gevolge van deze wijnen en de gemiddelde leeftijd van naar schatting vijftig jaar neigden de gesprekken soms naar het geven van antwoorden op de naderende dood. Een antwoord waar wel wat overeenstemming over bestond, leek de realisatie van een of andere “nalatenschap”, ofschoon deze tegelijk vaak gerelativeerd werd.

Wanneer dergelijke onderwerpen aangesneden werden danste de sfeer van gelatenheid naar goede voornemens. Sloterdijks “Woede en Tijd” werd meermaals geciteerd. Men was zich wel degelijk bewust van James’ waarschuwing : “The road to hell is paved with good intentions.”

Omgekeerd had N*A*O* niet de indruk dat er fanatici rond de tafel zaten, die eventueel tijdens hun verdubbelde krachtinspanningen hun doel zouden vergeten, zelfs niet wanneer men het over woede had.

Alle aanwezigen bleken akkoord dat men zijn voornemens moet benaderen met een gezonde mix van laksheid en bezetenheid. In deze kring helt dit evenwicht zelfs wat over naar laksheid.

Terwijl ze een sigaret opstak, vermeldde N*A*O*’s ega’s nichtje N haar (klassieke) voornemen om met roken te minderen. Deze geste bracht de nodige troost bij het inzicht dat deze avond onze voornemens nog steeds voornemens bleken te zijn. De les van Schopenhauer : “Elk bereikt doel is weer het begin van een nieuwe weg, en zo tot in het oneindige.”

Meer woede wekte nog steeds het laatste artikel van Johan Sanctorum : “Af en toe klepperen de zonneblinden”. N*A*O*, die als pop-analyticus vaak lijdt onder het Freud-bashen door darwinisten, verwelkomt natuurlijk altijd kritiek op Darwin. Maar ex-klas- of schoolgenoot van Sanctorum, L VDB, accepteert dergelijke tactische spelletjes niet en is enkel gediend met exacte kritiek, waarvoor darwinisten wel degelijk openstaan, volgens hem.

Wegens de excellente wijnen werd slechts min of meer afgesproken om daarover eens een diepgaander debat te organiseren. Niet zonder vrees voor L VDB, die arts is, dus (toegepast) wetenschapper, wil N*A*O* zo’n discussie wel degelijk voorbereiden…

Hoe N*A*O* het volgende in een toekomstig gesprek over de evolutietheorie moet brengen, weet hij nog niet. Maar in elk geval werd gisterenavond voor N*A*O* soms al duidelijk dat wat Sanctorum schrijft over het “gebruik” van Darwin toch wel steek houdt. Omdat er twee artiesten van verschillend geslacht aan tafel zaten (N*A*O*’s ega en S B), werd een evolutionaire hypothese gesmeed over het verband tussen gender en artistieke kracht. Die hypothese bleef weliswaar onbeslist, maar geuit door een darwinist lijkt zoiets toch altijd meer gewicht te krijgen…

Gedurende dit niet-werken werd maar zeer weinig over werken gepraat. Wat er toch over gezegd werd was begrijpelijkerwijze diep tragisch.

De schitterende wijnen (N*A*O* herinnert zich de Cremant, de Gigondas en een Chileense soortement extreem diepe graves, die werkelijk een bom was) vormden de gouden olie van de oud&nieuw oefening.

Het nadeel ervan is dat wellicht niemand zich nog zal herinneren dat Rhonda toch nog even langsgekomen is. Ze was nochtans tamelijk opvallend gekleed. Ze was net op tijd voor de kussen, waarover – by the way – geen enkele filosoof nadenkt. (Behalve zeer schoorvoetend Søren Kierkegaard in “Of/Of”.)

Dan was het tijd voor N*A*O*’s Nieuwjaarsbrief, nog wat napraten en huiswaarts keren.

* * *

Vandaag zoekt N*A*O* rust. Liggend. Languit liggend. Lezend. In Pascal Merciers “Nachttrein naar Lissabon”.

(Mercier is het pseudoniem van de Zwitserse filosoof Peter Bieri, die vaak nadenkt over de vrije wil, en die we misschien volgend jaar kunnen uitnodigen, wanneer onze voornemens eventueel opnieuw voornemens gebleven zijn.)

Ook verder gelezen in “Woede en tijd”.

Tenslotte een verkwikkend bad met de geur van wilde roos en lavendel.

-14-

Zou N*A*O* een voorbeeld zijn van dat mooie aristocratische leven, waarin het esthetisch vermogen gecultiveerd wordt en –tegen Aristoteles’ voorstel in – toch maar weinig gecontempleerd wordt ? Zijn tijdverspilling lijkt er toch op ? Wat Thorstein Veblen over een dergelijk leven en de last ervan schrijft, kan u wel met wanhoop vervullen, maar is N*A*O* dan niet de meester van de cocktail shaker, de jazz piano, de ingewikkelde ‘practical jokes’ (zij het meestal op papier) ? Arrogant of vrolijk, zo’n vrije tijdconsumptie is toch het teken van sociale status in de laat-kapitalistische wereld ? De nietsdoener valt toch op als een koning van de sociale positie, iemand die duidelijk niet moet werken, laat staan werken aan iets moeilijk ?

-15-

Houd in elk geval rekening met het gevaar.

Eens men nietsdoen bekijkt als een vorm van ongelijk verdeelde vrije tijd, wordt het gewoon een luxeproduct, zoals Honing Alberts motorjacht of zinloos dure schoenen, dat de bezitter competitief voordeel verschaft ten opzichte van zijn rivalen.

Veronderstel nu dat hij andere luxegoederen afwijst vanuit economisch oogpunt, dan zou hij toch verstrikt lijken in een onvermijdelijke sociale positie economie ? Zelfs als men vrije tijd loskoppelt van geld, en hem verbindt, bijvoorbeeld met leren, dan blijft het positieprobleem toch bestaan ?

Aldus lanterfantte N*A*O*,

‘Otium est pulvinar diaboli (XIV-XV)’,

Merksem, 31 december 2009

& 1 januari 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten