2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

zondag 10 januari 2010

N*A*O* zoekt asiel (in een boerka van vlees... in Canada)

Na de geslaagde kerst- en oud&nieuw culti, wenst N*A*O* iedereen een gezond jaar vol woede.
Vanaf vandaag maakt ook N*A*O* daar weer tijd voor.


-1-   HUILEN OM PLEYZIER

Het gesprek dat Jean-Pierre Rondas vanmorgen had met Bob Pleysier, de door PS-machinaties buitengewerkte directeur van Fedasil, rakelde N*A*O*’s woede omtrent het Belgische asiel- en migratiebeleid weer op.





Half december, vlak voor het Naamloze nietsdoen, woedde N*A*O*’s woede al in alle hevigheid naar aanleiding van Pleysiers striemende aanklacht tegen het inhumane PS nationalisme : http://www.bonvzw.be/nl/417ea46e-0113-4479-a7ac-33becd947ba5/ab379a38-59a2-4e7d-807d-129c91dc45e2/DetailBlog/?id=3c8ccbd0-4d5f-484d-8b8c-057d389bb99c .


Terwijl Fedasil opgericht werd om zeer efficiënt onze asielopvang te kunnen organiseren, werd het ondertussen door de Waals nationalistische PS volledig gecommunautariseerd en daarmee volkomen gebureaucratiseerd.


Niet lang na de oprichting van Fedasil ontstond de situatie dat de Franstalige voogdijminister van Asiel en Migratie Dupont, bevoegd voor Fedasil, zijn Vlaamse collega van Binnenlandse Zaken Dewael met zijn wetten en zijn vreemdelingenpolitie als de interne “racistische” vijand ging beschouwen, die “ethisch” wel moest tegenwerkt worden.
Bob Pleysier zat daar als directeur van Fedasil tussen en er werd van hem verwacht dit Franstalige wantrouwen tegen harde wetten en regels in stand te houden.


Langzamerhand dringt dit Franstalig “ethisch verzet” door tot in instructienota’s en Honinklijke Besluiten en ontstaat een “laissez-faire” houding met de ondertussen bekende onmenselijke opvang van asielzoekers en de demotivatie van de opvangambtenaren als gevolgen.


Het begon nochtans goed omdat België over een der knapste en meest gastvrije asielwetten beschikt.
Maar de generositeit van onze wet is zo groot, dat om hem in de praktijk te kunnen omzetten en om niet in bureaucratie te verzanden zeer efficiënt en doortastend opgetreden moet kunnen worden.
Juist de mogelijkheid om doortastend op te treden wordt door de Franstaligen voortdurend gedwarsboomd.


Zij verzetten er zich bijvoorbeeld tegen dat een directeur van een opvangcentrum zelf sancties kan treffen tegen criminele asielzoekers. Aan de hand van allerlei instructies willen zij maximale beschermingsgaranties bieden, met als gevolg dat ons opvangsysteem inderdaad zeer hiërarchisch en gecentraliseerd werd, zodat de algemeen directeur van Fedasil over elke kleinigheid moet beslissen.
Het resultaat is dat criminele feiten niet eens meer doorgegeven worden en dat men er in de centra mee probeert te leven.
Het Waalse “laissez-faire” vormt de basis van wetteloosheid en onmenselijkheid.[1]


In België is het wetteloosheid troef omdat de Franstaligen “wettelijkheid” associëren met Vlaams autoritarisme.


In feite viel het in België nog mee en kwamen er relatief weinig nieuwe asielaanvragen.
Maar door het Franstalig communautarisme werd in de opvangcentra en in de OCMW’s impliciet, maar zeer duidelijk de boodschap gegeven dat asielzoekers die een negatief antwoord kregen (meestal binnen de 6 à 9 maanden), toch nog kansen hadden.
Om die reden had België wel een relatief groot aantal niet erkende vluchtelingen die toch in België bleven om telkens nieuwe aanvragen in te dienen. Er zijn vele asielzoekers die tientallen aanvragen doen.
De genereuze Belgische asielwet voorziet ook verschillende mogelijkheden om illegalen toch legaal op te vangen.
Het regularisatieakkoord bevat trouwens geen concrete maatregelen over repatriëring en terugkeer !


Dat is de typische Franco-Belgische wetteloosheid.
Langs de ene kant geeft men asielaanvragers een antwoord, dat langs de andere kant als niet definitief ondermijnd wordt.
Het recente regularisatiebesluit werd al zeer lang impliciet aangekondigd door de PS en CDH.[2]
Men geeft dus de boodschap dat de aanhouder wint, zodat velen bereid zijn hier zeer lang in onmenselijke omstandigheden te blijven om steeds weer nieuwe aanvragen te doen.


De illegaliteit is op zich al onmenselijk, maar vooral de schrijnende chaos in de materiële opvang werd deze winter pijnlijk duidelijk.


In tegenstelling tot wat de “rustige vadsigaard” Van Rompuy beweerde, nemen ondertussen ook de nieuwe aanvragen weer verontrustend toe, zodat deskundigen nu al beweren dat een derde golf van collectieve regularisaties in de toekomst onafwendbaar wordt.


Het gaat zover dat Pleysier asielzoekers met een sterk dossier adviseert om niet in het mensonterende België aanvraag te doen, terwijl asielzoekers met een zwak dossier hier welkom zijn omdat ze toch niets te verliezen hebben.


De Franstalige hanen zijn er altijd als de kippen bij om Vlaamse kritiek af te doen als “communautair”, maar feitelijk zijn zij het zelf die alles communautariseren.
Ze zijn immers niet in staat één federale politiek te accepteren, die zij altijd weer splitsen (langs de taalgrens) in een Vlaams hard “law and order” deel en een Franstalig zacht en sociaal deel. Zij belijden enkel verbaal hun steun aan het unitaire België.[3]
Franstaligen zijn blijkbaar niet alleen te dom om Nederlands te leren[4], maar ook om in te zien dat wanneer Belgie niet aan één zeel trekt, wanneer er niet één wet is, maar een dubbel beleid gevoerd wordt, dit neerkomt op een non-beleid[5], illegaliteit en onmenselijke toestanden.


Het ergste hierbij is dat het Franstalig communautarisme eigenlijk niet eens om ethische principes draait – zoals het vertoog wil, maar om geld.
Bob Pleysier – die altijd een trouw en belgicistisch ambtenaar[6] was en niet van separatisme verdacht kan worden – benadrukt de subtiele financiële voordelen die Wallonië deze mensonwaardige toestand oplevert. “Vlaanderen doen, Wallonië poen.” Hier ligt de echte oorzaak van Pleysiers vervanging door een PSer en de verklaring waarom alle bevoegdheden op het vlak van asiel en migratie in handen van Franstalige politici kwamen (Courard van de PS en Wathelet van CDH).


Als voorbeeld kan het vertalernetwerk dienen, dat enkel in Vlaanderen uitgebouwd werd, ofschoon de asielwet asielzoekers het recht toekent ondersteuning te krijgen door tolken. Een eerste gevolg is dat meer asielzoekers naar Vlaanderen gezonden worden. Een tweede gevolg is dat Waalse politici meer geld voor Wallonië vragen (zogezegd om alsnog dat netwerk uit te bouwen). Het derde gevolg is dat een soort koepel uit de grond gestampt werd om het vertalernetwerk te coördineren, maar waaruit al snel alle Vlamingen weggejaagd werden, zodat het vooral Vlaamse netwerk door Franstaligen geleid wordt, die de tolken in Vlaanderen helemaal niet stimuleren om naar het Nederlands te vertalen. Naar het Frans vertalen is ook goed en gebeurt ook effectief meer en meer, zodat men kan stellen dat asielzoekers in Vlaanderen opgevangen worden, maar er niet ingeburgerd worden. Een vierde gevolg is de binnen Fedasil ontstane tendens om beter geïntegreerde Franstalige Afrikaanse asielzoekers eerder in Wallonië te laten opvangen, en de minder geïntegreerde niet-Franstaligen in Vlaanderen…
En dit is maar één voorbeeld.
Het is huilen met de Belgische pet op.


-2-   HUILEN OM NELLY


Naast de mensonwaardige behandeling van asielzoekers in België ten gevolge van het rechts liberale PS nationalisme, werd N*A*O* in 2009 het meest getroffen door de zelfmoord van zijn Canadese vriendin Isabelle Fortier, die bekend[7] werd met het boek “Hoer” dat zij schreef onder het pseudoniem Nelly Arcan, en waarin zij haar leven als escortemeisje in adembenemende en lange zinnen beschreef en ongepolijst met haar zelfbeeld debateert.


Toen ze nog filologie studeerde (en al prostituee was) had N*A*O* een korte relatie met haar, zodat hij zeer vaak met haar kon discussiëren. N*A*O* was immers niet alleen verleid door haar van nature weelderige welvingen, maar ook door haar levendige geest. Zij deed altijd solide tegenwerpingen en gebruikte verwoestende argumenten. Isabelle was niet alleen schrijfster, maar ook filosofe.


In een werk over Nietzsche en Lautréamont, met wiens Maldoror zij zich identificeerde, schreef ze : “Maldoror vernietigt de wereld en in dezelfde beweging loopt hij vooruit op zijn dood. Gedegouteerd wil hij sterven, omdat hij niet kan verdragen laagheid als god te hebben, waaraan morele grootsheid en zuiverheid ontbreekt. Omdat hij de volheid van een ander leven niet kan nastreven, geeft hij er de voorkeur aan ten onder te gaan, actief, in de meest volledige revolte.”
Men zegt nu dat de bijna masochistische ‘coming out’ van haar eerste twee autofictieve boeken, haar teveel zijn geworden, maar N*A*O* weet dat Isabelle altijd vergezeld werd door de zelfmoordgedachte, waarover haar laatste, postuum verschenen boek trouwens handelt.


Isabelle werd beheerst door de strijd tussen het verlangen van anderen omtrent haar vrouwelijkheid en haar eventueel eigen verlangen.
Ze was in haar eigen woorden gevangen in een “boerka van vlees”.


N*A*O* weet dat men dit niet hoort te zeggen, maar Isabelle was slank, welgeschapen  en rondborstig, zodat haar fysische aanwezigheid nooit onopgemerkt bleef. Ze was een vlezige, zwavelige blondine, een Barbiepop met gezwollen borsten en lippen, en met een vluchtende blik…
Op de boekenbeurs zat ze kaarsrecht te signeren achter de boekentafel in een nauwe lichtblauwe mohairen sweater, superblond en chic.
In haar supergeile Québecs dialect noemde ze dat haar “putasserie”.


De paradox was haar dus niet vreemd. In het dagelijks leven zoals in haar eerste twee autofictieve boeken.
Ze wilde voortdurend behagen, was geobsedeerd door haar lichaam, door schoonheid, door eeuwige jeugd, door perfectie. Een doodlopende straat.
En tegelijk weigerde ze de gevangene van mannelijke dictaten te zijn.




De Franstalige Isabelle en de Vlaamssprekende N*A*O* debatteerden vaak over de staatshervorming, die in hun beider vaderlanden in het slop zit, en ze kwamen daarin wonderwel overeen.


Ofschoon in België Vlaams de taal van de meerderheid is, heerst hier desondanks op ondemocratische wijze de Franstaligheid, zodat Vlaams sociaal-politiek minoritair blijft. En Isabelle behoorde als Franssprekende in het democratische Canada effectief tot de minderheid. Zij was daarom zeer gevoelig voor de Vlaamse autonomiestrijd. Met veel liefde kon ze N*A*O* meermaals troosten, die dan expres in het Engels kreunde : “Everybody needs a bossom for pillow.”


We waren het met elkaar eens dat zowel in Canada als in België er nood is aan een redelijk debat.
Isabelle deed de Canadese geschiedenis uit de doeken. Die is zeer gelijklopend met de Belgische.
Canada is als modern land ontstaan uit de confederatie van 1867 tussen een aantal Britse Noord-Amerikaanse kolonies. Het zou eenvoudig zijn wanneer een natie (de Canadezen bijvoorbeeld) samenvalt met een staat (Canada). En in de perceptie van Engelstalige Canadezen is dat ook zo. Canada is hun natie en hun staat. Ondanks de aanvankelijk grote verschillen tussen de provincies is er vandaag een gemeenschappelijk identiteitsgevoel tussen Engelssprekende Canadezen van Vancouver aan de Stille Oceaan tot Halifax aan de Atlantische Oceaan. Zij beschouwen zichzelf niet als een natie van Engelstalige Canadezen, maar als Canadezen : hun natie is Canada, de Indianen en Québeckenaars inbegrepen. Centralisatie naar het federaal niveau in Ottawa is daar een gevolg van. Decentralisatie of federalisme naar de tien provincies (Ontario, Manitoba, Québec, Alberta…) zien zij louter functioneel, symmetrisch en territoriaal, niet cultureel. Elke aparte behandeling van Québec binnen de federatie zien ze als een ongelijke behandeling van de ene Canadezen ten aanzien van de anderen. Het Québecs particularisme beschouwen ze doorgaans als deloyaal ten aanzien van de federatie en dus de natie.
Eerste minister Trudeau dacht in de jaren ‘70 de oplossing gevonden te hebben voor dit probleem: “bilingualism from sea to sea”. Franssprekende en Engelssprekende Canadezen zijn gelijke Canadezen met gelijke taalrechten waar ze ook wonen, maar het zijn Canadezen. Die erkenning van de absolute tweetaligheid van heel het land zou de autonomie verzuchtingen van de Québecois overbodig maken.


Maar Isabelle zag in dat je hier niet ver mee komt. Je drijft de Québeckanen gewoon nog verder weg van de confederatie, waar ze al ongevraagd inzitten.
Isabelle benadrukte dat Canada als onafhankelijke staat nog steeds geen echte constitutionele regeling heeft voor haar federalisme. Elke poging is in een absolute padstelling geëindigd. Québec heeft grotendeels zelf eenzijdig de grenzen van haar bevoegdheden afgetast (de “révolution tranquille” van de jaren ‘60).
Volgens Isabelle kreeg Québec - als je nuchter de geschiedenis van de laatste 40 jaar overloopt - geen enkele echte tegemoetkoming vanuit de federatie, terwijl bij de Engelstalige Canadezen de overtuiging leeft dat ze steeds moeten toegeven aan Québec.


Isabelle en N*A*O* overtuigden elkaar ervan dat men nationale gevoelens niet onder de mat mag schuiven. “Als Canada wil overleven moeten we nationalisme serieus nemen. We moeten de natuur en dynamiek ervan begrijpen, en ook de angsten en de verwachtingen die het voortbrengt,” zei Isabelle.
De realiteit voor ogen houden houdt in dat je aanvaardt dat Canada geen natie is, maar een “état multinational”.
Vóór de Britten voet aan grond zetten in Canada waren er daar al honderdduizenden autochtone indianen die zich vandaag, ook na vele gemengde huwelijken, uitwijking uit de toegekende reserves, assimilatiebeleid… als afzonderlijke naties beschouwen. De Indianen omschrijven zichzelf niet als autochtonen of inheemse volkeren, maar als “First nations”. Zij zijn niet uit op een aantal praktische regelingen binnen het Canadees kader dat zonder hun goedkeuring werd opgezet. Zij wensen bilaterale constitutionele verdragen die hun naties erkennen. Het retroactief herschrijven van de confederatie van 1867.
Daarnaast heb je de Franssprekende Canadezen, vooral geconcentreerd in Québec. Ook zij waren er meer dan 150 jaar voor de Britten en werden door koloniale oorlogen en gebiedsuitwisselingen geïncorporeerd in Brits Noord-Amerika en in de confederatie. Ook zij willen in eerste instantie als natie erkend worden.


Isabelle gaf altijd het voorbeeld van bevoegdheden die Canada (Ottawa) nu heeft en die Québec opeist, los van een symmetrische decentralisatie van die bevoegdheden naar alle provincies. Québéc zal op tal van die bevoegdheden geen noemenswaardig ander beleid dan Canada voeren. 95% van het welzijnsbeleid zou hetzelfde zijn, of het nu vanuit Québec dan wel vanuit Ottawa wordt gevoerd.
Maar dit zélf doen, de asymmetrie op zich tussen Québec en de andere provincies - hét taboe in Engelssprekend Canada - is juist de weg naar erkenning van Québec als afzonderlijke natie binnen Canada.


Het wellicht bij sommigen goed bedoeld opzet van de tweetaligheid van Canada van zee tot zee gaat aan de belangrijkste aspiratie van de Franssprekenden voorbij…
In de praktijk heeft de veralgemeende tweetaligheid over heel Canada de Engelsprekende minderheid in Québec extra garantie geboden om in hun eigen taal verder te leven (een soort veralgemeend B-H-V, dat in België verdedigd wordt door de PAVIA-groep) en heeft in ruil aan Franssprekenden in Manitoba of Britisch Colombia formele taalrechten verleend die in de praktijk niet bestaan wegens afwezigheid van Franssprekende ambtenaren aldaar.
Het schiet in de praktijk en in de perceptie van vele Fransprekende Canadezen niet enkel de initiële goede bedoelingen voorbij, het is op geen enkele manier een tegemoetkoming aan de nationale aspiraties van de Québeckanen.


Die maatregel ging uit van het idee dat het enige onderscheid tussen Fransprekenden en Engelsprekenden de taal was, terwijl voor Isabelle en N*A*O* de Québeckanen een type voorbeeld zijn van een nationale minderheid net als de Vlamingen in België of de Catalanen in Spanje… maar ook de First Nations in Canada zelf.


Is er een uitweg behalve een onafhankelijke staat voor iedere natie?


Isabelle en N*A*O* geloofden er lang in dat de sleutel lag in een redelijk debat dat de gevoeligheden en verzuchtingen van de Québecois juist inschat.
Er is in ieder geval geen toverformule voor dergelijke problemen. Engelstalig Canada zal Québec als afzonderlijke natie moeten leren aanvaarden en de nodige (ook symbolische) erkenning geven. Hetzelfde zal Franstalig België moeten aanvaarden voor Vlaanderen, dat jammer genoeg veel meer innerlijk verdeeld is dan Québec.


Federalisme als territoriaal gedecentraliseerde bestuursvorm en nationalisme vormen allerminst een gemakkelijk huwelijk. Het minderhedennationalisme en particularisme ondermijnt hoe dan ook de cohesie van het geheel: de federatie.
Maar dit is nu eenmaal het lot van een “état multinational” als Canada, België, Spanje…
Maar moeilijk gaat ook en Canada, België en Spanje bestaan nog steeds.
Toch heeft ook in Québec de bevolking bij referendum al tweemaal een afscheuring afgekeurd. Enquêtes tonen desalniettemin aan dat tussen de 70 en 85 % van de inwoners van Québec zich in eerste instantie identificeren met de Québecse identiteit.


Het proberen ingang te doen vinden van een Canadese identiteit, in die mate dat die de Québecse moet verdringen, is illusoir en zelfs contraproductief. Je kan alleen maar hopen, en de praktijk lijkt dit vooralsnog te bevestigen zowel in Canada als in België of Spanje, dat er naast de nationale identiteit ook een Canadees identiteitsgevoel is gegroeid doorheen de gezamenlijke geschiedenis, ook al zal die tweede altijd wat voorwaardelijk zijn in functie van het belang van de eerste identiteit.[9]


Tegenstanders van meer autonomie aan nationale minderheden zullen dit verantwoorden door te stellen dat elke toegeving een opstap naar secessie is, wisten Isabelle en N*A*O*. De mechanismen achter verzuchtingen van nationale minderheden zijn voorspelbaar. Maar niet ingaan op die verzuchtingen, zoals Engelssprekend Canada in overgrote mate meent te moeten handelen, is vanuit dit perspectief ook geen garantie. Ook dit is voorspelbaar.
Erop ingaan zoals N*A*O* en Isabelle wensten, is ook geen garantie op eenheid gaven zij toe.
Maar de tweede optie biedt wel het perspectief op de aanvaarding van een multinationale staat en dus op een mogelijke al is het voorwaardelijke eenheid.
Het biedt het perspectief op een uitweg zonder afscheuring, om politiek in landen met meerdere naties beheersbaar te houden en kan dan als voorbeeld fungeren voor veel gelijkaardige situaties in andere landen.
Doof blijven voor de bestaande dynamiek biedt geen perspectief.


Isabelle en N*A*O* concludeerden dat het niet is omdat mechanismen voorspelbaar zijn, dat de verhoudingen tussen etnische minderheden enerzijds en nationale minderheden anderzijds binnen een samenleving eenvoudig zijn. Je mag het enkel niet laten verzieken door het nationalisme weg te stigmatiseren. Je moet een redelijk debat met kennis voeren, dan is het misschien beheersbaar…




Met de tijd nam Isabelle’s woede ook toe. Is het mogelijk dat die zich naar binnen keerde ?




De woede die N*A*O* overvalt naar aanleiding van de mensonwaardige lotgevallen van asielzoekers deze winter, en zijn analyse van de francofone rustige vadsigheid die dit allemaal veroorzaakte, had hij graag met Isabelle willen delen. Met veel plezier zou hij zijn ecologische voetafdruk vergroten door haar hiervoor op te zoeken in Montréal.


Op dezelfde wijze als de Québecse immigratiewetgeving door de Engelstalige Canadezen vaak als ‘rechts’ wordt misprezen, ondermijnen in België de Franstaligen voortdurend Vlaamse initiatieven.
Vlaanderen wilde bijvoorbeeld asielzoekers gaan selecteren in internationale kampen, zoals dat van Darfour. De bedoeling hiervan is om een aantal plaatsen sowieso te reserveren voor échte vluchtelingen. Dit zou de procedure voor die mensen extreem vergemakkelijken én tegelijk een ontradend effect hebben voor valse asielzoekers. Alleen al omdat het idee Vlaams was werd het door Franstalige PS-politici afgeschoten !
Isabelle zou N*A*O* goed begrijpen, want ook Québec bepaalt een drietal grenzen waarbinnen het intercultureel beleid gevoerd moet worden, zoals Vlaanderen ook moet doen. Québec eist bijvoorbeeld de erkenning van het Frans als voertaal. Het eist ook expliciet het respect voor de liberaal-democratische waarden, met inbegrip van burgerlijke en politieke rechten en gelijke kansen. Québec vraagt bovendien respect voor pluralisme en openheid en tolerantie voor de verschillen van anderen.
Door expliciet de grenzen van de tolerantie vast te leggen zou ook in België het typisch Franstalige gemarchandeer met ethische interpretaties van de wet uitgeroeid kunnen worden.


Maar Isabelle is niet meer : ze ging ervandoor.


Haar en N*A*O*’s vriendin Manon Oligny creëerde de choreografie “Ecurie” als ode aan Nelly Arcan :
Het dansstuk is gebaseerd op Isabelle’s gedachten en toont ons verschillende boxen waarin men vrouwelijke paradepaardjes gevangen ziet.


“Ecurie” is zowel een metafoor voor de “boerka van vlees”, als voor het abstracte staatsconcept van Canada of van België.
Het is de choreografie van zoektochten naar een taal om het eigen verlangen uit te drukken.


De Vlaamse en de Québecse strijd om autonomie impliceert ook de bevrijding van de andere naties in die landen : in België de Duitstalige en de Waalse ; in Canada de Engelstalige en de ‘First Nations’.


De Franssprekenden in België en de Engelstaligen in Canada ontkennen door middel van abstracte concepten als  “staat” en “individu” hun eigen concrete verlangens : de verlangens van een natie en die van een sprekend wezen.
Omdat zij een door iedereen gesproken taal spreken, horen zij zichzelf niet meer spreken.


Vlamingen en Québeckenaren horen zichzelf maar al te goed spreken, omdat hun woorden tegen een muur van onbegrip terugkaatsen.


Vaak schamen ze zich nog, maar minder en minder !




Aldus huilde N*A*O* :
‘Everybody needs a bossom for pillow’,
Montréal, 10 januari 2010



NAOWOORD   -1-


Zodra N*A*O* in het bijzijn van belgicisten en Belgische Franstaligen over grenzen begint, hetzij territoriale, linguïstische, of politiek-ideologische of zelfs pedagogische, wordt hem onmiddellijk onverdraagzaamheid verweten.
Wanneer men dan het belang van begrenzing inhoudelijk beargumenteert, verwijt men de zaak te willen “communautariseren”.
Reageert men daarop door te stellen dat niet iedere kritiek geuit door een naar autonomie strevende natie per definitie communautair hoeft te zijn, maar dat ook belgicistische politici communautaire initiatieven kunnen nemen, dan komt men op de proppen met de noodzaak om “ethische” keuzes te durven maken.


Simplistisch pop-analytisch gesteld kan men dit Franstalig gedrag als “hysterisch” bestempelen. De Franstaligen zijn door moedertje België verwende kinderen, die de spelregels voortdurend veranderen tijdens het spel, maar zich hierdoor anderzijds zeer onzeker zijn beginnen voelen.
De Vlamingen, die hen permanent achterna huppelen en steeds in de verdediging zitten, minachten zichzelf en proberen “dwangmatig” perfect te zijn, omdat ze te streng bejegend werden door vadertje België, maar onderhuids vormde zich een bom van woede.


De Duitser Freud werkte het liefst met dwangmatigen.
De Franse Lacan werkte natuurlijk het liefst met hysterici.
In dezen kiest N*A*O* de kant van Freud.
Maar op één punt geeft hij Lacan wel gelijk : om de wet te installeren moet hij eerst als zodanig uitgeroepen worden.
Met andere woorden, een vaderlijke oorvijg is hiervoor beter geschikt dan de ‘softe’, moederlijke “pacificatiedemocratie”.[10]
Op dit punt moet Vlaanderen gewoon een eigen en daadkrachtig initiatief nemen !..


NAOWOORD   -2-


Als pop-analyticus houdt N*A*O* niet echt van intelligentie-testen. Intelligentie is voor hem niet meer dan een bepaalde vorm van ongeremdheid (nieuwsgierigheid), die wellicht te danken is aan veiligheid.
Toch wilde hij iets te weten komen over de intelligentie van een ideaaltypische Franstalige Belg. Hij vroeg Phara van de VRT Etienne Davignon te interviewen.
Dit is het voorlopig resultaat.


“Wat ik ben zeker, de waarheid is zo. Er zijn nummer één, wat is de taak van de voorzitter van de Europese Raad ? Er is heel wat mensen die zeggen, euh, het is jammer, we moeten euh, Giscard d’Estaing we moeten George Washington hebben. Als je een beetje van geschiedenis weet dat George Washington de eerste euh Amerikaanse, en hij is in een oorlog tegen Engeland ! Daarom is het heel duidelijk dat er is een land, er is iets te zeggen en er is iets te leiden. Hier hebben wij een coalitie van 27 landen, en die hebben nog geen unieke positie. Daarom men denkt dat men moet een dirigent hebben van een orchestre, dat is wat nodig is. En daar zegt men : we moeten een solist hebben en een tenor hebben. (..)” (Lees verder in Knack, 16 december 2009)

[1] Het niet ontslaan van pappie Daerden, die onze pensioenen beheert, is nog zo’n tragikomisch voorbeeld van Waals “laissez-faire” liberalisme.
[2] Vanwege deze verborgen agenda raakten Turtelboom en Arena het begin 2009 nooit eens.
[3] Daarom noemt N*A*O* het Belgisch nationalisme consequent Waals nationalisme.
[4] Zie achteraan NAOWOORD -2-.
[5] Dit is een tweede betekenis van Milquets bijnaam “madam non”.
[6] Zoals N*A*O* consequent over honing en honingin spreekt overweegt hij voortaan Belgische ambtenaren met het woord “ambtenarren” aan te duiden…
[7] Behalve natuurlijk in Engelstalig Canada…

[8] Klik op de volgende reportage : >>   (Dus de reportage na “Brûler”.)
Isabelle Fortier, alias Nelly Arcan, is ook even te zien in de ARTE documentaire “Horizons Lointains – Québec” : http://www.arte.tv/fr/Echappees-culturelles/Horizons-Lointains/Egypte/2845006.html#0 (De reportage volgt op die over Praag, dus klik ook “>” voor de volgende.)
Tenslotte is er nog een FNAC interview : http://www.youtube.com/watch?v=32_RMD1FO_o .
[9] In “N*A*O*’s Groote staatshervorming (III) : De ZWITSERSE direct democratische republiek” doet N*A*O* voorstellen om zo’n tweede identiteit te stimuleren : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/09/naos-groote-staatshervorming-iii-de.html .
[10] Herbekijk hiervoor de werkelijk grandiose film van Bertolucci “La luna” !

Geen opmerkingen:

Een reactie posten