2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

maandag 14 maart 2011

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XXXV): RECHT OP LUIHEID?

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, bedaart zijn woede over de luie collaboratie van Vlaams “links” met het gescleroseerd Franstalig Front met een mooi citaat van de Duitse grondlegger van het nationalisme, Johann Gottfried Herder: “Geen volk is het door God als enige uitverkoren volk op aarde; de waarheid moet door allen worden gezocht, de tuin van het gemenebest moet door allen worden aangelegd (..) Zo mag ook geen volk in Europa zich voor de andere afsluiten en in zijn dwaasheid zeggen bij mij alleen, bij mij huist alle wijsheid.”
Het citaat herinnert de gekalmeerde Naamloze eraan dat het geen enkele zin heeft om de emancipatie van een aantal Europese volkeren, zoals het Vlaamse, die écht moeite willen doen, tegen te houden door haar als nationalisme te brandmerken.

-1-            Oosterse & Westerse Moeite & Luiheid
De actuele Arabische revolutie is volgens N*A*O* een interessant fenomeen omdat zij misschien de aankondiging van het einde van de Islamitische luiheid betekent.

De Franse minister van Buitenlandse Zaken Michèle Alliot-Marie werd ondertussen ontslagen omdat ze niet bijster veel moeite deed om het eventuele einde van de Arabische luiheid te vatten. Ze verdedigde zichzelf niet geheel onterecht door te beweren dat eigenlijk geen enkel Westers land die moeite gedaan had. (Le Monde, 25 februari 2011)

Professor Sami Zemni van de Universiteit Gent beweert dat hij in zijn lessen Tunesië al jaren vergelijkt met een onder druk komende snelkookpan, maar dat uiteindelijk niemand wist wanneer hij zou ontploffen. (Knack, 9 maart 2011) Ook het laatste “Arab Human Development Report” van de UNO erkent dat de door de Westerse wereld gewenste stabiliteit in de regio, pure stagnatie, onrecht en chaos impliceert voor de regio. Een veelbetekenende anekdote hiervoor is dat onze door Didier “tis tok normaal” Reynders en herrezen Leterme per se aan Frankrijk verkochte Fortisbank zich nog snel naar Tripoli spoedde om een kapitaalverhoging door te voeren. (De Tijd, 16 februari 2011)
Dus niet iedereen was verrast toen de Maghrebijnen de moeite deden om het deksel eraf te blazen.
Op dit moment moet het Westen daarom moeite doen om te snappen waar het nu heen moet.
Barones Mia Doornaert doet alvast haar best: “De revoltes zullen uiteenlopende resultaten opleveren in de diverse landen, maar nergens zal de uitkomst een democratie zijn, want daarvoor bestaat er (nog) geen basis.” (De Standaard, 28 februari 2011)
Ook Hillary Clinton zet zich uitermate in en adviseert de Amerikaanse Senaat om niet impulsief te reageren maar op de langere termijn te denken. Ze doet ook moeite om eerlijk te zijn, want ze zegt duidelijk dat wat men eerstdaags van de Arabische landen zal eisen, ook van China zal moeten eisen… Dat is pas een dilemma!

“Linkse” rakker Paul Goossens doet maar een heel, heel klein beetje moeite. Namelijk daar waar hij schrijft: “In geen van die drie landen zijn ze momenteel aan een democratie toe.” Maar vervolgens beweert hij nogal gemakkelijk dat de “Arabische lente” zich van de imams ontvoogd heeft en dat ze niet meer Israëlofoob zou zijn. (De Standaard, 5 maart 2011) Ook Sami Zemni gaat ervan uit dat de islamitische fundamentalisten “schaakmat” staan. (Knack, 9 maart 2011)
De Naamloze Achter Ons vraagt zich af of Goossens überhaupt nog onder ons is, dan wel als een gramsciaanse mummie, in de waan de lange weg doorheen de media volledig afgelegd te hebben, zijn gestolde waarheden debiteert? Wat denkt hij bijvoorbeeld van de rellen tussen christenen en moslims in Caïro? (De Standaard, 9 maart 2011)

Wie wel moeite doet om de situatie te begrijpen is Rudi Rotthier. Niet alleen durfde hij het aan het kruitvat Pakistan te doorkruisen, maar hij schreef er nog een boek over ook: “De lont aan de wereld.” En hij waarschuwt er wel degelijk voor dat het niet zeker is dat de democratie in goede handen is in de Maghreb. Voor hem is het effectief mogelijk dat de islamisten met de revolutie aan de haal gaan. Wanneer men hem vraagt of Pakistan een slecht land met goede mensen is, antwoordt hij: “Die goede mensen doen dus toch af en toe slechte dingen. Zo goed zullen ze dan wel niet zijn.” (Knack, 2 maart 2011) (1)

Het ironische is dat juist Europa, dat al door Socrates aangespoord werd om moeite te doen en te weten dat het niets weet, lui blijft; en dat het zogezegd cultuurloze Amerika deze les ondertussen wel gevat heeft.
Ondanks alle blabla over de mensenrechten ten spijt, weet het Westen geen raad met het door zijn eigen medeplichtigheid met vele dictaturen ontstane dilemma tussen luie compliciteit met ondemocratische regimes en echt moeite doen voor de mensenrechten (waarna mogelijkerwijze het bevrijde volk zelf de mensenrechten terugdraait).

-2-            Buitenlandse Socialistische Luiheid
Men vraagt de Naamloze A*O* wel eens waarom hij zo afgeeft op de socialisten. Na het ophefmakende interview met politoloog Carl Devos in de laatste “Knack”, kan hij hetzelfde antwoord geven: “Ik ben kritisch voor de S.P.a, misschien een vorm van overcompensatie. Ik trek mij het lot van die partij net iets harder aan dan dat van andere partijen. Daarom ben ik soms zo ontgoocheld.” (9 maart 2011) N*A*O*’s eigen antwoord is doorgaans: “Ze doen te weinig moeite!”

Ontgoochelend is het ook  dat Laurent Gbagbo, Zine El Abidine Ben Ali, Hosni Moebarak, Moammar al-Qadhafi en de broers Fidel en Raul Castro niet alleen dictators zijn, maar ook aanhangers van het socialisme, die derhalve gekoesterd werden door de Socialistische Internationale, waartoe ook de Waalse PS en de Vlaamse S.P.a horen.

Laurent Gbagbo verloor eind vorig jaar, na een carrière van fraude en intimidatie van tegenstanders, de sinds lang uitgestelde presidentverkiezingen, maar accepteert daar nog steeds de uitslag niet van, met de complete chaos in zijn land tot gevolg.
Een echt belangrijk internationaal punt is deze zaak toch niet geworden, zeker niet voor de Franse socialisten, die het duidelijk moeilijk hebben om Gbagbo te laten gaan. (Le Monde, 10 december 2010)
Dat de Franse minister Michèle Alliot-Marie, die met Ben Ali’s entourage in Tunesië reisde en er een immobiliëndeal mee afsloot, een conservatieve politica is, is geen excuus voor de socialistische voorkomendheid tegenover de Tunesische dictator.
Ook het feit dat de extreem rechtse Oostenrijker Jörg Haider iets met Hosni Moebarak had, verontschuldigt de socialisten geenszins voor hun gedweep met de Egyptische dictator.
En wanneer de Brusselse socialist Charles Picqué onze christendemocratische minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere “een kleine Belgische Alliot-Marie” noemt omdat deze Kadhafi niet meteen zwaar veroordeeld had, dan vergelijkt N*A*O* hemzelf en zijn hele Brusselse rotstad liever met “een prinses met streken”.(2) Picqué vergeet de veel immorelere wapenleveringen aan Libië door het Waalse staatsbedrijf FN (zie verder). Hij weet ook goed genoeg dat Libië misschien geen lid is van de Socialistische Internationale, maar wel de mediageile Venezolaanse president Hugo Chavez die openlijk Kadhafi blijft steunen. Picqué verzwijgt ook de grote socialistische liefde, en in het bijzonder die van S.P.a-lid Steve Stevaert voor de Castro’s, die Kadhafi zeer direct steunen door hem Cubanen te zenden om de opstand te breken.

De populistische Picqué zegt natuurlijk evenmin iets over de recente socialistische steun aan de Belgische federale buitenlandse politiek (onder leiding van Vanackere) om actief te pleiten voor de Libische kandidatuur voor het lidmaatschap van de Mensenrechtencommissie van de UNO en er derhalve ook voor te stemmen.
Dat Amerika zoiets niet echt grappig vond, verhoogde natuurlijk het socialistisch plezier. Gelukkig deed de eveneens socialistische Yves Desmet deze keer wel moeite: “Zo’n land mee toezicht laten houden op het naleven van de wereldwijde mensenrechten is op zich al een farce, het daarin zelfs actief diplomatieke steun verlenen is helemaal een gotspe.” Zonder het te weten alludeerde hij aan de luie PS-voorzitter: “een beetje alsof je Marc Dutroux zou voordragen voor de raad van bestuur van Kind en Gezin.” (De Morgen, 15 januari 2011)

-3-            Binnenlandse Socialistische Luiheid

De laatste “Panorama”-uitzending maakte nog maar eens duidelijk welk België de PS en de Vlaamse belgicisten eigenlijk verdedigen: een door en door rot wingewest voor Franse belangen (om goed te staan bij onze zuiderburen voor het geval België definitief barst). (VRT, 6 maart 2011)
Keiharde bewijzen voor de asociale gevolgen van de monopoliepositie van Electrabel van de democratisch tot stand gekomen energieregulator CREG en van anderen wuift PS-minister van Energie Paul Magnette weg omdat Electrabel al een aantal juridische gevechten won. Maar geconfronteerd met de stortvloed van bewijzen voor het perverse en asociale energiebeleid dat de PS al 23 jaar voert, hangt hij toch weer de luie en gemakzuchtige socialist uit, die geen enkele moeite doet om de veranderde wereld te begrijpen, door te stellen dat het “zogezegde wondermiddel van de liberalisering van de energiemarkt totaal mislukt is.”

Wat een farce!
Die liberalisering is inderdaad totaal mislukt… in België, dat al 23 jaar door de PS bestuurd wordt, doch geenszins in onze buurlanden.
Dit is weer zo’n staaltje socialistische moralisering, die dient om het reëel politiek machtsmisbruik te verbergen.
Door de “liberalisering” als het grote kwaad voor te stellen, suggereert Magnette dat hij als socialist in België liever een staatseconomie zou zien. Wat een blabla: want om in ons land een communistische revolutie te verwezenlijken zal hij immers nog veel meer moeite moeten doen. En wereldvreemd als hij is – omdat zijn zogezegd sociale politiek toch door Vlaanderen gefinancierd wordt – heeft hij niet eens door dat een van de grote moeilijkheden waarmee de tanende sociaaldemocratie overal elders in Europa kampt, juist het doen vergeten is van de “linkse” uitwassen van het communisme.
De geschiedenis wees uit dat het gematigd socialisme van de sociaaldemocraten, dat – zoals Karl Marx zelf - de economische drijfkracht van het kapitalisme accepteerde, de beste keuze was.
In onze buurlanden deden de sociaaldemocraten wel moeite en werkten daarom mee aan een echte liberalisering van de energiemarkt, zodat men daar zelfbedruipend werd en voor de eigen bevolking een veel socialer energiebeleid kon voeren.(3)

Het grote probleem is dat er in België nooit veel moeite gedaan werd om een natie te smeden. Daarom bestaat er ook geen solidariteit, tenzij dan louter verbaal. Zonder werkelijk te beseffen wat ze zegt, bevestigt Béatrice Delvaux van de racistische, anti-Vlaamse krant “Le Soir” dit: “De Belgische identiteit is zwak, en dat is goed.” (Knack, 16 februari 2011) Een dergelijke liberale individualistische ideologie wordt enkel verdedigd door de burgerlijke klasse, die hoogstens in staat is tot een rationele solidariteit, die nooit spontaan is, en altijd uit vrije keuze moet tot stand komen, en die dus ook nooit onvoorwaardelijk zal zijn.(4)
Deze libertaire attitude werd nog versterkt door acht jaar “paars” beleid, waarin “links” zich goed thuis voelde, omwille van de “ethische dossiers” (euthanasie, homohuwelijk, homoadoptie, enzovoort).
Maar sinds “paars” uiteen gespeeld werd, werd “links” verplicht om opnieuw socialistisch te worden. De paars geworden sociaaldemocratie was echter ingedommeld en tot niet meer in staat dan tot ethische stellingnamen. Het socialisme werd gedegradeerd tot idealistische grootspraak en van materialistisch marxisme was geen sprake meer.
Het Belgisch democratisch deficit wordt sindsdien vergoelijkt door een valse minderhedenethiek; onder het ethisch mom van herverdeling wordt de middenklasse zwaar belast, terwijl dat belastinggeld slechts gedeeltelijk terugstroomt in de vorm van het armste sociaal zekerheidstelsel van Europa. De rest van het geld verdwijnt met medeweten van de goed betaalde politici zowel door middel van belastingvrijstellingen naar buitenlandse grote bedrijven, als ten gevolge van het “morele risico” van de solidariteitstranfers naar het toenemend aantal werklozen en zieken.

Wanneer men tegenover een Belgische socialist het banditisme van het Franse Electrabel ter sprake brengt, dan antwoordt deze dat men maar een andere stroomleverancier moet zoeken. Weer dat “paarse” individualisme. Maar als de Naamloze dat allemaal zelf moet doen (met één of twee boetes wegens contractbreuk er bovenop) en de overheid en de CREG hierin geen rol meer spelen, dan mag hij toch ook minder belastingen betalen?
Bovendien doet een Naamloos individu er niet toe, als men weet dat de grote energieverbruikende bedrijven niet eens kunnen veranderen van stroomproducent, omdat geen enkele andere dan Electrabel durft instaan voor zulke grote contracten. Ten einde raad proberen deze bedrijven Electrabel zover te krijgen om tenminste alleen voor hen extra elektriciteitcentrales te bouwen. “Blue Sky” heet dat project: geen vuiltje aan de lucht. België krijgt binnen afzienbare tijd als enige land in Europa een stroomproductie met twee snelheden: een door het VBO en VOKA ondersteunde goedkope productie voor grote bedrijven en een door de socialisten gesteunde dure productie voor de kleine man.
Geweldig dat ethisch socialisme!
Natuurlijk treft ook alle andere klassieke partijen schuld, zij het dat deze zich nog beperkt tot het niet durven ingaan tegen de PS-macht. In de “Panorama”-uitzending zag men Freya Vandenbossche van S.P.a spartelen: ze kan niet meer doen dan hopen, omdat haar partij onmogelijk tegen de schenen van Magnette kan stampen.

De “Panorama”-reportage alarmeerde de schone Freya, die zich plots de moeite wil getroosten om een Staten-Generaal bijeen te roepen om een langetermijnvisie uit te werken voor een energiebeleid. Maar wat deed de S.P.a dan in al die regeringen waarin zij sinds het eind van de jaren tachtig zetelde?

En toch blijven de feitelijk liberale ethisch socialisten hun pijlen richten op N-VA - die dan nog wel de toekomstige oprichting van een Vlaams Energiebedrijf in de Vlaamse regeringsverklaring eiste - omwille van het ideologisch liberalisme van die partij.
De sociaaldemocraten, die feitelijk het groezelige en ondemocratische België verdedigen, demoniseren N-VA, die mogelijkerwijze ondemocratisch zal worden.
Filosofisch gezien primeert voor de ethisch socialisten het “sollen” (Duits voor “moeten”) boven het “sein” (Duits voor “zijn”).
Het kost natuurlijk meer moeite om de realiteit te veranderen, dan om de intentie te bekritiseren.(5)

Die laatste stelling, als zou N-VA een ondemocratische partij zijn, schijnt de Naamloze A*O* - die er nog steeds van overtuigd is dat N-VA een soort nieuwe Vlaamse CVP of partij van het midden wil worden – trouwens een Freudiaanse projectie te zijn. Popanalytisch lijkt het goed mogelijk dat, omdat Vlaams “links” in de verdediging gedrongen werd, de bij zichzelf niet erkende fascistoïde haatgevoelens bij de ander legt.

In deze context lijkt de ontkenning van het feit dat voorlopig alleen N-VA de motor tot verandering vormt, te getuigen van kwade trouw.

Bestaat overigens voor de anti-Vlaams-nationalistische moraalridders niet het gevaar dat het monddood maken van N-VA de grondslag kan vormen van het tot stand komen van een monolithisch Vlaams Front onder leiding van N-VA? Geloven zij dan niet dat hun cordon sanitaire tegen het Vlaams Belang uiteindelijk N-VA sterk maakte?
Is dat geen reden om niet meer te collaboreren met het Franstalig Front en de Franse belangen, om in deze wedstrijd niet meer lui te zijn en alleen te “volgen”, maar moeite te doen en te “leiden”?(6)

-4-            Waalse Industriële Luiheid
Of zou Paul Magnette het toch menen en de moeite willen nemen om Electrabel te nationaliseren?

Per slot van rekening is het socialistische Waals Gewest ook 100 % volledig eigenaar van de wapenfabriek FN Herstal, dus zullen de sossen het wel kunnen, niet?

Inderdaad, van de totale waarde van de Belgische wapenexport van 1,2 miljard euro (in 2009) ging 805 miljoen naar Wallonië en 82 miljoen naar Vlaanderen. (De Tijd, 26 februari 2011)
De Vlaamse bijdrage aan de export bestaat uit hoogtechnologische vliegtuigonderdelen, de Waalse kan men omschrijven als “wapens uitgedacht en opgevat om opstanden neer te slaan, in principe bedoeld voor politiediensten en niet voor militairen.” (La Libre Belgique, 22 februari 2011)

Slik! De voornaamste afnemer is Saoedi-Arabië (waartegen Vlaanderen in 1991 nog tevergeefs protesteerde – zie verder), maar zulke wapens, die dictators inzetten tegen het eigen volk en opposanten, dus tegen de mensenrechten, gingen natuurlijk ook naar Libië, in 2009 ongeveer voor een bedrag van 11,5 miljoen euro volgens Wallonië, en 22,3 miljoen euro volgens Europese statistieken. (Op serieuze onderzoeksjournalistiek van onze “linkse” pers moet men natuurlijk niet meer rekenen.)
De socialist Rudy Demotte deed niet veel moeite om invloed te hebben op de realiteit of op het “Sein” (waarvan het bestaan bewezen werd door foto’s van Libische soldaten met FN geweren), en hield het daarom maar bij het “Sollen”: daar zouden de Waalse wapens niet voor gebruikt worden. Kadhafi had contractbreuk gepleegd, zo vertelde de gepassioneerde Waalse verdediger van de grootse, want solidaire Belgische cultuur snikkend van verdriet. (De humanistische, maar nog steeds in de platonische Hemel gelovende madame “Non!” maakte het nog bonter en stelde dat de Libiërs met de Waalse geweren niet eens op hun eigen volk konden schieten, omdat erop vermeld stond dat de wapens dienden ter bescherming van de mensenrechten…)

De lijst van landen waar de “Arabische lente” plaatsvindt valt helemaal samen met de lijst van landen waaraan FN Herstal in 2009 zijn wapens leverde: Saoedi-Arabië (337 miljoen euro), Libië (10 à 20 miljoen euro), en de rest ging naar Marokko, Algerije, Egypte, Jordanië, Jemen en Bahrein.
De revolutionairen aldaar zullen serieus moeite moeten doen! Daar hebben de Waalse socialisten goed voor gezorgd.

Als ze willen kunnen de Walen dus wél moeite doen.

-5-            Waalse Staatshervormende Moeite

Omdat we nu toch bezig zijn, neemt de Naamloze A*O* het op voor het staatshervormend vermogen van het Franstalig Front.
Want wat gebeurde in 1991?

Zoals gezegd was er dat jaar Vlaams protest tegen de wapenleveringen aan Saoedi-Arabië en aan andere Golfstaten. Dat was mogelijk omdat deze materie toen nog federaal was.

De socialistische vice-premier Philippe Moureaux schoot echter naar aanleiding van het Vlaams protest in zijn wiek en dreigde met een institutionele atoombom.
Het gevolg daarvan was dat de bevoegdheid om wapenexportvergunningen af te leveren stante pede geregionaliseerd werd. De enige compensatie voor Vlaanderen was dat de Volksunie eervol uit de regering kon stappen, zodat Martens VIII viel en vervangen werd door Martens IX.

Als de Waalse socialisten écht willen, dan is een staatshervorming mogelijk in zeven haasten, niet in zeven jaren, ook niet in zeven maanden of zeven weken. Enkele uren volstaan en er is dan helemaal geen nood aan verduidelijkers, werkgroepen, of wat dan ook. Eigenlijk is er zelfs geen “vijf minuten politieke moed” voor nodig.

Natuurlijk is er nu wel een ander probleem, namelijk een moreel.
Men kan, zoals de Naamloze doet, de Waalse Staatshervormende Moeite bewonderen, maar als men deze naast de immorele Waalse Industriële Luiheid plaatst, dan rijst voor het eerst (voor de Naamloze) de vraag of we hier niet te maken hebben met een materie die best geherfederaliseerd wordt?

De luie socialisten, die na acht “paarse” jaren niet meer de moeite doen om het marxisme te herijken om daarmee de veranderde wereld te analyseren, en die de politiek gedegradeerd hebben tot ethische kwesties, verzetten zich in de praktijk met hand en tand tegen een verregaande staatshervorming en de overheveling van bevoegdheden naar gewesten en gemeenschappen… om valse morele redenen, zoals omdat het de solidariteit zou ondergraven en omdat Vlaanderen zo ongastvrij zou worden en zich op illusoire wijze zou terugplooien op zichzelf.
Deze redenen zijn vals omdat ze niets met de realiteit, met het “Sein” van doen hebben. Om maar een paar tegenargumenten aan te raken: de solidariteit werd al ondergraven omdat de Franstaligen nooit politiek solidair zijn met Vlaanderen; het verband tussen solidariteit en schaalgrootte is arbitrair; het kleinste kind weet dat ook een autonoom Vlaanderen een open economie zou hebben; enzovoort.
Maar nu worden we dus geconfronteerd met de bevoegdheid voor wapenexport, waarvan de regionalisering, die door de Franstaligen afgedwongen werd, wel degelijk om échte morele redenen beter niet gedefederaliseerd zou zijn.

Als de socialisten (samen met de groenen en de media) toch zo graag het regionaliseringplezier van de wever Bart willen vergallen, door telkens te herhalen dat de staatshervorming ook de federale staat moet versterken en dat, om effectief tot homogene bevoegdheidspakketten te komen, bepaalde materies zelfs geherfederaliseerd moeten worden, waarom leggen ze dan deze bevoegdheid niet op tafel?
Dan zouden ze pas een kanjer van een argument hebben tegen die immorele Bart de wever, als die zoiets ethisch zou verwerpen!
Dan pas zouden onze cultuurbobo’s terecht “Niet in mijn naam!” zingen met hun zatte botten rond het KVS-kampvuur.
Dan zou de Naamloze niet alleen Achter Ons meestappen in de “Shame!”-optocht, maar zelfs Voor Ons.
Maar ja, wat dichtte Heinrich Heine ook alweer?
“Zijn vrijheidslied zingt de lakei / Graag in de slijtersnering; / Het geeft de dranken extra pit / En ’t helpt de spijsvertering.”

-6-            Waalse Staatshervormende Luiheid

Het Franstalig Front zou België gemakkelijk kunnen hervormen, doch in de praktijk wil het die moeite niet doen.

De aanvoerder van dat front, Elio Di Rupo, wordt als de geniaalste strateeg uit de Wetstraat beschouwd, die, omdat hij op zeer geslepen wijze bijna alle doelstellingen van zijn partij realiseert, logischerwijze de enige immer populairder wordende socialistische partij in Europa leidt.

En ook nu tijdens deze Processie van Echternach, die de regeringsvorming sinds de federale verkiezingen van juni 2010 is, slaagt Di Rupo er in de verregaande en liefst laatste staatshervorming, waar zeker de helft van de Vlaamse bevolking om vraagt en die het einde moet betekenen van de eenzijdigheid van de solidariteit van Vlaanderen met Wallonië en van het “morele risico” van de niet transparante, onvoorwaardelijke en derhalve inefficiënte interregionale geldstromen, onmogelijk te maken.
Hij lukt er met andere woorden met grote waarschijnlijkheid opnieuw in om twee doeleinden te bereiken.

“De innigste overtuiging van velen in de Wetstraat is dat deze regeringsvorming ten dode is opgeschreven.” (De Tijd, 2 februari 2011)
Ten eerste wil dit zeggen dat er alleen een regering komt wanneer de Vlamingen hun eis om vooraf een staatshervorming overeen te komen laten vallen. Het Franstalig Front manoeuvreert ons land daarmee nagenoeg moeiteloos, als het ware door alleen maar af te wachten, terug in dezelfde situatie waarin het zich bevond na de vorige federale verkiezingen van juni 2007.(7)
Het Franstalig Front heeft ten tweede naar alle waarschijnlijkheid zelf wél iets verworven: “het gaat (vanaf nu) over een federalisme op basis van drie gewesten. Anders gezegd: de Franstaligen halen hun slag thuis, terwijl de Vlamingen hun ideaal van een tweeledige staatsstructuur definitief mogen opbergen.” (Bart Maddens in De Tijd, 4 maart 2011)
Bovendien komt het Franstalig Front ook zelf versterkt uit de Belgische Oorlog, want sinds kort zit Didier “tis tok normaal” Reynders’ MR ook weer mee aan de strategietafel bij gastvrouw Anne Poutrain, hoofd van de PS-studiedienst.

Het feit echter dat Di Rupo nauwelijks moeite moet doen, doet bij de Naamloze Achter Ons toch de vraag rijzen of hij wel zo geniaal is?

Vanuit zijn luxueuze Calimero-positie kan hij gemakkelijk het been stijf houden en geen grote toegevingen doen. “Tis tok niet eerlek, on n’est quand-même demandeur de rien!” Hij wordt daarbij nog gesterkt door de valse morele overwegingen dat wie wel iets durft in vraag stellen onsolidair zou zijn.

Elio Di Rupo aanhoorde Laurette Onkelinx’ echtgenoot Marc Uyttendaele, professor Recht aan de ULB, en Christian Behrendt, grondwetspecialist van de Luikse universiteit, die er niet alleen voor waarschuwden dat wanneer men de “lopende zaken” teveel oprekt, men meteen het bewijs levert dat N-VA gelijk heeft en dat België geen federale regering meer nodig heeft, maar ook dat daarmee een precedent geschapen wordt waarbij de uitvoerende macht via de omweg van de Belgische honing de verkiezingsuitslag en de nieuwe verhoudingen in het parlement, misschien niet definitief, maar toch wel tijdelijk of zelfs wat langer weigert te erkennen. Ondertussen keurt dan zo’n regering van lopende zaken heel wat maatregelen goed, hetzij met haar eigen meerderheid, hetzij met wisselmeerderheden. Dat is niet ondemocratisch, maar holt de democratie anderzijds wel degelijk uit.

Na het luiden van deze alarmbellen, werd de druk verhoogd op de Vlaamse partijen om de N-VA te dumpen.
Want Di Rupo weet dat de andere Vlaamse partijen zich tegenover N-VA willen profileren als verantwoordelijke partijen, die compromisbereid aan de onderhandelingstafel willen blijven. Ze vrezen wel degelijk dat wanneer de formatie mislukt en er opnieuw verkiezingen komen, deze als een soort communautair referendum zullen beschouwd worden, waarbij N-VA alleen maar garen kan spinnen.
En Di Rupo weet ook dat eens N-VA midden op zee overboord gekieperd wordt, zoals de racistische en vroeger fascistische “Le Soir”(8) voorstelde, hij de andere Vlaamse partijen geheel in zijn greep heeft, omdat én N-VA laten vallen én daarna ook geen resultaten boeken, zoals in de voorbije vier jaar, voor hen helemaal een electorale ramp wordt.
Di Rupo gaat er dus van uit dat de anderen zullen meeregeren tot het bittere einde.

Maar maakt Di Rupo hier geen inschattingsfout? Veronderstelt hij niet ten onrechte dat het Vlaamse volk even lijdzaam zal worden als het Waalse? Denkt hij dat het toch niet zal radicaliseren?
Anderzijds was het Vlaamse volk na de val van Leterme I en beangstigd door de financiële wereldcrisis, wel degelijk lijdzaam geworden en accepteerde het de “roestige vadsigheid” van zijn opvolger Van Rompuy, en daarna van diens opvolger, de herrezen Leterme II, op wie het glorieuze Europese presidentschap van zijn voorganger toch enigszins afstraalde.
Zullen de Vlamingen hetzelfde soort stilstand opnieuw gedurende lange tijd aanvaarden? Ook wanneer de nieuwe regering aan de noodzakelijke sanering van de tijdens de crisis van 2008 enorm toegenomen staatsschuld moet beginnen? Want terwijl het volk het maken van schulden niet voelt, zal het de terugbetaling ervan zeer goed voelen.
Of is Di Rupo van plan deze sanering op de lange baan te schuiven?(9)

De Gentse politoloog Carl Devos is van Di Rupo’s genialiteit overtuigd en gelooft daarom niet in zo’n inschattingsfout. Hij denkt daarom dat op dit ogenblik het slotoffensief in de regeringsvorming aangebroken is.
Zodra N-VA definitief uitgesloten is, zou Di Rupo eindelijk bereid zijn om de andere Vlaamse partijen zeer essentiële toegevingen aan te bieden. (Knack, 9 maart 2011)

Maar opnieuw, hoeveel tijd zal Vlaanderen Di Rupo hiervoor gunnen? Zou men rekening houdend met het zomerreces langer willen wachten dan tot Kerstmis? En ook: hoe vet zal de vis moeten zijn?

Volgens N*A*O* heeft N-VA tactisch goed gereageerd op de toenemende druk door zelf haar ontslag aan te kondigen en een al even geniale deadline voorop te stellen.

De wever Bart geeft daarmee zichzelf niet de zwartepiet, want het ideaal van een akkoord tussen de twee overwinnaars van de verkiezingen, PS en N-VA, wordt ermee niet uitgesloten. Wanneer N-VA na Pasen effectief vertrekt, zullen ze terecht kunnen zeggen dat dit reeds lang aangekondigd was.
Terwijl het lijkt alsof hij druk weghaalt van de onderhandelingstafel, zet hij Di Rupo juist meer onder druk, tenminste wat betreft die volgens velen meest ideale deal tussen PS en N-VA. Als Di Rupo hierover al geen keuze zou gemaakt hebben, dan heeft hij daarvoor slechts de tijd tot eind april.
Maar diezelfde deadline geldt natuurlijk ook voor het bieden van de nodige garanties over de verdere uitwerking van de noodzakelijke staatshervorming tijdens de legislatuur aan de aan tafel blijvende Vlamingen.
De wevers deadline markeert bovendien het punt waar de fameuze Belgische compromisbereidheid overgaat in leugenachtige plantrekkerij en verrottingsstrategie.
Wanneer Di Rupo noch de ene deadline voor een akkoord met N-VA respecteert, noch de andere voor garanties voor de andere Vlaamse partijen, zal hij met terugwerkende kracht ontmaskerd worden als een corrupte slecht sprekende clown die in symbiose met het moederland en op achterbakse wijze het vaderland plundert en ridiculiseert.

Soit, de deadline is gesteld: vanaf Pasen hoeft N-VA niet langer de schone schijn op te houden en “constructief” te zijn en kan haar genadeloze oppositie beginnen.

-7-            Waalse Historische Moeite & Luiheid
Op 18 augustus 1950 werd de Waalse communist Julien Lahaut voor zijn huis in Seraing neergeschoten. De week daarvoor had hij tijdens de eedaflegging van honing Boudewijn in het parlement uitgeroepen: “Vive la république!” Over de daders en hun motieven bestaan alleen maar speculaties. Het moorddossier werd in 1972 zonder gevolg geklasseerd.

Daarom doet de Waalse Gewestminister van Onderzoek Jean-Marc Nollet van Ecolo de moeite om een eerste schijf van 150.000 euro voor te bestemmen voor twee voltijdse wetenschappers om de politieke moord op te helderen. Nollet schat dat het volledig onderzoek 500.000 euro al kosten.

De Naamloze Achter Ons is natuurlijk in zijn nopjes met de moeite die onze Waalse broeders zich hiervoor getroosten, maar hij kan toch niet laten hen meteen te wijzen op hun tegelijk merkbare luiheid om niet ineens alle recente politieke moorden in Wallonië uit te spitten, waarbij hij vooral denkt aan de nog steeds onbekende opdrachtgevers van de moord op de socialist André Cools.
Of moeten we voor wat deze laatste zaak betreft wachten tot die andere socialist Guy Spitaels overleden is?

-8-            Waalse Collaborerende Luiheid

Hogerop kwam de Naamloze A*O* al tot de vaststelling dat de regionalisering van de bevoegdheid om wapenexportvergunningen toe te kennen, en meer bepaald de Waalse voorkomendheid ten aanzien van FN Herstal, alleen maar tot reëel immorele situaties leidt.
Uit de volgende bijdrage blijkt nu ook nog eens dat de FN-fabriek zelf het immorele product is van de Waalse collaboratie met de Duitse bezetter…

FN (Herstal): Naoorlogs product van de collaboratie

Een stukje herinneringen
door Mark Grammens

De gebeurtenissen in Libië hebben voor ons als kollateraal gevolg gehad dat er weer druk gespeculeerd en gepraat wordt over de betreurenswaardige wapenexport waarin België in al zijn verdeeldheid een belangrijke plaats inneemt. Op de leeftijd gekomen dat men de vermetele indruk heeft nieuwe generaties te kunnen vermaken met het ophalen van herinneringen, wil ik toch graag een verhaal kwijt over de Waalse wapenexport dat in de tijd waarover ik het zal hebben in Belgische mee­pratende kringen wel enigszins bekend was, maar waar­over ik nooit ergens iets gelezen heb, en dat mede hier­door in de vergetelheid is geraakt. Het gaat over de her­opbouw van de Fabrique Nationale des Armes de Guerre van Herstal (FN) na de oorlog. toen dit een wereldbedrijf werd. Vandaag is de fabriek, die rechtstreeks en onrecht­streeks enkele duizenden mensen aan het werk zet, zoals men weet eigendom van de Waalse regering. In de tijd waarover ik het zal hebben, was de toenmalige Société Générale er de eigenaar van.
Van eind 1956 tot zomer 1961 was ik perscorres­pondent in Londen. Aanvankelijk freelance journalist (met wel enkele vaste opdrachten in portefeuille) omdat ik het Engels nog onvoldoende dacht te beheersen, was ik vanaf de lente van 1957 met vast contract als Londens correspondent verbonden aan Het Volk (Vlaan­deren) en het dagblad Trouw, (Nederland), die elk een deel van mijn wedde en mijn kosten dekten. De maand september 1958 bracht ik, in het kader van mijn werk als Londens correspondent, in Ierland door. Daarvan woonde ik drie weken in Dublin. Naast de reportages die ik in opdracht van mijn werkgevers zou maken, wilde ik ook een wat grondiger studie wijden aan de Ierse buiten­landse politiek, die toen in intellectuele kringen enige belangstelling wekte: de Ierse republiek was het enige West-Europese land dat in de UNO consequent de anti-­imperialistische kaart trok, klein maar dapper, in over­eenstemming met zijn eigen levensverhaal als natie. (Het essay dat ik daarover schreef, verscheen in en vulde bijna een hele aflevering van het tijdschrift Internationale Spectator, begin 1959, denk ik, voor wie het zou willen opzoeken. Dit was het vaktijdschrift van het Neder­landsch Genootschap voor Internationale Zaken, thans beter bekend als “Clingendael").
Met het doel de Ierse buitenlandse politiek te bestu­deren, had ik al vóór mijn afreis kontakten gelegd met ondermeer het ministerie van Buitenlandse Zaken in Dublin (ik had een lang gesprek met de minister), en met zowel de Belgische als de Nederlandse ambassade in Dublin. Met de Nederlandse ambassa werd ik goed bevriend. Mijn contactpersoon daar was een "sociaal kristen", zoals er in die tijd velen waren, en schonk mij onmiddellijk zijn vertrouwen. Was ik immers geen model van (het toen ook zeer sterk aanwezige) "oecumenisme", als Londens correspondent van een Vlaamse katholieke krant, Het Volk, en een Nederlands protestants dagblad, Trouw? Aan tafel in een leuke herberg in Dublin schoof hij me een paar papiertjes door, mij met de vinger op de mond tot discretie verplichtend, van mensen die ik mocht contacteren. Hij kende mijn repressie-achtergrond en bezorgde me dus ook adressen van een paar Belgen die na de oorlog uit veiligheidsoverwegingen naar Ierland waren uitgeweken. (Eerlijkheidshalve moet ik hier direct aan toevoegen dat niet de ambassadeur maar wel een lid van de Belgische ambassade mij eveneens wat namen en adressen van zulke mensen had bezorgd, onder andere van de man die tijdens de bezetting in Vlaanderen de vrij­metselaarstempels voor het publiek had opengesteld, ter dood was veroordeeld, gevlucht was naar Londen waar hij in alle legaliteit nog steeds aan het werk was, maar die toch liever in Dublin woonde.)
Mijn excuses als ik een te lange aanloop neem naar het eigenlijke verhaal, maar ik dacht dat de omgevingsfactoren misschien niet zonder belang waren. Ik kreeg van mijn Nederlandse vriend de naam, het adres en tele­foonnummer van de handelsvertegenwoordiger van de Waalse wapenfabriek FN in Ierland, let wel: heel Ierland, Noord-Ierland zowel als de Republiek. Ik vroeg hem: "kent u die man goed?" - "Nee! riep hij, die ken ik niét, en die màg ik ook niet kennen, maar ik dacht jou er een plezier mee te doen. Doe 'm langs je neus weg toch maar mijn groeten.”
Ik bel de man, wiens naam ik nu vergeten ben, maar in de tijd dat ik mij zijn naam nog herinnerde heb ik die soms laten vallen in kringen van - zullen we maar zeggen - de Waalse collaboratie, en daar was hij geen onbekende. Een hele prettige man van begin de veertig, ste­vig in het pak, met de brede schouders van de krijger en de afwisselend harde en dan weer charme uitstralende blik van de officier. Die hij trouwens was geweest. Hij had aan de zijde gestreden van Léon Degrelle in Tsjerkassy (Rusland), waar het Waals Legioen heldendaden had verricht, en was daarna de hoogste officier onder Degrelle geworden. Waffen-SS, ook. En nu (1958) dus ver­tegenwoordiger van FN in Ierland, vaste vriend van de minister van Defensie, met wie hij, zo vertelde hij, samen vakanties doorbracht, en goed bekend in de ambassade­wijk van Dublin, zoals ik had mogen ondervinden. Duidelijk ook een zeer rijk man.
Het verhaal dat hij mij daar gedaan heeft in wat later het beste restaurant van Dublin bleek te zijn, was hallucinant, ten eerste met betrekking tot zijn eigen wedervaren, maar vooral met betrekking tot de geschiedenis van FN, toen nog - niet te vergeten - een grote parel aan de kroon van de zeer Belgische Société Générale. Direct na de oorlog dus, aldus mijn praatgra­ge vriend, - zijn vertrouwen in mij was totaal zodra hij wist waar mijn achternaam voor stond (collaborateurs onder elkaar, zal ik maar zeggen, - dat was toen wel de sfeer) -, kwamen enkele Waalse SS'ers die op de loop of ondergedoken waren, in contact met FN. Bij die firma was iemand op het lumineuze idee gekomen dat men hier beschikte over een potentieel aan Waalse militaire deskundigen die wegens "omstandigheden" liever in het buitenland verbleven dan in België (waar mijn ge­sprekspartner direct gearresteerd zou worden als hij er had durven verschijnen), en wat gebeurde er toen? De ene na de andere van die paar ondergedoken Waalse SS­-officieren werd met behulp van het netwerk van FN op reis gestuurd naar landen van Latijns-Amerika (ik herinner mij nog dat de namen vielen van Mexico en Chili), de Verenigde Staten en Ierland, waar ze een nieuw leven begonnen als deskundige vertegenwoordi­gers van FN, sommigen onder een nieuwe naam. Mijn gesprekspartner in Dublin bracht me verschrikkelijk aan het lachen met het verhaal hoe hij af en toe naar Aken reisde om daar toppersoneel van FN te ontmoeten (want hij mocht België dus niet binnen), en hoe daar zelfs in een Waldhotel in de Eifel onder het mom van een “studiedag" eens een weekend was doorgegaan van de oud­-officieren van de Légion Wallonie die in het buitenland voor FN werkten, samen met vertrouwenslieden van de firma. Al die heren zaten inmiddels "in zaken" en geno­ten hoge commissielonen. FN werd er zelf natuurlijk ook rijker van, want men moet wel weten dat het leger van de nazi's in Amerika in zeer hoog aanzien stond na de oorlog (de Verenigde Staten zelf haalden zoveel mogelijk Duitse experts binnen, denk aan Werner von Braun, de man van de raketten die Antwerpen troffen in 1945, die daarna de baas werd van het Amerikaanse rakettenprogramma). Die Waalse oudgedienden van de SS mochten in Latijns-Amerika gerust pronken met hun heldendaden, ze werden erom bewonderd, en verkoch­ten FN-wapens aan de verschillende legers waar ze mee te maken hadden, soms ook aan opstandelingen.
Dat laatste was in Ierland het geval. FN dreef daar handel, zo vernam ik, met zowel het Ierse leger als met de IRA. Overigens zorgde mijn gesprekspartner ervoor dat ik via zijn bemiddeling enkele IRA-militanten kon ontmoeten op een laten we zeggen moeilijk te bereiken plaats, wat me een mooie reportage opleverde voor, als ik het mij nog juist herinner, de ietwat sensationalistische Zondagskrant van Het Volk.
Het boeiende aan dit verhaal is natuurlijk hoe Waals­-Belgisch kapitaal er na de oorlog geen graten in zag om een Waals bedrijf met deskundige en loyale hulp van SS­-officieren van Léon Degrelle uit te bouwen tot een wapenleverancier met wereldwijde vertakkingen. Zoals gezegd: iedereen werd er beter van, en dus, aangezien geld nog minder geur heeft dan wapens, waarom niet. Als Bart de Wever nog eens in de clinch gaat met Le Soir over het collaboratieverleden van Wallonië, moet hij maar eens met dit verhaal uitpakken. En a propos, nooit heeft bij mijn weten iemand onderzoek gedaan naar de naoorlogse sterke uitbreiding van FN als exporteur van Waalse wapens. Er zijn trouwens zo goed als geen bron­nen voor onderzoek naar de geschiedenis van FN. Men heeft me ooit verteld dat er op de firma vrijwel geen archief bestaat over enigszins ver vervlogen tijden. Geen archieven, geen publicaties, behalve het soort luxeboeken die bedrijven uitbrengen naar aanleiding van een verjaardag,
niets. Omertà. Zo kennen we Luik.

-9-            Waalse Politionele Luiheid
De socialistische commissaris-generaal Koekelberg, de hoogste Belgische politiechef, raakte weer eens in opspraak. Deze keer door een reisje met enkele medewerkers, waaronder een paar leuke vrouwen, naar Quatar, dat de belastingbetaler 100.000 euro koste. (Waarom “De Standaard” dit bedrag altijd vermindert tot 90.000 euro blijft gissen.)
De reden voor de uitstap en de hoge kosten ervan was Koekelbergs sollicitatie voor de betrekking van ondervoorzitter van het internationale Interpol.
Ondanks de aanwezigheid van zijn leuke hostesses kreeg Koekelberg slechts tien procent van de stemmen, zodat hij moest afdruipen.

Het koste heel wat Vlaamse moeite om de Waalse sossen zover te krijgen hem te royeren.

-10-            Waalse Luiheid & Vlaamse Moeite & omgekeerd

Volgens Guy Tegenbos tonen de verschillende reacties van doorsnee Vlamingen, hun vertegenwoordigers en hun pers enerzijds en de Waalse bevolking, politici en media anderzijds “cultuurverschillen” aan. (De Standaard, 5 maart 2011)

Vlamingen zouden calvinistischer en Angelsaksisch zijn en zuiverheid verlangen. Walen zijn katholieker en Latijns en willen niet gestenigd worden omdat diegene die de eerste steen werpt ongetwijfeld zelf niet zuiver op de graat is.

Mag men dat ook als Waalse Luiheid en Vlaamse Moeite definiëren?

Waalse Luiheid.
Charles Michel (MR): “Wij blijven bij het standpunt dat een pure splitsing van BHV gecompenseerd moet worden door een uitbreiding van het Brussels Gewest.” (De Standaard, 28 januari 2011)

Waalse Moeite.
Jean-Luc Crucke (MR): “We moeten naar radicaler hervormingen gaan. Men moet verder gaan dan wat de Franstaligen tot dusver op tafel legden. (..) Ik ben voor een confederaal systeem van vier volwaardige regio’s. (..) We mogen hier geen angst voor hebben.” (Le Vif, 16 februari 2011)

Waalse Luiheid.
Rolf Falter: “Na 180 jaar hebben ze in het paleis nog altijd geen voeling met wat er in Vlaanderen beweegt.” (De Morgen, 21 januari 2011)

Waalse Moeite.
Marc Uyttendaele: “De kloof is er. Ze is diep en de existentiële vragen zijn onontkoombaar. De discussie is niet meer hoe je de staat hervormt, maar of dat nog wel zin heeft.” (De Morgen, 27 januari 2011)

Belgische Luiheid.
Herman Matthijs: “Wij zijn het enige federale land dat nog werkt met een unitair systeem, waarbij men vastlegt in bijzondere wetten of in de grondwet wat de bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten zijn.” (Knack.be, 14 januari 2011)

Belgische Luiheid.
Er zijn geen federale landen met een federale kieskring. Of toch: er is er ééntje. Irak. En van welk land hebben we de ‘wisselbeker’ gekregen? Juist.

Waalse Luiheid.
Na de RTBf-reportage over de uitvaart van Marie-Rose Morel was Luc Van der Kelen niet mals voor zijn collega’s bezuiden de taalgrens: “De Franstalige journalisten, iedereen in het zuiden, ook de politici, moeten eens leren beseffen dat solidariteit in twee richtingen gaat. Het is meer dan geld voor werklozen en uitkeringen voor zieken. Het betekent ook dat de twee kanten moeten kunnen delen in de emoties en de diepste gevoelens van de ander. Journalisten zijn hun naam niet waardig als zij in hun “analyses” niet bekwaam zijn rekening te houden met de diepste gevoelens van hun medemensen. De journalistiek is geen vrijbrief voor morele wreedheid. Aangezien ze het blijkbaar niet eens beseffen, is het nog erger. Moreel nihilisme.” (Het Laatste Nieuws, 14 februari 2011)

Waalse Moeite.
Monseigneur Léonard: “De Franstaligen moet meer durven doen dan enkel zeggen dat België belangrijk is. (..) De Franstaligen moeten hun taalkundig superioriteitscomplex in vraag durven stellen.” (Dag Allemaal, 18 januari 2011)

Nederlandse Moeite.
De liberale regeringspartij VVD wil immigranten die niet hun best (willen) doen Nederlands te leren, bijstand ontzeggen. Daarmee willen de Nederlandse liberalen een bestaande wet ook effectief zien uitgevoerd worden. Nu wordt er te laks omgesprongen en krijgen ook niet-Nederlandskundigen sociale bijstand. (Trouw, 16 februari 2011)

Zuid-Soedanese Moeite.
In het referendum omtrent onafhankelijkheid van Zuid-Soedan heeft bijna 99 % voor afscheiding gestemd. Na het tellen van alle stemmen in het Noorden en het Zuiden blijkt dat 98,83 % van de bijna 4 miljoen kiezers voor afscheiding was.

Vlaamse Moeite.
Paul De Grauwe: “De splitsing van België, wordt steeds realistischer. Het wordt meer en meer duidelijk dat het land onbestuurbaar wordt. De sociale en politieke cohesie is volledig zoek. Er is geen dossier of de Vlaamse en Franstalige politici maken er een strijdpunt van. Het gevolg is politieke verlamming: niets geraakt nog beslist; alles moet uitgesteld worden. Op den duur zullen Belgen aan beide zijden van de taalgrens, ook de overgrote meerderheid die niet te vinden is voor Vlaamse of Waalse onafhankelijkheid, verplicht zijn het onvermijdelijke te aanvaarden. Vooral dat het land onbestuurbaar is en dat goed bestuur alleen nog mogelijk is door het land te splitsen.” (De Tijd, 15 februari 2011)

Vlaamse & Waalse Moeite.
Met de Belgische regeringsvorming mogen we dan wel één of ander wereldrecord verbreken. Feit blijft dat de Vlaamse regeringsvorming in 2009 maar 36 dagen duurde; de Waalse 39.
           
Aldus sprak N*A*O*:
‘Hoe onwetender hoe dogmatischer (XXXV)’,
Miyako, 13 maart 2011


(1) De enige hoop die Rudi Rotthier voor Pakistan heeft, is dezelfde die N*A*O* voor België heeft, namelijk dat het land, dat in het geheel geen natie vormt, op tijd uiteenvalt. In Pakistan zal het nog moeilijk worden om de Baluchi’s, de Sindhi’s en de Pathanen bij elkaar te houden.
(3) Ofschoon de sociaaldemocratie in onze noordelijke en oostelijke buurlanden een efficiënter sociaaleconomisch beleid voerden, is zij daar evengoed in het defensief geraakt. Volgens N*A*O* is dat omdat zij dan weer steken liet vallen in het migratiebeleid. Haar “laissez-faire” houding op dat vlak verdoezelde het aan hun lot overlaten van allochtonen, haar tekortschietende politiek ten aanzien van de ontwikkelingslanden, en haar kritiekloosheid tegenover de Amerikaanse belangen.
In België en meer bepaald in Wallonië zit de sociaaldemocratie niet in het defensief omdat de PS de enige Belgische partij is die bijna al haar doelstellingen realiseert. Dat is echter niet omdat zij een efficiënt sociaal-economisch en migratiebeleid heeft, maar als gevolg van de feodale uitbuiting van Vlaanderen.
(4) N*A*O* verdedigde daarom en in het geval dat België moet blijven bestaan de mogelijkheid om onze federale sociale zekerheid te hervormen tot een rationele interregionale risicoverzekering: http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/06/naos-groote-staatshervorming-i.html .
En aangezien België dan toch overleeft, promootte hij – in navolging van gidsland Zwitserland – de directe democratie als middel om toch een Belgische identiteit te creëren, omdat daarmee niet de kieskring federaal wordt, maar wel de kiesthema’s: http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/09/naos-groote-staatshervorming-iii-de.html .
(5) Dezelfde luiheid observeerde N*A*O* tijdens de verduidelijkingsopdracht van den Baard. Zolang hij “honinklijk verduidelijker” was, bleef hij bereid om de rotste compromissen te sluiten met het Franstalig Front; zodra hij verduidelijker af was, schetste hij een relatief verregaande staatshervorming.
Nog een ander voorbeeld vindt men in een interview waarin den Baard het schandalig vindt dat de automatische indexkoppeling nog maar in vraag gesteld wordt, terwijl hij ze zelf “contraproductief” acht?! In socialistische termen betekent “contraproductief” trouwens “asociaal”, hetgeen met betrekking tot de index inderdaad door meerdere economen benadrukt wordt.
(6) Bekijk in dit verband “N*A*O* Televisie (3)”: http://www.youtube.com/watch?v=oTeZ8FL35kU .
(7) Tijdens het “Journaal” zei Di Rupo dat de onderhandelingen niet lukken omdat deze keer bepaalde Vlaamse partijen een akkoord over de staatshervorming willen alvorens in een regering te stappen (de oorspronkelijke strategie van de toen nog niet verroeste Van Rompuy). Alsof het er na de verkiezingen van 2007, toen men die eis nog niet stelde, wel van gekomen is… (VRT, 13 maart 2011: http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/mediatheek/programmas/journaal/2.14746/2.14747/1.981345 )
(9) Omdat de Naamloze A*O* Di Rupo in een interview over de mogelijkheid om te besparen om de toekomstige pensioenen te kunnen garanderen eens hoorde uitroepen dat hij niet bereid was om de huidige generatie daarmee op te zadelen, is hij overtuigd geraakt van het kortetermijndenken van de kinderloze kindervriend, en ziet hij Di Rupo er effectief toe in staat om ook de sanering vooruit te schuiven.
Het PS-studiebureau, maar ook de twee grootste vakbonden blijven benadrukken dat de crisis nog niet voorbij is, waarmee ze blijven ijveren voor het behoud van de koopkracht, zodat sanering pas in een toekomst na de crisis toegelaten zal worden.
Een Vlaamse socialist, met name Frank Vandenbroucke, geeft al wat gemakkelijker toe dat bijvoorbeeld onze pensioenen er niet goed voorstaan; maar ook hij heeft last van dat typisch socialistisch paternalisme. In een ander interview over generatierekening, waarin aangetoond werd dat de actuele generaties meer afdragen dan ze ooit zullen terugkrijgen via de sociale zekerheid, probeert hij die pijnlijke situatie weg te redeneren door te benadrukken dat een toekomstig kleiner pensioen waarschijnlijk gecompenseerd wordt door betere leefomstandigheden.
Wat weet hij ten eerste over de toekomst? Ten tweede vergeet hij bewust dat een goede generatierekening de leefomstandigheden al incalculeerde. En ten derde moet die idioot dat niet voor de Naamloze beslissen!!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten