2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

zondag 27 februari 2011

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XXXIV): ONSCHULD of CRIMINALITEIT

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, reflecteert over de verzuchting van Alain Finkielkraut, dat wij eindelijk toch maar eens de keuze moeten maken tussen masochistische onschuld en criminaliteit.
De Europeanen, noch de Belgen, noch de Vlamingen, noch de Brusselaars ontsnappen aan N*A*O*’s vragen over criminele en onschuldige jeugd, onschuldige en criminele woorden, Belgische, Vlaamse en Brusselse criminaliteit, Franse en Vlaamse onschuld, criminele en onschuldige scheiding, onschuldige criminaliteit en criminele onschuld.



-1-            Questions aux Européanistes (concernant la jeunesse criminelle)

Het is volgens de Naamloze Achter Ons niet altijd zo geweest, maar wel al geruime tijd, dat een groot deel van de Islam gekenmerkt wordt door de luiheid om zich altijd en overal vernederd te voelen. Onzekere Islamitische vaders vluchtten daarom weg van de veeleisende vrouw en de kinderen om een beetje te gaan stoer doen in het theehuis, zodat de opvoeding van de kinderen helemaal in de handen van de moeders kwam en er een nefaste spiraal ontstond van verwenning, nog grotere onzekerheid, luiheid en meer vernedering…

Daarom is de actuele Arabische revolutie een interessant fenomeen: is het de aankondiging van het einde van de Islamitische luiheid?
We moeten daarom nog niet zo hysterisch doen als Tom Naegels, die zich in De Standaard afvroeg: “Waar zitten ze?” (1 februari 2011) “Waar zijn ze nu? Al die intellectuelen die ons normaal iedere dag minstens één keer donderend voorhouden dat ‘de islam’ nooit democratie zal aanvaarden.”
Behalve het feit dat een antwoord op zijn vraag nooit gepubliceerd zou geraken in zijn gazet, betekenen de Arabische revoluties toch nog niet dat de Islam de democratie aanvaardt?
Het is nog even afwachten of bijvoorbeeld de Egyptenaren opnieuw een aantrekkelijke Cleopatra kunnen verdragen, zonder er een sluier over te moeten gooien, en eindelijk weer de beschaving kunnen introduceren van de galanterie en de genereuze mannelijkheid, die niet altijd onmiddellijk gekrenkt wordt…

Anderzijds moet Naegels goed beseffen dat zijn schrijfsels maar woorden zijn: de typisch Europese goede bedoelingen die de weg naar de hel plaveien.
De eeuwige Europese nadruk op dialoog bracht nog niet veel zoden aan de dijk en is bovendien erg hypocriet, omdat het er toch steeds op rekent dat Amerika wel het vuile werk zal opknappen.

Juist nu de Verenigde Staten zelf een beetje lui geworden zijn (omdat ze geen tegenstand meer hadden) en dus vlug vernederd en paranoïde, had Europa toch wat mannelijker kunnen worden?

Maar neen, er deed zich nu een gelegenheid voor, de Verenigde Staten aarzelden, en Europa aarzelde expres nog wat langer om de Amerikanen weer de kastanjes uit het vuur te laten halen.
Rusthuis Europa wacht nog twintig jaar alvorens tussen te komen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, omdat daar – volgens de theorieën van de demograaf Richard Cincotta – nog teveel jongeren rondlopen, die alleen maar in staat zijn elkaar ineen te timmeren.
Europa lijkt de essentie van het humanisme vergeten te zijn: daadkracht tegen het lijden en het onrecht. Europa werd decadent omdat het alleen nog de energie vindt om columns tegen andere columnisten te schrijven en niet meer in staat is de zweep te gebruiken tegen de pseudoveiligheid van staat en partij.

Nochtans vindt de humanistische daadkracht zijn oorsprong in het woord. Als men tegen een onzekere islamiet “uw moeder” zegt, dan krijgt men een klop op zijn bakkes. Zegt men dat tegen een humanist, dan begint deze te glunderen vanwege de oneindige mogelijkheden die zich in zijn ruime geest openbaren, waaronder natuurlijk ook enkele perverse.

Men kan gemakkelijk aantonen dat het krachtige Amerikaanse woord aan de basis lag van de Arabische revoluties.
De Tunesiërs wisten immers niet wat hen overkwam toen ze de uitgelekte explosieve boodschappen van de Amerikaanse ambassade in Tunis lazen in “Le Monde” van 9 december 2010.
In deze “cables” wordt heel bloemrijke taal gebruikt om de binnenlandse toestand in Tunesië te beschrijven. In “This land is my land; this land is your land” worden de dubieuze grootgrondtransacties beschreven. “The sky is the limit” behandelt de corruptie. “Inflation” gaat om de hoger wordende omkooptarieven, om bijvoorbeeld uit een kruispuntopstopping te geraken. “All in the family” slaat op de president Ben Ali, maar vooral op zijn vrouw Leila Ben Ali, die het lompe, opzichtige gedrag van haar eigen familie, de Trabelsi’s, illustreert. Werkelijk heel Tunesië, van het land, over het vastgoed, tot fabrieken, maatschappijen, enzovoort, wordt verdeeld tussen de twee families. “The elephant in the room” slaat op de onontkoombare aanwezigheid van een lid van één van beide grote families bij gelijk welke handelstransactie. “Show me your money” gaat zowel over het irritante smeergeld op straat, maar ook over de grotere corruptie om bijvoorbeeld zaken te kunnen doen.

Het Amerikaanse woord werd vervolgens verspreid door de gelukkig ook graag twitterende hangjongeren. Hubert van Humbeeck: “Het internet en vooral de satelliettelevisie met nieuwszenders zoals Al Jazeera brengen de hele wereld tot in de kleinste stegen van Caïro. Je kunt mensen nog wel arm houden, maar niet langer onwetend.” (Knack, 9 februari 2011)

Kort na het bekendmaken van deze voor de Tunesische opinie verrassend objectieve Amerikaanse meningen, stak een hoogopgeleide uitzichtloze razende jongeman het vuur aan de Tunesische lont.
Hij stak zichzelf namelijk in brand, nadat de politie een voedselkarretje dat hij bediende om toch iets te verdienen, in beslag had genomen wegens gebrek aan vergunning.
De jonge bevolking herkende zich in dit drama van opgehoopte frustratie, en kwam massaal in opstand tegen het regime…

Wat daarna in Egypte gebeurde heeft dezelfde achtergrond, motieven en oorzaken als die golden voor Tunesië… met dat verschil dat de Egyptische bevolking van 83 miljoen de belangrijkste is van de Arabische staten, groter dan de Duitse, en door zijn ligging tussen Afrika en Azië, en naast Israël, van groot geostrategisch belang is… vooral voor Amerika, dat de voorbije weken slechts met veel moeite weer greep kreeg op de situatie.

Het oud wordende Amerika was ook al aan het wachten geslagen, en hield daarom dictator Moebarak ten grote vriend. Hij stond garant voor de veiligheid van de grens met Israël. Zijn 800.000 manschappen tellende politiemacht werd door de Verenigde Staten bewapend en het hoofd van de Egyptische geheime dienst was tegelijk de topman van de CIA-afdeling aldaar.

Men kan zich afvragen of het mogelijk is dat de Verenigde Staten ondanks de innige samenwerking tussen CIA en Moebaraks geheime dienst, de gebeurtenissen niet zag aankomen?
Maar men kan evengoed veronderstellen dat het Amerika van Obama blijkbaar een tussenoplossing zoekt, zelfs midden in het Arabische kruitvat. Zoals het ook in Afghanistan toenadering zoekt tot de “gematigde Taliban”, lijkt het ook hier de Moslimbroeders uit te nodigen om deel te nemen aan de macht.
(En aangezien Egypte “barst van de jeugd” (Le Monde, 28 januari 2011) zal de oude Nobelprijswinnaar Mohammed El-Baradei ook niet de voorkeur van het volk genieten.)

Helemaal vrij zal Egypte natuurlijk nooit worden, daarvoor is het land te belangrijk voor de Verenigde Staten. Obama’s woordvoerder Robert Gibbs: “Van een nieuwe Egyptische regering verwachten wij dat die de vrede met Israël respecteert.” Hoe die middenweg tussen een vorm van democratie en strategische stabiliteit eruit moet zien, is de opdracht van de militairen die het bewind in handen namen.
Een tweede reden waarom Egypte nooit helemaal vrij kan worden is omdat het toch geen voorbeeld mag worden voor een aantal Arabische staten, noch voor het niet-Arabische Turkije, noch voor het verre China.

Het is nu de vraag of deze na enige aarzeling herwonnen Amerikaanse daadkracht en inzet voor een tussenoplossing niet te prefereren is boven de Europese in verspreide slagorde uitgesproken holle woorden? Aarzelende woorden eerst over de onwenselijkheid van de mogelijke opmars van radicale moslims in Egypte. Europees verantwoordelijke voor buitenlandse politiek, Catherine Ashton, riep op tot “kalmte” en “dialoog”, terwijl de besprekingen met Tunesië over nauwere aansluiting bij Europa gewoon verder gingen. Ze zei niets over de gruwel van het Ben Ali regime. Zelfs de groene Cohn-Bendit zweeg, terwijl hij maar zat te kakken op Hongarije.
Uiteindelijk kreeg Ashton het toch over haar lippen om te beloven dat Europa de pas verworven Tunesische vrijheid zou ondersteunen.
Zoals alle andere autocratische regime in de regio, is ook het Egyptische regime niet legitiem.
Deze situatie werd desondanks door het Westen gesteund, omdat echte democratie immers de radicale Moslimbroeders tot de belangrijkste machtsfactor in het land zou maken. Ook als elders in de Arabische wereld vrije verkiezingen zouden gehouden worden, zou daar telkens het moslimextremisme overwinnen.

Zoals politici en media de politiek onmogelijke, maar moreel verdedigbare Belgische federatie als model voor de Europese eenmaking voorschrijven (1), maar zich tegelijk met hand en tand verzetten tegen een machtswissel in ons land omdat de “verkeerde”  partij won, leek Europa (dat zich ook al tegen het Zwitsers basisdemocratisch model keerde) graag het woord “democratie” in de mond te nemen met betrekking tot de Maghreb, zonder evenwel te accepteren dat tegenstanders van het Westen de verkiezingen zouden winnen.

Maar zou het opzij schuiven van de democratische principes voor strategische belangen niet leiden tot een nog grotere en radicalere omwenteling of verkiezingsuitslag?
Is het deze vrees niet die de Verenigde Staten doen overhellen naar de visie van bijvoorbeeld Ian Buruma: ”Als de Moslimbroeders de verkiezingen winnen, dan moet dat maar”? “Tot nog toe zijn de demonstraties in Kaïro, Alexandrië, Suez, en andere plaatsen vreedzaam geweest. Pas toen aanhangers van Moebarak met wapens demonstranten te lijf gingen, braken er gevechten uit. Het kan zijn dat de Moslimbroeders verkiezingen gaan winnen. Maar die keus moet aan de Egyptenaren worden overgelaten. Als hun die vrijheid weer niet wordt vergund (2), zou dat heel goed kunnen leiden tot een opleving van extreem islamisme waar men terecht zo bang voor is.”
Waar zit je, Tom Naegels, je bent het hier toch mee eens?

-2-            Questions aux Européanistes (concernant la parole innocente)
Nog aarzelender dan Amerika hakkelde Nicolas Sarkozy eind vorige maand: “We moeten erkennen dat we de wanhoop en het lijden van de Tunesische bevolking onderschat hebben.”

Vlak na zijn verkiezing tot president van Frankrijk deed Sarkozy zijn plan om een “Union pour la Méditerranée” op te richten uit de doeken. Hij hoopte de leiding te nemen van een politieke alliantie van de verschillende kustvolkeren van de Middellandse Zee. Als medevoorzitter droeg hij Hosni Moebarak voor…
Veel verder dan een chique Parijse plechtigheid kwam het natuurlijk nooit, maar de gebeurtenissen in Tunesië en Egypte betekenen de doodsteek van het plan. In die landen hebben ze nu wel wat anders aan hun kop; en bovendien is het Franse gezichtsverlies te groot om daar nu nog de grote jan te gaan uithangen.

Is het misschien de oude waan van de ‘Francité’ en de herinnering ooit een wereldtaal geweest te zijn, die maakt dat niet alleen de Franstaligen in België zo onsolidair zijn met Vlaanderen, maar ook de idee standhoudt dat Frankrijk alleen nog iets te betekenen zou hebben in de wereld als het de zuidelijke Middellandse Zee-staten onder controle houdt?
Frankrijk verdedigde in elk geval teveel de “rottige vadsigheid” – zoals de Europese butler Van Rompuy het zou zeggen – van de regimes in de Maghreb, en wordt nu het grote slachtoffer van de Arabische opstanden.

En het gaat wel degelijk over héél Frankrijk, want ook de socialistische oppositie droeg Ben Ali van Tunesië een warm hart toe en nam hem sinds 1989 op in de Socialistische Internationale, waarvan ook Moebarak en de niet regelmatig verkozen president van Ivoorkust Laurent Gbagbo lid zijn.
(In zekere zin kan men nog begrip hebben voor de socialistische vriendschap met Ben Ali, want de socialisten logeerden voor hun congressen altijd gratis in de luxehotels van de Tunesische badplaatsen. Het is toch logisch dat socialistische bijeenkomsten niet te duur mogen zijn. De socialistische minister van Cultuur Frédéric Mitterand - neef van… - bezit er trouwens ook een leuke villa (Le Monde, 19 januari 2011), waarbij de Naamloze Achter Ons al gelukzalig wegdroomt en het beeld aanvult met enkele mooie efeben.)

Soit, toen Frankrijk eind december de eerste tekenen gewaar werd van de Tunesische opstand, leverde het snel vier ladingen traangas (Le Monde, 27 januari 2011), prees het de deskundigheid van zijn gendarmerie aan om opstanden neer te slaan en verzekerde het Ben Ali zijn volledige steun.
De Franse ambassadeur in Tunesië, Pierre Ménat – die eerder de theorie van de Franse minister van Buitenlandse Zaken Kouchner, namelijk dat een Franse interventie in landen, zoals Tunesië, die de mensenrechten niet respecteerden, legitiem was, afwees, zodat Kouchner vervangen werd door madame Alliot-Marie – zette zich ten volle in voor deze steun en zond daartoe een kleine honderd
boodschappen naar Frankrijk.
Nu probeert Sarkozy nog te redden wat er te redden valt ten aanzien van de Arabische wereld.
Maar behalve de onmiddellijke vervanging van Ménat door Boris Boillon, blijft het voorlopig bij niet meer dan woorden.
Omdat Sarkozy in snelheid gepakt werd door de Amerikanen, die de Tunesische moed bezongen, haastte minister van Defensie Jupé zich om Moebarak af te vallen, zodra daar ook de revolutie uitbrak.

Naar aanleiding van al dit Belgisch aandoend Europees geklungel werd de Europese butler Van Rompuy in het Europees Parlement zwaar onder vuur genomen.
De zeer goed betaalde sukkel (3) kon niet anders dan toegeven dat Europa weer eens in gespreide slagorde gereageerd had, maar toch verdedigde hij het Europees non-beleid en stelde dat de verschillende Europese vertegenwoordigers toch ongeveer hetzelfde hadden gezegd…

Volgens de Naamloze A*O* zou men eigenlijk beter de vraag stellen waarom de Europese Unie haar beleid in Noord-Afrika eigenlijk laat bepalen door Frankrijk en zijn belangen in die regio?

Als beschermeling van Frankrijk schonk de Europese Unie Tunesië in 1995 niet-terugvorderbare kredieten ter waarde van 1,25 miljard euro. Voor de periode van 2011 tot 2013 voorzag de Unie nog eens 240 miljoen euro ter ondersteuning van de dictatuur. (Le Monde, 12 januari 2011)
Om over de diarree van leugenachtige Europese woorden van lof over de sociale en ethische vooruitgang van Tunesië nog maar te zwijgen.
Diende de Europese veiligstelling van de Franse belangen in Noord-Afrika het Frans-Duitse machtsevenwicht binnen Europa, dan bedreigen de Arabische revoluties nu in elk geval dit evenwicht, dat al aan het wankelen was door de overheersende economische positie van Duitsland.
Het wordt dus misschien tijd dat de Europese Unie zich anders organiseert (als een confederatie?) en een nieuwe visie over macht ontwikkelt, bijvoorbeeld in de richting van N*A*O*’s “Europese Geest”? (4)

-3-            Questions aux Européanistes (concernant la criminalité Belge)

De Naamloze Achter Ons vraagt zich vaak met angst in het hart af wat de Europese hoofdleiders Merkel en Sarkozy en hun volgelingen eigenlijk van België, Brussel en hun gastheer, butler Van Rompuy, denken?

Brussel, waar hun instellingen zich bevinden, zit immers ook vol elkaar en soms een Europees ambtenaar in elkaar slaande jongeren.
Vier maanden geleden besloot de stad Brussel een zone dertig (waar dus een maximumsnelheid van dertig kilometer per uur geldt) in te voeren, maar weigert de snelheidsnorm te controleren, laat staan overtredingen te beboeten.
Op 10 december 2009 werden de Europese leiders bij aanvang van de Europese top, die in het teken stond van de klimaattop in het Deense Kopenhagen, voor de ingang van het Justus Lipsiusgebouw verrast door elf Greenpeace-activisten die in hun limousine de Brusselse politie en de veiligheidsdiensten verschalkt hadden met valse documenten, toegangsbadges en zelfs een blauw flikkerlicht en een spandoek uitrolden.
Vorige week begon in Brussel wel een proces tegen hen.

Maar nog veel erger is hetgeen te lezen stond in het in De Tijd uitgelekte rapport van het Comité I over de zogezegd “falende” Belgische Staatsveiligheid.
Eigenlijk is nu uitgekomen dat de Belgische Staatsveiligheid alvast in 2003 en wellicht ook op andere momenten de Israëlische Mossad hielp. In het gebouw waar toen de Europese ministerraden doorgingen, werd spionagemateriaal aangetroffen, waarmee de Israëlische geheime dienst acht jaar lang, van 1995 tot 2003 alles afluisterde wat besproken werd door de Britse, Franse, Duitse, Spaanse en Oostenrijkse staatshoofden, regeringsleiders, ministers en hun medewerkers. Het spionagetoestel was namelijk gekoppeld aan het vertaalsysteem en kon alle gesprekken in de vergaderzalen opnemen en onmiddellijk doorsturen naar de Israëlische agenten.
Onze Staatsveiligheid werd met een onderzoek belast, maar saboteerde dat, ondermeer door de dossiers voor het gerecht te manipuleren. Pas zes jaar na de ontdekking, dus in 2009 verrichtte het Belgisch gerecht een eerste huiszoeking en vond natuurlijk niets meer. Begin januari 2011 is door het opzettelijk getreuzel van de Staatsveiligheid de zaak verjaard.
Omdat de afluisterapparatuur in 1994 in het onder Belgische verantwoordelijkheid opgetrokken Justus Lipsiusgebouw geïntegreerd was en geleverd werd door een firma die al betrokken was bij spionageactiviteiten, werd op initiatief van Engeland en Duitsland overlegd over de wens van sommige landen om Brussel als Europese hoofdstad op te geven wegens de Belgische onbetrouwbaarheid. (5)

De hoofdreden waarom men deze zaak uiteindelijk blauwblauw laat, is omdat Europa geen zin heeft om hiervoor zijn diplomatieke relaties met Israël op het spel te zetten.

Een andere reden is mogelijk dat de Europese instellingen door hun langdurig verblijf in het feodale België zelf door en door ziek werden.

Zodra hij op 1 januari op pensioen werd gesteld, heeft het Nederlandse lid van het Europese Rekenhof, Maarten Engwirda, in “De Volkskrant” een boekje opengedaan over de corruptie in de Europese instellingen.
De Europese Commissaris voor fraudebestrijding, de Est Siim Kallas, organiseerde ooit zelfs een perscampagne tegen het eigen Rekenhof om het te saboteren. Vandaag zijn het vooral Frankrijk en Italië, die met instemming van de Europese Commissie het Rekenhof dwarsbomen.
Europa wordt voor ongeveer één procent van zijn inkomsten door fraude bedrogen en 3,3 procent van het Europese budget wordt onrechtmatig uitgegeven.

-4-            Questions aux Européanistes (concernant la parole criminelle)
Terwijl de Francité, net als het internationaal als Franstalig land bekend staande België, aan het teloorgaan is, schrapt de van kinderboeken houdende Franse minister van Cultuur Frédéric Mitterand onder druk van joodse organisaties en van het politiek correct denken één van Frankrijks vermaardste schrijvers Louis-Ferdinand Céline van de jaarlijkse door een wetenschappelijke commissie gepubliceerde lijst met de namen van verdienstelijke personen die gehuldigd of herdacht mogen worden. (Le Monde, 21 januari 2011)

Céline was soldaat in de Eerste Wereldoorlog, waarin hij in de donkere Vlaamse modder nabij Ieper zwaar gewond raakte, en waarna hij vanwege zijn moed even zwaar gedecoreerd werd. Hij werd arts en beschreef in 1932 zijn oorlogservaringen in het waanzinnig knappe “Reis naar het einde van de nacht”.
Terwijl Céline in de “Reis” nog een klassieke stijl gebruikt, sijpelt in dat boek hier en daar toch al zijn eigen hyper gecomponeerde staccato trant door, die kenmerkend is voor “Dood op krediet” uit 1936. De korte zinnen uit dat boek zijn perfect ritmisch en eindigen vaak op drie puntjes…
N*A*O*’s popanalyse ervan brengt aan het daglicht dat Céline, dankzij die typische schrijfstijl… die de ritmische uitwerking was… van zijn liefde… voor gracieus… op haar pointes bewegende danseressen…, kon vermijden dat hij meegezogen werd in de miserabele smerigheid en de melancholie. In “Féerie pour une autre fois” roept hij uit: “Je suis de style moi!”
De voyeur Céline raakte immers telkens weer in vervoering wanneer hij danseressen bezig zag: “Ik houd altijd van danseressen. Eigenlijk houd ik alleen daar van. Al de rest vind ik vreselijk,” schreef hij aan zijn vriendin en danseres Karen Marie Jensen.

Kort voor de Tweede Wereldoorlog schreef Céline in zijn bitse stijl een paar antisemitische teksten, zoals “Bagatelles pour un massacre” (1938). Tijdens de Duitse bezetting collaboreerde hij niet, maar steunde het nazisme wel ideologisch. Dit bracht hem na de oorlog in moeilijkheden, die hij ook weer op schrift stelde.
Ofschoon in Frankrijk ook politiek niet correcte schrijvers nagenoeg onaantastbaar zijn, en ofschoon de schrijver André Malraux, die minister van Cultuur was onder De Gaulle, ooit expliciet Céline’s recht op vrije meningsuiting verdedigde, mocht het niet baten en zal Céline’s vijftigste sterfdag niet herdacht worden.
Schrijver Philippe Sollers noemt Mitterand “minister van Censuur” en filosoof Alain Finkielkraut waarschuwt ervoor dat juist door zo’n belachelijke en zeer Belgisch aandoende schrapping een nieuw antisemitisme kan ontstaan. (Le Monde, 22 januari 2011)

Wat vinden de Europeanisten van dit duidelijk onverwerkt Frans verleden?

-5-            Questions aux belgicistes (concernant la criminalité flamande)

Ook het Franstalig deel van België krijgt dat oorlogsverleden niet verwerkt.

In navolging van alle andere Europese landen probeert het Vlaams Belang regelmatig de amnestie voor oorlogsfeiten bespreekbaar te maken in de Kamer, die dat zoals altijd weer weigert. (6)
Dat is mogelijk omdat bij elke gelegenheid een meerderheid gevormd wordt door alle Franstalige verkozenen samen met de 20 procent genetisch collaborerende Vlamingen (7) van Groen! en S.P.a., die in ruil voor hun collaboratie natuurlijk enkele ministerposten hopen te bemachtigen.

Bij de recentste poging van het Vlaams Belang waren vooral de twee groene partijen actief en herinnerden zij de Kamerleden aan hun Belgische plicht om geen amnestie bespreekbaar te achten, ook niet na 65 jaar, wat een wereldunicum is. De twee socialistische partijen volgden de oproep en vervolgens nog de Franstalige liberalen en christendemocraten.

Men kan niet meer ontkennen hoe immoreel de verdedigers van België zijn: de feestelijke haatcampagne uit de bevrijdingsdagen moet in dit land immers zo lang mogelijk voortduren.
De Naamloze A*O*  constateert met enige verbazing dat ook oud-voorzitter van Amnesty International en mensenrechtendocent en slimste mens Eva Brems, die vorig jaar verkozen werd voor Groen! in Leuven, evenmin een begin wil maken met het spreken over en het verwerken van de collaboratie en het erop volgende haatfestival.

Dat betekent natuurlijk dat Eva amnestie voor politieke misdrijven tijdens de oorlog na 65 jaar strijdig vindt met de mensenrechten.

De vraag is nu of dit principieel is, dan wel pragmatisch omdat de oprichting van Amnesty International in 1961 gebeurde met veel joodse steun? Amnestie bepleiten voor politieke oorlogsfeiten zou uiteindelijk ook gelden voor antisemitische opvattingen, hetgeen ondenkbaar is voor die joden die de holocaust als een uitzonderlijke genocide beschouwen.

Er zijn wel wat argumenten te vinden, die aantonen dat de kwestie voor Amnesty International pragmatisch en niet principieel is.

De reeds bestaande christelijke amnestiebeweging van concentratiekampgevangene Louis Kiebooms werd door het pas opgerichte Amnesty in de jaren zestig niet erkend.
Amnesty weigert tot op de dag van vandaag de in moslimlanden vervolgde christenen te steunen. Op de website van Amnesty vindt men niets over de schending van de mensenrechten van christenen in de Arabische wereld.
Amnesty klaagt daarentegen wel de “willekeurige arrestaties” en het “buitensporig politiegeweld” bij het bestrijden van vermeend terrorisme door moslims aan in België.

Amnesty International heeft dus blijkbaar alleen aandacht voor wat het blad “Tertio” “de troetelthema’s van de links intelligentsia” noemt. (26 januari 2011)

-6-            Questions aux belgicistes (concernant l’innocence française) 
Als men de ernst van de Belgische ziekte en het onderhuids voortwoekerende verleden tot zich laat doordringen, dan begrijpt men een fenomeen als het ophangen van een groot staatsieportret van wijlen de Franse president De Gaulle door de PS-burgemeester van Andenne (nabij Luik), Waals parlementslid en oud-minister Claude Eerdekens, die onlangs de wever Bart als “idioot” bestempelde, in de gemeenteraadzaal iets beter.

Eigenlijk is het “onbegrijpelijk dat Vlaamse historici geen ernstig onderzoek verrichten naar de invloed van Parijs op de Belgische politiek.” (Doorbraak, januari 2011)
Het hele bestaan en voortbestaan van België, en van de plaats van het slechte, zwarte Vlaanderen daarin, is het voorwerp van internationale politiek, en juist de Vlamingen blijken hierin niet eens geïnteresseerd te zijn.

Deze politiek is niet meer territoriaal, maar economisch. De verkoop van Fortis aan Frankrijk werd bijvoorbeeld sinds lang voorbereid door baron Frère in samenspraak met het Hof. Tijdens de financiële crisis van 2008  werd een bod op Fortis door de Deutsche Bank dan ook in het geheim onmogelijk gemaakt.

Het volstaat om enkele Amerikaanse documenten aan te kopen om het fijne van deze geschiedenis te weten te komen.
De ziekelijke symbiose van Franstalig België met Frankrijk verhindert dit echter…

-7-            Questions aux belgicistes (concernant la jeunesse innocente)

De homo’s en pedofielen uit de jaren zestig, zeventig en tachtig, die ook de geamuseerde en oogverblindende jonge N*A*O* trachtten te verleiden, krijgen in België duidelijk evenmin amnestie.
Dat bewijst de beschuldiging van pedofilie van de bekende jezuïet Luc Versteylen.

Luk Alloo zegt daarover: “Ik vind dat de media uit de bocht zijn gegaan in de zaak rond pater Versteylen. Op basis van een paar anonieme getuigen worden er bladzijden volgeschreven en wordt een heksenjacht ontketend. Ik weet niet of Versteylen schuldig is of niet, maar als straks blijkt dat hij onschuldig is, dan kan hij zich nooit meer op straat vertonen.” (Knack, 2 februari 2011)

De Naamloze Achter Ons weet het wel: Versteylen, wiens seksclubje in de jaren zeventig nog doorging voor extreem bekrompen, is vermoedelijk onschuldig, wanneer men tenminste “seksueel misbruik” durft in de context van zijn tijd te plaatsen.
Zelfs uit het werk van de kerkelijke commissie Adriaenssens valt af te leiden dat het pedofiliefenomeen, ook wat de kerk betreft, zeer tijdgebonden was: 110 gevallen in de sixties tegen zes tussen 2000 en 2009. Dit wijst erop dat pedofilie een samenlevingsverschijnsel was en het gevolg van de “seksuele revolutie”, eerder dan iets kerkelijk. (8)
Daarom dreigt de bijzondere Kamercommissie die seksueel misbruik en pedofilie “binnen een gezagsrelatie, inzonderheid binnen de kerk” – deze laatste zinsnede werd toegevoegd op bevel van de PS, die haar voorzitter uit de wind wilde zetten – een beschamende onderneming te worden.
Het lijkt er meer en meer op dat de commissie, waarvan de leden dagelijks getuigen van hun gebrek aan kennis van zaken over de Heilige Kerk, vooral dient om S.P.a-er Renaat Landuyt wat om handen te geven en te laten scoren voor de camera’s.
Rik van Cauwelaert: “Een bisschop bleek (als getuige voor de commissie) een zestal dossiers nog niet aan het gerecht te hebben bezorgd. Een schande, werd dat genoemd. Dat de daders al overleden waren, bleek geen van de commissieleden te weten.” (Knack, jaaroverzicht 2010)

Normaal dient een bijzondere commissie om voorvallen waarbij de overheid betrokken is te onderzoeken.
Deze commissie blijkt niet over nalatigheid van de Belgische overheid te gaan, maar enkel van de kerk. Kurt Maddens: “Samengevat komt het erop neer dat de kommissie moet onderzoeken waar de overheid tekort is geschoten in de aanpak van seksueel misbruik. Wat we zien gebeuren, is iets helemaal anders: de kommissie onderzoekt wat er is misgelopen in de kerk en wat de kerkelijke overheid heeft gedaan of niet heeft gedaan.” (Knack, 15 december 2010)
Kamerlid Rik Torfs suggereert dat het om “persoonlijke rancune” en “profileringsdrang” van een aantal Kamerleden gaat. (Kerk en Leven, 5 januari 2011)
De Naamloze A*O* geeft Torfs gelijk en beschouwt de commissie als “een nederlaag van het parlement” en vraagt zich af of men de zaak niet beter gewoon in handen van Justitie had gelaten?

-8-            Questions aux belgicistes (concernant l’innocence criminelle)

Een andere nederlaag van het parlement is het gevolg dat gegeven werd aan de resultaten van de parlementaire onderzoekscommissie naar grote fiscale fraude.

Staatssecretaris voor Fiscale fraudebestrijding Bernard Clerfayt (FDF) richtte in 2009 een werkgroep van vier wijzen op om de resultaten van de commissie te bekijken.
Maar één van die vier wijzen is de Franstalige fiscalist Thierry Afschrift… die als advocaat in een zaak van fiscale fraude met kasgeldvennootschappen voor de correctionele rechtbank van Brussel, met als hoofdverdachte prins Henry de Croÿ,  bijna zelf in verdenking geplaatst werd.
Afschrift werd zelf als brein achter het mechanisme van kasgeldvennootschappen voorwerp van onderzoek bij het Antwerpse parket.
Er waren uiteindelijk onvoldoende bezwarende elementen, maar de Antwerpse procureur-generaal leek het ook niet opportuun om Afschrift als plaatsvervangend rechter bij het Hof van Beroep te Brussel in verdenking te stellen, zodat deze naar Cassatie had moeten worden doorverwezen.

Afschrift werd net niet in verdenking gesteld, maar het is wel ongeloofwaardig dat deze “advocaat van de duivel” tegelijk een “wijze” fraudebestrijder zou zijn… (Knack, 9 februari 2011)
Dat belooft als men weet dat de Belgische socialisten juist hoog inzetten op de inkomsten van een verhoogde fraudebestrijding, die nodig zullen zijn om zowel besparingen als belastingverhogingen in reactie op de economische en financiële crisis zoveel mogelijk te beperken.

Behalve de in België welig tierende belastingontduiking, werkt ook de hoge Belgische belastingdruk zeker in het nadeel van de werkende man en de kleine zelfstandige, die allebei al dan niet toevallig vooral in Vlaanderen wonen.
Dat komt omdat vooral de rijken en de grote ondernemingen kunnen profiteren van de ontelbare fiscale aftrekposten, die goed zijn voor een jaarlijks belastingverlies van 58 miljard euro! Dat is twee derde van de wél geïnde belastingen en achttien procent van ons bruto binnenlands product, veel meer dan in onze efficiënte buurlanden Nederland of Duitsland.

De studie van professor Jozef Pacolet van het HIVA-instituut van de K.U.Leuven is daarover heel verhelderend.
Zij toont aan dat deze waanzinnige fiscale minderontvangsten enorm toenamen tijdens de twee paarse regeringen. Zowel de 1,1 miljard euro kostende jobkorting van de Vlaamse regering, als de 5,4 miljard kostende Belgische notionele interestaftrek zijn zeer dure stemmenkoperijen van de liberalen, de laatste zelfs met socialistische medeplichtigheid.
Dus ondanks de hoge belastingdruk is België voor de kapitalisten en de grote bedrijven overduidelijk een “fiscaal Luilekkerland”. (Knack, 2 februari 2011)

-9-            Questions aux belgicistes (concernant la séparation innocente)

België is een fiscaal Luilekkerland voor de grote jongens, niet voor de kleine. De kleine trekken meer en meer naar Luxemburg. Volgens “Le Soir” is er nog geen exodus aan de gang, maar zeggen toch wel een kleine twintig Walen per dag België vaarwel.

Net als Vlaanderen was Luxemburg in de negentiende eeuw een arm boerenland, waarvan vele inwoners wegtrokken. Naar schatting 30 à 40.000 Luxemburgers emigreerden zoals de Vlamingen via de Red Star Line naar Amerika… of naar Wallonië.

Nu is er die nieuwe Luxemburgse wet die iedereen, die kan aantonen dat hij afstamt van die emigranten uit de negentiende eeuw, gratis de Luxemburgse nationaliteit (of een dubbele nationaliteit) toekent.
Aan de Vlaamse kant van de Waalse grens zijn nu ook de Vlaamse architecten hun Franstalige collega’s beu, aldus “Trends”. De Nationale Raad van de Orde van Architecten blijkt het lidmaatschap van internationale architectenverenigingen te betalen ten voordele van de uitsluitend Franstalige Koninklijke Federatie van Architecten. Omdat de regering in de Orde vooral Franstaligen benoemt is het mogelijk dat een tweetalige organisatie opdraait voor de onkosten van een afzonderlijke Franstalige vereniging.
92 Procent van de Vlaamse leden van de Orde van Architecten wil deze volledig splitsen, maar het Franstalig Front en het Hof laten dat natuurlijk niet toe.


Het zijn natuurlijk niet altijd de criminele Vlamingen die willen scheiden en die, zoals Karel De Gucht, waarvan de Naamloze Achter Ons toch te horen kreeg dat die altijd gelijk had, stellen: “Ik heb het gedurende mijn vijf jaren in de federale regering kunnen vaststellen: er is nauwelijks nog een dossier waar Vlamingen en Franstaligen akkoord over zijn. Zij die zeggen geen splitsing van het land te willen, onder hen de grote meerderheid van de politieke klasse, moeten wel beseffen dat het niet meer mogelijk is dat de twee grote gemeenschappen systematisch een andere mening hebben over ieder dossier. Dat gaat niet meer.” (Le Vif, 10 december 2010)

De vier onschuldige Franstalige kandidates voor Miss België, waarmee N*A*O* uitging, willen evengoed scheiden. Officieel omdat vier van de vijf finalistes Vlaamse deernen waren, maar tussen de lakens zeiden ze zich te schamen omdat de Franstalige finaliste niet verder geraakte dan: “Ik no Nederlands.”

P-Magazine is het meer dan beu en plaatst niet langer Miss België, hoe schoon ze ook is, op zijn cover. “Miss België is een Belgisch evenement. Je zou het zelfs een unitair symbool kunnen noemen. En noem me eens iets dat Belgisch is en toch nog goed marcheert?”
Wanneer de Miss België’s over het televisiescherm huppelen is heel onschuldig Wallonië natuurlijk aan de buis gekluisterd, terwijl de show in crimineel Vlaanderen amper nog 300.000 kijkers lokt.


Men zou er ziek van worden, maar gelukkig blijkt uit een studie van de Christelijke Mutualiteit over de ziekenhuisfactuur dat negen van de tien goedkoopste ziekenhuizen zich in Vlaanderen bevinden, terwijl er zich dan weer geen enkel Vlaams ziekenhuis in de top 10 van de duurste bevindt.


En inderdaad stijgt de levensverwachting van de Vlamingen sneller dan die van de Walen. Eigenlijk weet men niet hoe dat komt, want onderzoek ernaar wordt niet aangemoedigd. (9) Voor 2010 wordt een levensverwachting van boven de 80 jaar verwacht voor de gemiddelde Belg. Vrouwen worden, zoals overal in de wereld, gemiddeld vijf jaar ouder dan mannen, maar het toenemend verschil tussen Vlamingen enerzijds en Walen en Brusselaars anderzijds valt op.


Volgens de onschuldige Franstaligen is het eHealth-platform, het elektronische netwerk voor de uitwisseling van gegevens in de gezondheidszorg, “te Vlaams”. Muriel Gerkens van Ecolo: “Vijf van de zes sleutelposten zijn voor Nederlandstaligen en er zitten niet altijd Franstalige artsen in het team.” (Le Soir, 5 december 2010)


Professor Buyst is een tegenaanval gestart omdat ons overheidsapparaat aan de top met een fifty-fifty-taalkader zit, terwijl ons land bestaat uit 60% Vlamingen en 40% Franstaligen. “Door dat fifty-fifty-taalkader heb je als jonge Franstalige ambtenaar dus meer carrièrekansen dan als jonge Nederlandstalige ambtenaar.” (Knack, 1 december 2010)

Ook Dominique Minten van De Standaard sloeg aan het rekenen en ontdekte dat de criminele Vlaamse solidariteit met de onschuldige Walen vier keer groter is dan die van het twee keer grotere Beieren met zijn Duitse landgenoten.
En wat zien we nu? Niet de Vlamingen, maar wel de Beierse minister van Financiën dient een klacht in tegen het “buitensporig” verdelingssysteem bij het Grondwettelijk Hof in Karlsruhe.

Ongetwijfeld gaan nu onmiddellijk de stemmen op van de twintig procent onschuldige, want genetisch met het Franstalig Front collaborerende Vlamingen, die de grootse Belgische solidariteit prijzen en de Duitsers verketteren om hun laagheid en sociale dumping.
Dit neemt echter niet weg dat de Amerikaanse denktank “Freedom House” in zijn “Democracy Ranking 2010” Duitsland voor België plaatst, dat dertiende is.


Ongetwijfeld omdat Frankrijk pas op de 17e plaats komt, prijst het Brussels Franstalig Front zichzelf zo de hemel in dat het een snoepreisje verdient. De Brusselse gewestregering, die vers geld vraagt om het hoofd boven water te houden, stuurt daarom een delegatie van 25 vertegenwoordigers naar de internationale handelsfoor “Mipim” voor vastgoedmakelaars, die plaatsvindt in Cannes van 8 tot 11 maart 2011. De delegatie bestaat natuurlijk uitsluitend door Franstaligen en werd daarom ongetwijfeld door de PS samengesteld. De delegatie wordt geleid door minister-president Picqué (PS), minister Huytebroeck (Ecolo) en twee staatssecretarissen, Doulkeridis (Ecolo) en Emir Kir (PS). Er gaan ook tien PS-leden van Picqué’s cabinet mee, die worden ondergebracht in hotel Martinez op de Croisette, voor 375 euro per nacht per persoon.

De Naamloze Achter Ons zou als gevolg van al dit onrecht een moord plegen, maar hij kan dan beter niet op gratie rekenen, omdat in België Vlamingen significant minder gratie krijgen dan Franstaligen. Honing Albert II verleende in 2009 gratie aan 75 veroordeelden, waarvan 69 Franstaligen waren.

Misschien kan men dan maar beter aan het drinken gaan? Ook dat lijkt geen goede optie, omdat in Vlaanderen veel meer ademtests afgenomen worden om dronkenschap achter het stuur op te sporen, dan in Wallonië en Brussel. Deze winter werden in Antwerpen 50.000 tests afgenomen, in West-Vlaanderen 30.000, in Oost-Vlaanderen rond de 25.000, in Vlaams-Brabant en Limburg telkens 20.000, maar in Henegouwen 18.000, in Luik 12.000, in Namen en Luxemburg nog geen 5.000, in Waals-Brabant slechts 1.500 en in Brussel 2.000.
Nochtans keek in Vlaanderen slechts 3,2 % van de gecontroleerde chauffeurs te diep in het glas, tegen 5 % in Wallonië en 10 % in Brussel.


Dus druipt men beter af met de Brusselse metro. Terwijl men daar staat te wachten kan men wat muzak beluisteren. Men hoort Engelse liedjes, Franse, Spaanse en Italiaanse maar nooit Vlaamse?! Nochtans speelde men in de Brusselse metro vanaf 2005 uit respect voor de “Belgische evenwichten” juist geen Franse, noch Nederlandse nummers. Nu blijkt dat om tegemoet te komen aan de reclamaties van Franstaligen de directie besloot om de verantwoordelijkheid bij Europa te leggen. De liedjes moeten nu behoren tot de Europese hitparade, waar jammer genoeg wel Franstalige, maar geen Nederlandstalige nummers in staan.
Nu lopen natuurlijk waanzinnig veel Vlaamse klachten binnen, waaronder die van N*A*O*.


Dat zou allemaal niet zo erg zijn moest er vlug een metro komen, hetgeen niet het geval is, omdat in Brussel voor het minste het stakingsrecht wordt misbruikt. Onlangs nog dacht een metroconducteur dat een passagier hem bedreigde, zodat hij deze preventief neersloeg. Geëxciteerde collega’s interpreteerden de filmbeelden als een aanval op hun kameraad en gingen direct in staking. Zodra duidelijk werd dat hun interpretatie fout zat, zegden ze vlug dat ze staakten om het gebrek aan veiligheid in het algemeen aan te klagen. Op N*A*O*’s werk wordt de verantwoordelijke voor zo’n waanzinnig kostelijk “misverstand” aan de deur gezet. Bij het openbaar vervoer niet, omdat het anders een hele maand plat zou liggen…

-10-            Questions aux belgicistes (concernant la séparation criminelle)

Hoe zit het eigenlijk met de hervorming van onze staat? De Naamloze Achter Ons heeft de indruk dat zelfs het onsterfelijke gezelschapspel Ganzenbord over het lot van de Belgische staat, dat u helemaal onderaan vindt, niet meer adequaat is.
In “Trek uw plan!” (hoofdstuk 3) was N*A*O* er tamelijk zeker van dat honing Albert II, die in de kwakkelende Belgische democratie steeds meer macht krijgt (10), aanstuurde op een crisisregering zonder N-VA onder leiding van de gekruisigde Messias, Yves Leterme.
Om deze heksentoer te realiseren en de andere Vlaamse partijen, naast de collaborerende S.P.A en Groen!, zover te krijgen, moest de vorst vooral tijd winnen en stuurde hij préformateurs, clarificateurs, déminateurs, dénominateurs, suceurs en andere conciliateurs de ring in.
Onze honing wil daarmee vooral democratische verkiezingen vermijden, die volgens de Naamloze A*O* ten langen, langen leste onvermijdelijk zijn en zullen uitdraaien op een soort plebisciet over Vlaamse onafhankelijkheid. (11)

Nadat den Baard op 26 januari laatstleden zijn ondertussen gewijzigde verduidelijkingsopdracht teruggegeven had aan de honing, verdween hij voor enkele weken van het toneel, om op 17 februari zijn rentrée te maken met een gastcollege over de staatshervorming aan de Gentse universiteit.

Den Baard verscheen daar als herboren en leek weer optimistisch gestemd, terwijl nagenoeg iedereen juist zeer pessimistisch bleef over de regeringsvorming, vooral omdat België op 17 februari het wereldrecord regeringsvormen van 248 dagen van Irak gebroken had.  Bij de honinklijke familie riep dat zelfs het verwarrende beeld van België aan de rand van de ravijn op, omdat grootvader Albert I op dezelfde dag, namelijk op 17 februari 1934 in soortgelijke omstandigheden het leven liet te Marche-les-Dames. Het hof kon dan ook niet lachen met de liederlijke “Frietrevolutie” van toch wel belgicistische Gentenaars, die daarmee een surrealistische poging deden om het belachelijke imago van België te ontkennen: “Ceci n’est pas une crise”.
De dag voordien verlengde bemiddelingsopdracht van Didier Reynders boezemde evenmin vertrouwen in en werd gezien als een typische zet van Di Rupo om Reynders ook eens te laten mislukken.
In de media zei den Baard dat in de onderhandelingen een allerlaatste “actieve” fase aangebroken was, waarmee hij suggereerde dat hij meer wist. Wat wist hij?

Toch niet dat het Franstalig Front bereid zou zijn het veel verder gaande staatshervormingsvoorstel te slikken, dat hij in zijn gastles bij politoloog Carl Devos uit de doeken had gedaan?
De vorming van de honinklijke regering Leterme III, zonder grote staatshervorming en dus zonder N-VA, lijkt immers onafwendbaar.
En de tijd die het kost om daar te geraken dient om een Vlaamse partij tot collaboratie te verleiden en N-VA eruit te zwieren. Voorlopig zijn het enkel oude rukkers als Karel De Gucht of Marc Eyskens, die hun boontjes al op het droge hebben, die zover durven gaan.

Zou den Baard hierover iets vernomen hebben? Zou het kunnen dat de wever Bart bereid zou zijn om zélf op te stappen? Of om zelfs mee te regeren zonder de staat te hervormen? (12)
De begrafenis van Marie-Rose Morel in de Antwerpse kathedraal gaf niet alleen aanleiding tot de weerzinwekkende racistische verslaggeving van de RTBf en “Le Soir”, die ongestraft aanzet tot Vlamingenhaat op de manier van de Rwandese “Radio Mille Collines”, maar ook tot meer serene Vlaamse artikels, zoals Paul Goossens’ “Politiek in de kathedraal“, waarin hij de interessante stelling uit (zij het onvermijdelijk gedrenkt in het anti-Vlaamse gif, dat des te bitterder is omdat het komt van een leider van de “Leuven Vlaams beweging” van mei ’68) dat op de begrafenis toenadering gezocht werd tussen N-VA en de Vlaams Belang strekking van Morel en Van Hecke, die de wever Bart in de kerk “een grote meneer” noemde.

Zou den Baard deze gebeurtenis in gedachten hebben? Zou de wever de tijd krijgen om in ruil om zelf de zwartepiet te nemen, zich aan twee kanten te laten indekken? Enerzijds zou men hem rustig het cordon sanitaire tegen het Vlaams Belang eervol laten doorbreken om sterk te staan bij de volgende verkiezingen, die in deze labiele politieke tijden misschien nog altijd vervroegd zullen moeten worden. De wever Bart sprak in elk geval duidelijk over verkiezingen als democratisch redmiddel.
Anderzijds zou men hem een zeer “vette vis of anders verkiezingen” aanbieden, in de vorm van een gesplitst BHV, de integriteit van het Vlaamse territorium, de modernisering van Brussel en de garantie dat verder gewerkt wordt aan een grote staatshervorming, bijvoorbeeld door middel van een door N-VA gedoogde regering, naar Nederlands voorbeeld.

Bedoelen den Baard en de andere ministers van Staat dát met een regering zonder N-VA, die blijkbaar niet meer anti N-VA is?
Den Baard zei na zijn verregaande staatshervormingcollege aan de Universiteit Gent dat de Vlaamse partijen geen tweede keer in de Franstalige val zullen trappen, nadat ze “in 2007 een trauma hebben opgelopen.” (De Tijd, 19 februari 2011)
Diezelfde dag verklaarde RTBf-man Johanne Montay in “Le Soir” dat het Franstalig Front alles blokkeerde en een vergissing begaan had om de nota van de wever af te schieten. En den Baard: “Côté francophone, on dit: la N-VA ne veut pas d’un compromis. Faux! Bart de Wever veut un accord, je le pense vraiment.” (Le Soir, 19 februari 2011)

En op 25 februari riepen acht vooraanstaande Franstalige denkers het Franstalig Front op om de loopgraven te verlaten. Eén van hen, Philippe Van Parijs, is duidelijk aangestoken door het staatshervormingvoorstel van den Baard, dat de grijze zone tussen de concepten “federalisme” en “confederalisme” - waarin Di Rupo zo graag vertoeft (13) - probeert op te heffen door een “Belgische Unie” voor te stellen, die niet meer zo moralistisch (Vlaamse solidariteit met het arme Wallonië en het multiculturele Brussel) ingevuld wordt, maar meer pragmatisch en als een unie van “vier deelstaten” de twee-tegen-één-situatie vermijdt. Ook de moralistische Van Parijs, die België als voorbeeld voor Europa stelde (zie onderaan: voetnoot 1), werd pragmatisch en ziet nu eerder de Europese Unie als voorbeeld voor België.

Maar het is natuurlijk niet omdat een aantal professoren het licht zien, dat het ook licht wordt. De socialisten, die toch graag omgaan met sterke mannen als Kadhafi, Moebarak, Ben Ali, en – waarom ook niet? – honing Albert II, kijken in de Naamloze ogen nogal gretig naar een ondemocratische regering met volmachten. Waarom benadrukt Philippe Moureaux zo de macht van Albert II en waarom zegt Laurette Onkelinx anders dat als Reynders mislukt “moedige mannen en vrouwen de fakkel moeten overnemen”? (De morgen, 18 februari 2011)

Stel nu dat de PS zowel de “vette vis” als de regering met N-VA gedoogsteun toch weigert, zouden den Baard en zijn partijtje dan zover gaan om hun collaboratie op te geven en mee de federale regering onder curatele te plaatsen en tot een soort Voorlopig Confederaal Bewind om te vormen door haar te bemannen met stromannen, die dan gestuurd worden door de Vlaamse regering, zoals Paul Van Orshoven voorstelde? (Trends, 26 januari 2011)

(De Vlaamse Kamerleden zouden dan enkel meerderheden leveren voor wat de Vlaams Parlementsleden toestaan. Dat de Vlaamse partijen in de federale regering geen afspiegeling zijn van de Vlaamse regering doet niet echt ter zake.)
Als grondwetspecialist zal den Baard wel iets moeten doen, aangezien de Luikse constitutionalist Christian Behrendt de alarmbel begint te luiden vanwege de ongrondwettelijkheid van de ontslagnemende regering Leterme II, niet?
Zijn de Vlaamse partijen, en vooral ook S.P.a en Groen!, bereid een “Vlaamse Eed van de tennisbaan” te zweren?

-11-            Questions aux flamands (concernant l’innocence flamande)

Omdat zo’n Vlaamse Eed van de tennisbaan dichter en dichter bijkomt, vraagt de Naamloze Achter Ons de met het onschuldig Franstalig Front collaborerende Vlamingen of ze zichzelf al onschuldig beginnen voelen?

Het is immers nog niet te laat om zich aan te sluiten bij de trotse Vlaamse criminelen!
De door honingin Paola fel bewonderde Luc Tuymans, die schatrijk werd van de verkoop van zijn werk aan Belgisch nationalisten, is anderzijds niet van plan zich over te geven: “Het is wel oorlog, heren.”
Hij bedoelt meer bepaald de tweede fase van de jongste oorlog tegen het Vlaamse streven naar zelfbestuur, die begon na de verkiezingen van 2007 met de karaktermoord op de ondertussen herrezen Yves Leterme.
De eerste fase bestond uit de blokkering van de Vlaamse confederale voorstellen.

In de tweede emotioneel populistische fase probeert het Franstalig Front door de inzet van collaborateurs uit de culturele sector het in de eerste fase afgeblokte Vlaams-nationalisme als feitelijke machthebber voor te stellen, in de hoop dat zeker de potentieel revolterende jeugd en kunstenaars zich daar tegen afzetten. Het Franstalig Front dat de reële macht heeft, doet zich dan omgekeerd voor als het arme en onschuldige slachtoffer van het Vlaamse egoïsme.
De tweede oorlogsfase is gevaarlijk omdat deze zware politieke manipulatie het risico van veralgemeende antipolitieke gevoelens met zich meebrengt, maar het doel ervan is om de Vlamingen te destabiliseren door hun zelfbeeld aan te tasten met schaamte- en schuldgevoelens.
Toen de wever Bart op zijn beurt de KVS-culturo’s attaqueerde in zijn column “Erfgenamen van Uilenspiegel” (De Standaard, 22 februari 2011), werd daar hysterisch - dat wil zeggen met zelfmedelijden en voortdurend de spelregels veranderend – op gereageerd. (De Standaard, 23 februari 2011)
Terwijl Tuymans terecht de artiesten die zich bezighielden met politiek in de KVS verdedigt, verbiedt hij politieker en wever Bart zich met cultuur bezig te houden.
Paul Goossens gaat niet in op de inhoud van Barts stuk, maar klaagt de wevers fascistoïde neiging om artiesten te viseren aan, omdat de column inderdaad toevallig tegen een aantal kunstenaars gericht was.
Ook Geert Van Istendael blijkt een hystericus pur sang te zijn: “Wil Bart De Wever soms Lanoye en Verhulst uit onze literatuur verbannen?” Of: “Wat heeft Bart De Wever toch tegen wereldburgerschap?” (De Standaard, 25 februari 2011)
In hun artikel “De N-VA en de cultuursector op ramkoers” proberen Tom Heremans en Wouter Van Driessche op hun beurt de Vlaams-nationale partij te diaboliseren en nazistische sympathieën aan te wrijven. (De Standaard, 26 februari 2011)

Gelukkig bleef de anders wel masochistische, want zijn kinderen met veel plezier naar een “zwarte concentratieschool” sturende, Tom Naegels wel lucide: “De argumentatie is ook heel erg hol. ‘Wij kunstenaars, wij weten het allemaal beter, want wij zijn kosmopolitisch, multicultureel en open naar de wereld.’ Hoe zelfingenomen kun je zijn? Erger nog: hoe hard kun je jezelf bedriegen? Als er één monocultureel en blank bastion is, dan is het wel de Vlaamse artistieke wereld. Die mensen moeten hun ideeëngoed dringend eens aan de werkelijkheid toetsen.” (De Standaard, 23 februari 2011)
Dorian Van der Brempt van “De Buren” sust: “Ach, nogal wat mensen in de culturele sector hebben de neiging al te gaan liggen voor ze geslagen worden. De sector heeft het duidelijk moeilijk met kritiek en dat heeft geleid tot een relatieprobleem met de N-VA (..) De N-VA weet ook wel dat het KVS-clubje niet representatief is voor de hele sector.” (De Standaard, 26 februari 2011)
De Naamloze A*O* is blij te vernemen dat de Vlaams-nationale tegenaanval “nog lijkt te werken ook. Bij de VRT zijn ze duidelijk bijzonder op hun hoede, om niet te zeggen bang.” (De Standaard, 26 februari 2011)

Jan Goossens, artistiek leider van de KVS en gastheer van de collaboratie manifestatie “Niet in onze naam”, is eveneens tot inkeer aan het komen. Hij heeft duidelijk de wever Barts uitnodiging aan het eind van zijn column gehoord: “Als Vlaanderen een product is van onze verbeelding, waarom is het dan ondenkbaar dat we er iets goeds van kunnen maken?” (De Standaard, 22 februari 2011)

Goossens schrijft ook: “beweren dat Tom Lanoye, Sioen, Anne Teresa De Keersmaeker, Wim Helsen, Rachida Lamrabet, Admiral Freebee, Geert Van Istendael of Will Ferdy hun huiswerk niet maakten, is ook een intellectueel zwaktebod.” Eigenlijk geeft hij hiermee een onderhuidse steek aan Tom Naegels, die blijkbaar toch verweten moet worden dat hij het cultureel collaboratiefront doorbrak. De Naamloze weet niet of de opgesomde artiesten al dan niet hun huiswerk maakten, zodat ze genuanceerd en niet criminaliserend kunnen spreken over het Vlaams-nationalisme, behalve dan Tom Lanoye en Geert Van Istendael, die het aantoonbaar niet deden.

Van Istendaels hysterische, dus infantiele werkwijze werd al uit de doeken gedaan, die van Tom Lanoye wordt goed geïllustreerd door een recent opiniestuk “Van het konijn en de boa constrictor” over de crisis van de christendemocratie. (De Standaard, 29 januari 2011)
In dat stuk verdedigt de auteur zowel eerbare stellingen zoals “de christendemocratie moet Bart De Wever leren tegenspreken” – waarom niet? -, als onjuiste stellingen zoals “CD&V is stuurloos” – tenzij hij bedoelt dat handelen in overeenstemming met haar verkiezingsprogramma voor een partij als CD&V juist stuurloosheid betekent -, als verwerpelijke stellingen zoals “N-VA heeft nooit echt onderhandeld” – waarmee hij alle andere Vlaamse onderhandelaars tegenspreekt -, als ronduit onwaardige stellingen zoals de voorstelling van de Vlaamse Beweging als “georganiseerde kanker, malafide tactiek, anti-intellectualisme, grootste idioten, paranoïde, versteend,” enzovoort – waarmee hij zijn eigen achterlijke vooringenomenheid en bekrompenheid bewijst.

Zou het kunnen dat Goossens enkel uit angst voor het zich langzaam maar zeker ontwikkelend Vlaams Front onder leiding van N-VA, voor het toenemend aantal parlementaire vragen en voor het eventuele dichtdraaien van de subsidiekraan, dus uit puur opportunisme begint in te binden?

De Naamloze Achter Ons ontdekte zonet nog dat de zichzelf slim wanende onderkruiper Geert Van Istendael door middel van een rookgordijn in de coulissen achter het KVS podium tracht weg te sluipen.
Hij probeert namelijk zijn hysterisch opiniestuk in “De Standaard” te doen vergeten door in “De Morgen” de emotionele toer op te gaan door een ode te brengen aan het Brusselse “zinneke”, dat zichzelf als een “bastoed” beschouwt. (25 februari 2011)
Hij doet dus wat de wever Bart in zijn column echter al voorzien had: “Maar zoals Marc Reynebeau in zijn jongste column voor de 1.000ste keer uitlegt – misschien in de hoop dat ik hem ooit eens zou tegenspreken – is identiteit geen vaststaand gegeven.” (De Standaard, 23 februari 2011)
Dat weet N*A*O*’s gat ook al lang en dat heeft niets te maken met de Vlaamse strijd, die voor een deel juist de erkenning van de Vlaamse identiteit wil bekomen binnen de veelvormige Belgische identiteit. En als het niet binnen België kan, dan maar er buiten!

Tegenover het afgezaagde gezwets van Van Istendael en Lanoye stelde de Naamloze A*O* al eerder de subtiliteit van Claudio Magris’ bijdrage voor de tiende verjaardag van ‘Het Beschrijf’ (21 nov. 2008) : het mooie ‘Scherven van hybriede identiteit’. (Vind zijn schrijfopdracht onder de jaargang 2008: http://www.beschrijf.be/index.php?q=beschrijf/schrijfopdrachten . Herlees ook N*A*O*’s “Multiculti synthesis”.)
Magris toont duidelijk aan dat de identiteitloosheid alleen voor de bourgeois bestaat.
“ ‘U weet niet wie ik ben,’ zegt de bourgeois. De paria die op de grond slaapt in de straten van hem onbekende, meedogenloze grootsteden kan en zal nog, zoals Don Quichot, kunnen zeggen ‘ik weet wie ik ben’, terwijl om hem heen almaar luider het hooghartige koor zal klinken van hen die steeds meer gedwongen zullen moeten zeggen:  ‘U weet niet wie ik vertegenwoordig.’ “

Claudio Magris maakt duidelijk dat het de paria Don Quichot is die de luxueuze droom van de pijnloze identiteit aan scherven slaat.

Volgens geschiedenisdocent Marnix Beyen wijkt de nieuwste tv-serie “De ronde” af van de traditie onder progressieve Vlaamse artiesten en intellectuelen om radicaal in te gaan tegen de romantisch-Vlaamse symboliek. (De Morgen, 24 februari 2011)
“Meer nog dan de koers zijn het ongetwijfeld de ironie en de zelfspot die de opmerkelijke toenadering tussen Vlaamse romantiek en progressieve cultuur mogelijk maken. Zij zijn al jaren het handelsmerk bij uitstek van Woestijnvis, maar krijgen sinds kort ook een plaats binnen de Vlaams-nationale cultuur. Misschien ligt daar wel de bijzonderste verdienste van Bart de Wever: door de Vlaams-nationale retoriek te verbinden met de capaciteit tot zelfspot, heeft hij de aanvaardbaarheid ervan immens verhoogd.”

Welaan dan, onschuldige, sluit u aan bij de trotse Vlaamse criminelen!


-12-            Questions aux bruxellois (concernant leur criminalité innocente)

Zeggen dat Brussel een speciaal geval is, is een open Naamloze deur intrappen.

Brussel wil als een volkomen autonoom gewest erkend worden.
Tegelijk geeft het toe geen volkomen gewest te kunnen zijn, ten eerste omdat het blijkbaar niet zonder een solidariteitsfonds van gemeenten met steden kan. Brussel is, als apart gewest, immers zijn 19 gemeenten zelf. Als stad zou het solidariteit kunnen ontvangen van de Vlaamse gemeenten en als hoofdstad zelfs van de Waalse gemeenten.
Brussel zegt een groot aandeel van het Belgisch Bruto Binnenlands Product te produceren, maar vergeet ten tweede dat ongeveer de helft daarvan gebeurt op vraag van Vlaamse en Waalse bedrijven. De vele pendelaars exporteren eigenlijk geen welvaart uit Brussel, maar importeren welvaart in Brussel. Brussel betaalt deze pendelende werknemers misschien, maar wordt voor zijn diensten zelf betaald door de andere twee grote gewesten. Bovendien genoten deze hooggeschoolde pendelaars hun opleidingen in de gewesten waar ze wonen en wordt zelfs hun vervoer erdoor bekostigd (met uitzondering van het MIVB aanbod).
Ten derde klaagt het zelf voor autonomie kiezend kleine gewest Brussel er voortdurend over… dat het schaalnadelen heeft?! Het verzwijgt daarbij dat het een serieuze federale financiering krijgt voor zijn tweetalig bestuursmodel… dat niet eens naar behoren functioneert.
Brussel klaagt er ook nog eens over dat het minder subsidies ontvangt om de grootstedelijke kansarmoede te bestrijden dan andere grote steden. Het wil echter niet inzien dat dat komt omdat het geen grote stad is, maar 19 kleine gemeenten.
Brussel krijgt ook al een solidariteitsbijdrage voor de belastingvrijstellingen van Europese en NAVO-ambtenaren, maar klaagt tenslotte dat die bijdrage te klein is. Waarom niet, denkt de Naamloze, maar dan moeten ook de meerontvangsten berekend worden, die deze functionarissen genereren!
Zoals wanneer een klagend klein kind niet snel gehoor krijgt, durft Brussel er gemakkelijk mee te dreigen de andere gewesten haar rijkdommen te onthouden. Maar ook dat kan N*A*O* niet vermurwen. Macro-economisch gezien ligt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de rand van, om niet te zeggen naast de economische super as Rotterdam – Antwerpen – Rijsel!
Dat den Baard meeging in het economisch illusoire idee van het belang van de creatie van een “Brussels Metropolitan Community” getuigt van een schrikbarende naïviteit: dat zou in het geheel geen economische, maar een puur politieke uitbreiding van Brussel zijn, met alle linguïstische en territoriale gevolgen van dien. Misschien zou het zelfs het BHV-probleem doen uitdeinen.

In “Battlestar Belgica” toonde de Naamloze Achter Ons aan dat het atomaire Brussel in feite het chantagemiddel van het Franstalig Front is in de Belgische oorlog.
CD&V had daarom overschot van gelijk en Tom Lanoye van ongelijk, dat het de nota van den Baard afwees.
Brussel kwam er immers enorm versterkt uit, zowel institutioneel, als financieel.

Omdat CD&V een belangrijke bestuurspartij is in Brussel, en N-VA niet, is het logisch dat CD&V hier het voortouw nam. Dat is geen probleem. Wel een probleem is het alsmaar luider klinkend gerucht dat de met Brussel onbekend zijnde N-VA grote toegevingen zou willen doen met betrekking tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG), om het Franstalig Front een grote staatshervorming te laten aanvaarden.

Dit is een zeer gevaarlijke situatie. Niet alleen zou Vlaanderen daarmee definitief Brussel verliezen, maar bovendien zou van een grote staatshervorming niets meer in huis komen, indien Brussel vóór de realisatie daarvan afgestaan werd! De Franstaligen zouden, eens ze het BHG in handen hebben, definitief “demandeurs de rien” worden, en Vlaanderen zou elk drukkingsmiddel kwijt zijn.

Brussel doet zich voor als een naar zelfstandigheid strevende gemeenschap, die niet meer betutteld wil worden, en lijkt daarom al even crimineel als Vlaanderen.
In werkelijkheid is het Brussels autonomiestreven onschuldig, dit wil zeggen een braaf binnen de lijntjes van het niet-transparante Belgisch federalisme kleurend en naïef idealisme, dat niet in staat is te vatten hoe het door het Franstalig Front als atomiumbom gebruikt wordt.

Dat het criminele Vlaanderen zich verre houdt van deze onschuldige criminaliteit!


Aldus sprak N*A*O*:
‘Hoe onwetender hoe dogmatischer (XXXIV)’,
Tripoli, 27 februari 2011


(1) Ook de filosoof Philippe Van Parijs houdt Europa de Belgische federatie als model voor in zijn schitterend artikel “Moet Europa Belgisch zijn?” België en dus Europa moeten een antwoord geven op twee contradictorische uitdagingen. Hij toont aan dat de democratische uitdaging alleen opgelost kan worden door taalterritorialiteit. De uitweg voor de hieraan tegengestelde herverdelingsuitdaging is minder eenvoudig. Van Parijs staat voor een federale solidariteit die regio’s toch responsabiliseert, een federale kieskring en een Engelstalig discussieforum. Van Parijs mag dan wel een belgicist zijn, hij blijft een democraat, die ronduit stelt dat België baat heeft bij iemand als Bart De Wever. Hij is evenmin een populistisch verdediger van de solidariteit, zoals bijvoorbeeld Bea Cantillon, die regionalisering van de sociale zekerheid als “een achteruitgang in de beschaving” voorstelt, want hij lijkt met zijn concept van het “solidaristisch patriottisme” naar een voor hem verdedigbare vorm van decentralisering op zoek te gaan – zij het nogal spartelend volgens N*A*O*.
(2) Zoals de overwinning van het Islamitisch Bevrijdingsfront (FIS) in Algerije in 1991 teniet gedaan werd door een militaire coup met Franse steun.
(3) Sinds de verkiezingsoverwinning van Yves Leterme in 2007 bestaat in België een nieuw type politicus: de (goedbetaalde) “looser” of sukkel, die voorwerp wordt van rituele karaktermoord, en die, bijvoorbeeld met Herman Van Rompuy, ondertussen ook uitgevoerd wordt naar het buitenland. Door zijn eigen moordenaars wordt Leterme ondertussen heftig gesolliciteerd om als nieuwe messias de regering Leterme III te leiden, zoals “plan L” van honing Albert II wil. Zie hoofdstuk 3 in: http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2010/12/naos-questions-aux-belgicistes-xxxi.html .
(5) Nochtans kan België ook dapper zijn, hoor. De zopas gevluchte familie van de Tunesische president Ben Ali bezocht ons land dikwijls en had hier nogal wat bezittingen. Het heldhaftige Brusselse parket heeft daar nu beslag op laten leggen. Gelukkig was Ben Ali zijn macht al verloren…
(6) In België werd onmiddellijk na de oorlog, in 1945 wel amnestie toegekend voor misdrijven door verzetslieden gepleegd, ongetwijfeld opdat eventuele anti-Vlaamse aspecten daarvan nooit het daglicht zouden kunnen zien. Met deze amnestie gingen alle dossiers over de duizenden vrouwen die ter viering van de Bevrijding werden verkracht onherroepelijk voor de geschiedschrijving verloren.
(9) We zullen moeten wachten op een studie van het VIVES-instituut, dat verkeerdelijk (maar voorspelbaar) als een N-VA studiebureau beschouwd wordt…
(10) Philippe Moureaux van de PS: “De koning der Belgen bezit thans meer macht dan hij in tijden nog gehad heeft.” (La Libre Belgique, 18 februari 2011)
(11) Het is dit pebliscitaire karakter van vervroegde verkiezingen dat gevreesd wordt door de belgicisten, die er alles aan deden om de betekenis van de laatste verkiezingen weg te interpreteren. Dat wij meer naar de stembus moeten dan onze buren, is eveneens een fabeltje. In Duitsland zijn er meer verkiezingen dan bij ons. In de deelstaat Hessen raakte men er na de stemming van 27 januari 2008 ook niet uit, zodat de mensen er opnieuw moesten kiezen op 18 januari 2009. Onze politici worden niet meer dan elders geteisterd door verkiezingskoorts. Ze worden enkel gesaboteerd door het Franstalig Front. Het kan toch geen toeval zijn dat geen enkel ander land samenvallende verkiezingen kent, zoals deze ook in de nota van den Baard voorgesteld werden? De mogelijkheid uitschakelen om de kiezer voortijdig de kaarten te laten herschikken, zal tot nog meer roestige vadsigheid leiden en is derhalve dé verrottingsstrategie bij uitstek.
(12) Dit laatste is geheel ondenkbaar, tenzij er afspraken zouden gemaakt zijn dat er een regering komt zonder de PS. Leterme III zou dan een regering worden met een Franstalige minderheid (zoals Leterme II er nu een is met een Vlaamse minderheid), die weliswaar zonder tweederde meerderheid geen staatshervorming zou kunnen realiseren, maar wel een krachtdadig beleid zou kunnen voeren, zoals in Nederland. Di Rupo zou daarmee natuurlijk een aardig koekje van eigen deeg krijgen.
(13) Zeer lang zweerde Di Rupo bij een olijfboomcoalitie aan Franstalige kant, waarmee de Vlamingen zich niet mochten moeien, en waarmee hij de facto confederalist is. Toch weigert hij een staatshervorming in confederale zin. Bart Maddens: “Precies in dat niemandsland tussen federalisme en confederalisme voelt Di Rupo zich perfect in zijn sas. Het confederale element laat hem toe om de coalitie te vormen die zijn kiezers wensen, het federale element maakt het mogelijk om dat linkse beleid ook op te leggen aan het centrumrechtse Vlaanderen.” (De Morgen, 19 oktober 2010)




Geen opmerkingen:

Een reactie posten