2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

zondag 6 november 2011

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XXXXIII): DUITSE HERFST

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, vraagt zich na de recentste ontwikkelingen in Europa en in België af of het nog gepast is om te lachen met de scène uit de “Ondergang van de Titanic”, waarin de ingenieur zegt: “Zout water in de tennishal! Ja, dat is vervelend, maar natte voeten betekenen heus niet het einde van de wereld. De mensen verheugen zich altijd te vroeg op de ondergang, als zelfmoordenaars die een alibi zoeken, en daarbij raken ze dan het overzicht kwijt en worden zenuwachtig.”

 -1-       De verontwaardigden

Rekent u zichzelf tot de “indignados”? Heeft de “Arabische lente” u gewekt en weer doen opstaan? Of werd u geraakt door de toespraak van de beminnelijke Naomi Klein tot de betogers van “Occupy Wall Street”?
Sommigen spreken nogal voorbarig over een “beweging”, terwijl uw verontwaardiging voorlopig slechts een ongestructureerd protest is tegen de afbraak van de sociale verworvenheden en tegen “de macht van de banken, de dictatuur van de vrije markt, en de politieke wereld die aan de financiële elite gehoorzaamt.” (Le Monde, 15 oktober 2011)

H.J.A. Hofland: “Overal in het westen werken alle factoren mee tot de groei van een pre-revolutionaire situatie: een voortwoekerende economische crisis, een kleine groep rijken die zich verder blijven verrijken, de uitzichtloze oorlogen. En tenslotte de politici die het volk overstelpen met maatregelen die zich niet verdichten tot een geloofwaardig, een reddend programma.” (De Groene Amsterdammer, 6 oktober 2011)

Omdat uw revolte structuur noch agenda heeft, lijkt hij inderdaad op “mei 68”, tot groot ongenoegen van een publicist als Brendan O’Neill, die u kleinburgerlijk noemt en uw protest een belediging voor alles waar links ooit voor heeft gestaan en minachting voor de gewone man.
De Naamloze Achter U neemt O’Neill’s verwijten niet persoonlijk, maar beschouwt ze als een uiting van zijn begrijpelijke boosheid over “de dood van een links met principes, een links dat in vooruitgang geloofde, in ontwikkeling en in het vermogen van ‘de kleine man’ om zijn wereld te verbeteren.” (De Standaard, 21 oktober 2011)

Uw anarchistische verontwaardiging kan weliswaar alle richtingen uitgaan, maar lijkt tegelijk niet veel nodig te hebben om in alle hevigheid los te barsten.
En juist het ontbreken van een degelijk progressief alternatief, ondermeer omdat sociaaldemocraten en vakbonden het kapitaal teveel genegen zijn, zal bijdragen tot de onvoorspelbaarheid ervan.
Zoals de Franse honingin Marie-Antoinette opperde dat het volk bij gebrek aan brood toch taartjes kon eten, zo zei S.P.a- voorzitter Caroline Gennez schaamteloos: “Ik zou graag minister worden, maar het moet wel een tof departement zijn.”
In plaats van een fatsoenlijke uitleg te geven waarom de staat vier miljard euro overheeft voor de redding van Dexia, maar niet één miljard voor die van de Luikse staalindustrie.
Terwijl Engeland en Zwitserland de banksector zelf voor zijn falen laten opdraaien en niet langer de belastingbetaler, worden die landen als niet-solidair afgedaan.

Wanneer niet snel ingegrepen wordt is, in de woorden van H.J.A. Hofland, misschien toch “de volgende klassenstrijd in aanbouw.” (De Groene Amsterdammer, 6 oktober 2011)

-2-       De onbeschaafden

In zijn opiniestuk “Revolutie?” stelt Bas Heijne dat hedendaagse critici van het neoliberalisme, zoals Klein of Žižek, bang zijn voor hun eigen modieuze populariteit. “Men is te beschaafd om een bankier aan een lantaarnpaal op te hangen. Tot nu toe is het enkel de politie die geweld gebruikt. Maar achter dat beschaafde gedrag gaat een knagende onmacht schuil.” (De Standaard, 17 oktober 2011)
Politiek filosoof Thomas Decreus, die - tegen David Van Reybrouck en zijn deliberatief-democratisch “G1000” initiatief in - voor een “radicaal verzet” pleit, blijft anders ook beschaafd, want het verzet moet “vredevol” blijven. (De Morgen, 17 oktober 2011)
Met een citaat van Jefferson illustreert hij echter de noodzaak aan “tegen denken” en aan confrontatie: “The spirit of resistance to government is so valuable on certain occasions that I wish it to be always kept alive. It will often be exercised when wrong, but better so than not be exercised at all.”
Bovendien zijn de indignados en de bezetters van Wall Street volgens Decreus niet louter tegen, maar zijn ze concreet tegen het dictaat van de markten en voor echte democratie.

Jeffersons uitspraak is wellicht alleen maar koren op de molen van Brendan O’Neill, maar op een punt geeft de Naamloze Achter Ons Decreus wel gelijk: “Ik zie niet goed in hoe je door constructief mee te denken met een systeem, dat systeem kunt veranderen. Eerder dan mee te denken dient men soms tegen te denken. Eerder dan dialoog, heeft men soms confrontatie nodig. Want politiek draait om macht.” (De Morgen, 17 oktober 2011)

Dat is ook wat de door N*A*O* bewonderde politicoloog Chantal Mouffe beweert in “Over het politieke”. (2008) Er moet een einde komen aan de “postpolitiek”, waaruit het conflict verdwenen is en waarin iedereen uiteindelijk paars en neoliberaal geworden is. Het was tekenend dat de nog steeds als “rood” beschouwde “drama queens” van de VRT bij het overlijden van de liberaal Willy De Clercq juist dat stuk van een van zijn redevoeringen heruitzonden, waarin hij politici bezwoer om tot compromissen bereid te zijn. (Het Journaal, 28 oktober 2011)

Wanneer de indignados roepen “Wij zijn de 99 procent,” is er in zekere zin al sprake van een conflict: 99 tegen 1.
Of het begin van een conflict. Want de 1 is nog te massief en de 99 voorlopig bluf.
Terwijl Chantal Mouffe spreekt over een geënsceneerd gevecht, namelijk op de parlementaire scène, kamperen de verontwaardigden op straat. Maar straatgevechten zijn natuurlijk het gevolg van de “postpolitiek” en het ontbreken van serieuze politieke strijd.
Dat tekort maakt ook rockzanger Stijn Meuris ongeduldig en zelfs onbeschaafd: “Er ontploft niks. Na vier jaar politieke crisis is er nog altijd geen beweging opgestaan die zegt: ‘Wij steken die Reynders in de kofferbak. We ontvoeren hem.’ Die mens is voor een aanzienlijk deel mee verantwoordelijk voor wat er gebeurt. Met zijn afstotelijke body language, zijn minachting voor alles en iedereen. Vroeg of laat moet er toch één halve zot zijn die zegt: ‘Het is genoeg geweest, ik rijd ernaartoe en neem hem mee?’ Soms denk ik: was in godsnaam de Baader-Meinhofgroep maar terug.” (De Morgen, 15 oktober 2011)

-3-       De populisten

De door de Naamloze Achter Ons om zijn theorie over onze “dramademocratie” hoog gewaardeerde VUB-socioloog Mark Elchardus publiceerde het vorige weekend een schitterende tekst: “Het pessimisme achter het populisme.” (De Morgen, 29 oktober 2011)
Daarin zoekt hij – zoals de Nederlander Bas Heijne dat ook doet – naar de voedingsbodem voor het in Vlaanderen weid verbreide populisme.
Zijn sociologisch onderzoek bestudeert het populisme eindelijk (!) los van de partijvoorkeur (1), als een houding van mensen. Het lijkt erop dat in Vlaanderen heel veel populisten rondlopen, wier stemgedrag gelijk verdeeld is over alle politieke partijen (waaronder N-VA), met uitzondering van de twee extremen links (PvdA) en rechts (VB) van het spectrum, die wel meer populistisch zijn.
Elchardus eindigt zijn opiniestuk met de raadselachtige zin: “Een ander duidelijk en afdoend antwoord op het populisme hebben we voorlopig niet. Oh ja, toch wel… we kunnen verontwaardigd zijn.”
De socioloog legt een grote verantwoordelijkheid voor het woekerende populisme op de schouders van onze politici (en de hen steunende wetenschappers(2)). Hij zegt immers dat zij niet in staat zijn om gepast op het populisme te reageren: ze hebben onvoldoende geluisterd naar het volk en de politiek onvoldoende vernieuwd. Het gevolg is dat er nog maar één, zij het cynische, reactie op het populisme overblijft, namelijk de vlucht vooruit: de onmacht van onze politici verbergen achter de wetgevende macht van het ondemocratische en technocratische Europa!

Extreem linkse populisten als Paul Goossens of Daniel Cohn-Bendit (3) verdedigen Europa dan ook voortdurend zonder het democratisch gehalte ervan in vraag te stellen en dus zonder eerlijk te zijn over het cynisme ervan. In “De ochtend(4) ontkende Goossens zelfs het Europese “democratisch deficit”, door te verwijzen naar de referenda over de euro die eertijds gehouden werden, alsof hij wilde zeggen: “Je hebt er vroeger voor gekozen, dus moet je nu de gevolgen maar accepteren.” (Radio 1, 28 oktober 2011)
Goosens, Cohn-Bendit of de PvdA: ze kunnen hun maoïsme slechts moeizaam van zich afschudden.
Nadat de Griekse eerste minister Papandreou aankondigde zijn volk te zullen raadplegen over de Europese curatele over zijn land, barste in Europa en op de internationale financiële markten op Allerheiligen dan ook de hel los.

Mark Elchardus maakt tegenover het cynisme blijkbaar ook een opening naar de verontwaardiging… En naar het verzet?

Apache-journalist Peter Casteels hoopt eveneens dat de verontwaardigden wortel schieten(5) en hij ziet in hun strijd tegen de bovenste toplaag van de samenleving de bescheiden kiem van een nieuwe linkse politiek. (Apache, 24 oktober 2011)
Zoals de Naamloze Achter Hem baseert hij zich op de ideeën van Chantal Mouffe, die hij jammer genoeg niet erg grondig gelezen lijkt te hebben.
Eerst en vooral loopt hij niet hoog op met een grondige analyse van het populisme, zodat men hem ervan kan verdenken de typisch belgicistische valse definitie ervan te hanteren (“populisme = tegen België zijn”) om nog een slag om de arm te houden en steun te kunnen zoeken bij de politieke partijen en vakbonden die rond de PS cirkelen. Hij vindt het namelijk te gemakkelijk om de politici ervan langs te geven.
Ten tweede legt hij te weinig nadruk op het door Mouffe gelegde verband tussen het passioneel conflict in de politiek en de verbondenheid in een collectieve identiteit. Casteels probeert natuurlijk het conflict tussen het Vlaams en het Franstalig front in België als ongeldig af te schrijven.
Chantal Mouffe verwerpt inderdaad conflicten op basis van ras of religie en aanvaardt enkel sociale, economische en politieke tegenstellingen. Maar N-VA, dat het Vlaams front vertegenwoordigt, is zeker geen racistische partij. De Vlaamse strijd is wel degelijk sociaal-economisch.
En Mouffe bestrijdt omgekeerd juist het wereldburgerschap, dat een conflictloze illusie is. Gelooft Casteels echt dat de 99 in hun gevecht tegen de 1 een gemeenschappelijke identiteit kunnen ontwikkelen, die hun passie kan voeden?

-4-       De verbondenen

Op hetzelfde moment, waarop Paul Goossens Europa kritiekloos verdedigt en Mark Elchardus het cynisme daarvan blootlegt, stelt ook de Duitse rationalistische filosoof Jürgen Habermas Europa voor als “onze enige redding.” (De Standaard, 29 oktober 2011)
Maar Habermas ontkent tenminste het democratisch deficit van de Unie niet en hij doet daarom voorstellen om de Europese constructiefouten te repareren.(6)
Uiteindelijk zal Habermas wel een (gevaarlijke) idealist blijven door zijn geloof in de passieloze en rationele overlegdemocratie en tendeert zijn Europees burgerschap naar het illusoire en liberale wereldburgerschap, maar omdat hij de democratische rechten van de EU-burgers centraal stelt en daarvoor de Europese Grondwet wil herzien, wordt – althans in theorie – ook op Europees vlak politieke verbondenheid en passie mogelijk.

De grote vraag wordt dan of zo’n democratische Verenigde Staten van Europa oorzaak kan zijn, dan wel slechts gevolg van een Europees burgergevoel?
Jürgen Habermas gelooft wellicht het eerste.
De Naamloze Achter Hem is overtuigd van het tweede. Eerst moet de Europese Geest tot leven komen.(7) Daarzonder zullen de Europese staten hun soevereiniteit nooit prijs geven!
De Naamloze A*O* deed eerder al voorstellen om een Europees gevoel te creëren bij de burgers.(8) Hij wilde daartoe een nieuw Europees verhaal schrijven aan de hand van drie grote consumptieprincipes: een merk is een cognitief construct (met een reële, een symbolische en een imaginaire component); een merk schrijft zich in in de persoonlijke geschiedenis van de consument (als rite, mythe en als fantasie); een merk wordt duurzaam door de evoluerende verwachtingen van de consument te volgen.

Echt simpel is deze opdracht niet. Is zoiets überhaupt wel mogelijk?
Is het niet beter om af te stappen van het federale model, waarin al deze principes moeten samenvallen, en te kiezen voor een los-vast model, het confederale, waarin staten hun soevereiniteit behouden, maar afspraken maken over zaken die ze gezamenlijk willen doen.
Zou het niet beter zijn om Europa niet langer te schoeien op de typisch Belgische knoeierige leest, maar voortaan op de efficiënte Zwitserse?
Jane Birkin & Stéphane Hessel
Zoals gezegd betwijfelt de Naamloze Achter Ons of de verontwaardigde 99 % in staat zal zijn om zich te verenigen in één passionele identiteit. Het meest gelezen pamflet onder de 99 % is ongetwijfeld “Indignez-vous!” van de Franse verzetstrijder-diplomaat Stéphane Hessel, dat de uiting is van zijn verontwaardiging over de kloof tussen arm en rijk, het lot van de immigranten, het Palestijnse volk en het milieu, maar tegelijk een eerder oubollige,                            
subjectieve en vage indruk geeft. De man, die tot twee keer toe uit een concentratiekamp ontsnapte en nu nog steeds op de barricaden staat, is ondertussen ook al vierennegentig jaar oud. In de opvolger van “Indignez-vous!”, “Engagez-vous!” – het tweede meest gelezen pamflet van de 99 % - klaagt hij eerst over “de jongere generatie [die] zich weinig actief [toont] jegens wat haar als schandalig voorkomt” en over de “allergie voor het idee van een wereldrevolutie” bij zijn eigen generatie, maar geeft dan (misschien onbedoeld) de kern van het probleem voor de vereniging van de 99 % aan: “Ik denk dat het verschil tussen mijn generatie en die van jullie is dat mijn burgerschap nog voornamelijk nationaal was – ik bekommerde me om het functioneren van Frankrijk en om zijn voortbestaan; vandaag de dag stevenen we naar zich laat aanzien af op wereldburgerschap (..)”

Om Europa op te bouwen naar Zwitsers model is een veel concretere verontwaardiging nodig dan die van de schattige Hessel, die eertijds terecht verontwaardigd was over een tekort aan mensenrechten.
Een concrete verontwaardiging: in zekere zin over een teveel aan mensenrechten, die uiteindelijk het individu als uitgangspunt hebben, en nooit reppen over collectieve verbondenheid, waarin de menselijke waardigheid even centraal kan staan als in het individualistische liberalisme. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens of een instelling als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zijn teveel de uiting geworden van de globalisering van het liberale individualisme. In plaats van zich te beperken tot het bewaken van de grenzen van de rechtvaardigheid, ontkennen zij meer en meer dat de interpretatie van rechten aan tijd en plaats gebonden is.

Als men zich kan verontwaardigen over een teveel, dan kan men zich ook engageren voor een beperking, een terugtocht, en in die beperking of terugtocht misschien komen tot collectieve identificatie en oplaaiende passies.
De concrete wereld waarin wij leven is immers geen “universum” met één mens- en maatschappijtype, maar wel een “pluriversum”!

Daarom vond de Naamloze Achter Ons in het laatste essay “Het zachte monster Brussel of Europa in de klem” van de schitterende Duitse dichter Hans Magnus Enzensberger(9) een veel sterker en begeesterend pamflet.

Het laatste hoofdstuk daaruit – Number 9 – is:

Een gesprek tussen A, monsieur * van de Commissie, en B, de schrijver, in de Fattoria del Chianti in de Brusselse Archimedesstraat

A: Ik heb vernomen dat u niet veel op hebt met ons werk.
B: Ik dank u dat u tijd hebt uitgetrokken om met mij te praten. Ik weet dat u een drukbezet man bent.
A: Des te meer verheugt me de afwisseling die ik van mijn gesprek met u verwacht. Ik kan u de ossobuco aanbevelen, die is hier voortreffelijk. Overigens heb ik me laten vertellen dat u de Unie met een chimère vergelijkt. Ik zou graag weten hoe u op dat idee bent gekomen. Als ik me niet vergis was dat bij de Grieken een vuurspugend monster dat als straf voor zijn verwoestingen lood in zijn muil gegoten kreeg. Zo staat het in ieder geval in de Ilias. Ik moet bekennen dat ik uw vergelijking rijkelijk overdreven vind.
B: U oordeelt als een leraar klassieke talen. Dat had ik in de wandelgangen van Berlaymont niet verwacht.
A: In mijn jeugd leerden we die dingen nog op school.
B: Mij gaat het er meer om dat een chimère een hybride wezen is: aan de voorkant een leeuw, aan de achterkant een slang, en in het midden een geit. Ook genetici en geneeskundigen kennen het begrip goed. Maar daar gaat het mij niet om. Ik heb vooral wat rondgeneusd bij uw Franse klassieken, omdat ik al verwachtte dat u mijn vergelijking niet meteen zou begrijpen. Brillantes chimères, lees je bij Corneille, tendres chimères bij Rousseau. Daarmee worden allerlei mooie hersenspinsels bedoeld. Ook in het Duits hoeft het woord zeker niet alleen maar naar een monster te verwijzen, maar doelt het eerder op een droom of een visioen, en ook, dat geef ik toe, duid je er iets mee aan dat onuitvoerbaar en avontuurlijk is, een drogbeeld of een hersenspinsel. Daarmee kom je al dichter in de buurt. En wat het vulkanische aspect van de chimaira betreft, heb ik nooit nagelaten nadruk te leggen op het geweldloze optreden van de EU. Als daar ooit klappen zijn gevallen, moet het lang geleden zijn. De kraters die je hier in de buurt ziet, zijn koud en vochtig. Het zijn slechts bouwputten voor nieuwe kantoorgebouwen.
A: Een teken dat we nog aan het begin staan. De Unie is nog erg jong. Historisch gezien betekent zestig jaar slechts een intermezzo; en waar u vaak – terecht – over klaagt, zijn de dwalingen en de verwarringen van haar adolescentie, of zelfs van haar puberteit.
B: Of symptomen van aderverkalking.
A: U doet ons onrecht. U hebt het altijd over Brussel. Is het mogelijk dat u aan een zekere anti-institutionele kwaal lijdt?
B: Dat is best mogelijk. Maar aan een therapie om van dat gevoel af te raken, heb ik eerlijk gezegd weinig behoefte.
A: Maar – waarom neemt u dan toch steeds de Europese Unie op de korrel? Waarom vermijdt u het over Rome, Boedapest of Dublin te spreken? Die nationale regeringen zijn toch geen haar beter! Hun bureaucratieën liegen er niet om. Geborneerdheid en onbegrijpelijke afkortingen komen bij hen net zoveel voor als bij ons. En dan heb ik het nog niet eens over de intriges en de corruptie waarmee ik dagelijks te maken heb. Lobbyisten – als u mij toestaat openlijk te spreken – zijn overal, als strontvliegen, ook in uw land. Kijkt u maar eens naar het belastingsysteem in uw land, en naar die hals over kop plaatsvindende hervormingen in de gezondheidszorg en het onderwijs. Alles wat u ons verwijt, vindt u overal terug als u in de zevenentwintig verschillende nationale spiegels kijkt die dit continent te bieden heeft.
Hoe Sarkozy op 26 oktober Berlusconi uit de weg gaat:

B: Maar wel hebben wij de mensen die ons regeren zelf gekozen, en zolang we vasthouden aan onze grondwet, kunnen we ze ook weer naar huis sturen. Dat is hier, waar u werkt, niet het geval.
A: Ik begrijp waar u heen wilt. Naar ons eeuwige tekort. Ja, het is jammer voor de democratie. Maar de Oostenrijker die u zo graag citeert…
B: Hij heet Menasse.
A: Die heeft de moed uit te spreken wat het geval is. Terwijl u wel uitkijkt het te bekennen. U verschanst zich liever achter allerlei gezaghebbende intellectuelen, van La Boétie tot Hannah Arendt. Terwijl Jean Monnet, een van onze grondleggers, van wie u een sympathiek portret hebt geschilderd, het verwelken van de klassieke democratie al heel vroeg zag aankomen…
B: Hij heeft het verwelken gestimuleerd…
A: Hij heeft verklapt wat iedereen al dacht, al was hij zo voorzichtig het alleen in kleine kring te doen. Daarmee heeft hij zich weinig vrienden gemaakt.
B: Ik ben het helemaal met u eens wat het gedijen van uw chimère betreft. Ik ben oud genoeg om de dictatuur te hebben meegemaakt. En ik ben lang niet de enige. Als het om democratie gaat, schiet me altijd een oud gezegde te binnen: “Wie zich niet verweert, leeft verkeerd.”
A: Een mooi beginsel. Maar u zult moeten toegeven dat tot dusver de onrust beperkt blijft. Ook tot mijn bureau dringt wel eens wat gerommel door, maar daarvan stort de Unie niet in.
B: “Hopelijk wordt het niet zo erg als het nu al is,” zegt Kurt Valentin, een Münchense wijze uit het Panoptikum. De Unie kraakt in haar voegen.
A: Ik ben de laatste die dat ontkent. Maar is dat een reden om met de ondergang van het Avondland te schermen? Laat dat maar over aan de journalisten en speculanten. Die doen het graag, eerstgenoemden vanwege de oplage, laatstgenoemden om de winsten te verhogen.
B: Juist. De Apocalyps heeft haar profeten altijd al teleurgesteld.
A: En wat volgt uit alles wat u, terecht of onterecht, beweert?
B: Op mijn adviezen zit u ongetwijfeld niet te wachten. U beschikt over tal van experts en adviseurs; ik reken mijzelf tot geen van beiden.
A: Wat dacht u waarom ik me er zo op heb verheugd u te leren kennen? Ik ben gewend mijn bezoekers uit te buiten door hun om raad te vragen. Dus doet u me alstublieft een plezier en laat me horen wat u allemaal hebt bedacht! Wat is uw voorstel?
B: U drijft me in het nauw. Maar goed. Ik zal uw vraag met een paar tegenvragen beantwoorden. Ten eerste: waarom kennen de voorstanders van de Unie slechts één richting? Doorgaan! Ogen dicht en doorgaan! Is constante groei een natuurwet? Is alles wat er is gebeurd onomkeerbaar?
A: Dat wil zeggen?
B: Clausewitz, de slimste van alle strategen, roemt de terugtocht als de lastigste van alle operaties. Wie in een doodlopende steeg belandt en niet kan omkeren, lokt toch zijn eigen nederlaag uit?
A: U denkt dus aan een paardenmiddel ?
B: Laten we liever zeggen: aan een dieet. Uw gezondheidscommissarissen werpen de Europeanen voor de voeten dat ze almaar dikker worden; daartegen willen ze dus streng optreden. Hoe zou het zijn als de Unie zichzelf een dieet zou voorschrijven? Ook instituties neigen naar veelvraat. Als ze er niets tegen doen, worden ze almaar dikker. Een beetje afslanken lijkt me geen slecht idee. Zoals u weet is het een enorme klus. Overtollige kilootjes kwijtraken is voor niemand gemakkelijk. Het apparaat! Het ambtenarenreglement! De fte’s! Uitbreiding als doel op zichzelf vormt een gevaar voor uw eigen project.
A: Waar wilt u naartoe? Moet de Unie zichzelf soms stap voor stap ontmantelen?
B: Merkt u niet hoe voorzichtig ik de chimère bejegen, hoe weinig ik verwacht van radicale oplossingen? Ik vind juist dat ik slechts met grote aarzeling terugkom op onderwerpen die door anderen al jaren geleden onder de aandacht zijn gebracht. “Het Europa van de verschillende snelheden”, de “variabele geometrie”, de “stapsgewijze integratie”, “Europa à la carte”.
A: Maar u weet evengoed als ik dat het niet bij woorden alleen is gebleven. Denk maar aan het verdrag van Schengen en aan de monetaire Unie. Dat zijn allemaal overeenkomsten die tot zulke modellen zijn terug te voeren.
B: De hardliners hebben zich er tandenknarsend bij neergelegd. Ze verbeelden zich dat je uit een doodlopende steeg kunt ontsnappen door met je kop tegen de muur te rennen. Maar dat levert alleen een bloedend hoofd op.
A: Ik vind dat u veel te luid alarm slaat.
B: Als u in Europa uw oor te luisteren zou leggen, zou u merken dat het de hoogste tijd is om iets tegen de dreigende sclerose te ondernemen.
A: Met alle respect voor uw pessimisme…
B: Waarvan geen sprake is. Integendeel! In feite houd ik heel gewoon vast aan het reële Europa, waarvan de Unie steeds verder af komt te staan, en daarin ligt voor mij de reden tot ongerustheid.
A: Het reële Europa? Wat bedoelt u daarmee? Ik zou echt niet weten wat dat betekent.
B: Hebben we niet, al was het met tegenzin, aan een ander onderscheid moeten wennen – dat tussen reële economie en haar ongrijpbare tegenhanger, de economie van de financiële markten? Zo ongeveer gaat het er ook toe in de Europese politiek. Aan de ene kant de leefwereld van de burgers van de Unie, aan de andere kant, er in grote mate van geïsoleerd, de biotoop van de instanties. Is het dan zo moeilijk het een van het ander te onderscheiden?
A: Kan het nog een beetje concreter?
B: Graag. Wat ik nu uit mijn zak haal, is een klein zwart boekje. Een notitieboekje, een agenda, een adresboekje. Aan zo’n simpel ding, dat je in ieder huishouden aantreft, kun je de ware stand van de Europese integratie aflezen. Veel mensen hebben zo’n boekje helemaal niet meer nodig. Telefoons kunnen tegenwoordig alles en die komen ervoor in de plaats. De een weet daardoor hoe hij de Poolse stukadoor kan bereiken als zich in het plafond scheurtjes vertonen; de ander verstopt het nummer van zijn heimelijke geliefde, die Alice Zimmermans heet en in Amsterdam woont, liever onder de onmisbare letter A; de derde kent de portier van een klein hotel in Odense. Het wemelt in die notitieboekjes, over heel Europa verspreid, van gescheiden mannen, zomerhuisjes, zakenpartners, kleinkinderen, bankrekeningnummers, leraren en leerlingen, websites, muntenverzamelaars, wijnboeren, werksters, automonteurs, tandartsen en zwartwerkers…
A: Hou op, alstublieft! Ik snap wat u bedoelt. Maar u vergeet dat het zonder de Europese Unie nooit zover was gekomen.
B: Die heeft het proces versneld en het soepeler doen verlopen. Dat is waar. Maar we hebben ons wat de integratie van Europa betreft allang onafhankelijk gemaakt van de instanties. Tegenwoordig zijn we door de sociale netwerken sterker met elkaar verbonden dan door alle akkoorden die u hier in Brussel tot dusver overeen bent gekomen. Miljoenen contacten zorgen voor wederzijdse afhankelijkheden die zich aan uw controle onttrekken en die u niet tot stand kunt brengen noch verbreken.
A: Dat is ook niemand van plan.
B: De instanties die Europa over één kam scheren en onze leefwereld willen kolonialiseren, zitten ons meer in de weg dan dat ze ons tot nut zijn. U bent erop uit ons te normeren. Eenheid is goed, maar diversiteit is beter. Alstublieft, laat ons met rust met uw overbodige directieven.
A: U spreekt voor uzelf.
B: Ik denk van niet. Als ik nog iemand mag noemen in wie ik veel vertrouwen heb…
A: Gaat uw gang!
B: Odo Marquard, een buitengewoon intelligente Duitse filosoof, heeft gezegd dat al velen de wereld hebben veranderd, maar dat het er nu op aankomt haar te sparen.
A: Niet bepaald een orthodox marxistisch standpunt.
B: Misschien niet. U hebt veel geduld aan de dag gelegd met mijn tirades.
A: Geduld hoort bij mijn beroep.
B: Over één onomstotelijke waarheid zouden we het niettemin eens kunnen worden.
A: Laat maar horen.
B: Brussel ligt weliswaar in Europa, maar Europa ligt niet in Brussel.
A: Tegen wie zegt u dat? Volgende week ga ik eindelijk weer naar huis, naar het gehucht waar ik ben opgegroeid. Daar vind ik het reële Europa waarop u zich beroept. De mensen daar zijn allemaal stijfkoppen.
B: En u?
A: Ik ben net als de anderen. Hoe vond u de ossobuco?
B: Dank u, monsieur. Die was voortreffelijk.

-5-       De intriganten

En zo belanden we weer in België… waar niets meer werkt.
Verdedigers van België, zoals de door N*A*O* gewaardeerde filosoof Philippe Van Parijs, die de Belgische federatie zelfs als model voor Europa voorhield in zijn overigens sterk artikel “Moet Europa Belgisch zijn?”(10), houden zich meer en meer gedeisd.

In ruil voor de steun van Groen! aan een volledig door de PS gedomineerde en dus anti-Vlaamse staatshervorming, kreeg Wouter Van Besien van Elio Di Rupo de verzekering dat zijn partij kort en krachtig van de onderhandelingstafel gekieperd zou worden zonder de zwarte piet mee te krijgen - in tegenstelling tot de N-VA, die tergend langzaam op een zijspoor gemanoeuvreerd werd en zo wel de zwarte piet meekreeg, in de hoop dat de domme Vlaamse kiezer Bart De Wever daardoor de rug zou toekeren.
Het gevolg van die typisch Belgische snobistische bavianenpolitiek is natuurlijk dat Di Rupo nu zelf met de gebakken peren zit.
Dankzij N-VA werden de communautaire onderhandelingen prioritair… en verkeek Di Rupo zich erop. Hij zette de onderhandelingen over de staatshervorming immers helemaal naar zijn hand… zodat de andere partijen met betrekking tot de veel belangrijker sociaaleconomische dossiers nu wel niet anders kunnen dan het hard spelen om toch nog zoveel mogelijk uit de brand te slepen.

Voor de splitsing van B-H-V ging hij zover mee met de Vlamingen als nodig om de alliantie MR-FDF schipbreuk te laten lijden. De PS zal na die splitsing in Brussel niet veel last meer hebben van de MR, noch van de Vlamingen, niet alleen omdat hij die partijen verzwakte, maar ook omdat hij bij de onderhandelingen over Brussel zelf nauwelijks een toegeving deed in ruil voor massa’s vooral Vlaams geld.
In feite haalden de MR en Open VLD nog niets binnen, zodat ze zich op sociaaleconomisch vlak moeten profileren. Open VLD vecht trouwens in Vlaanderen voor zijn politiek overleven.
Daarom gaf Di Rupo hen alvast een apennootje en kon Groen! op vraag van Open VLD de onderhandelingstafel verlaten, met als gevolg dat S.P.a, die nu al de oppositiewind van de groenen voelt opkomen, al aankondigde radicale sociale eisen te zullen stellen. En de vakbonden zegden bij voorbaat hun steun toe.

Dit belooft niet veel goeds voor Elio, die zich nog zal moeten haasten om met een begroting voor de dag te komen om toch nog twee van de vier jaren van deze legislatuur te kunnen regeren.

Di Rupo’s gebrekkig Nederlands werd sinds de “Zevende dag” van vorig weekend het symbool van zijn eventueel ontbrekende daadkracht. (VRT, 30 oktober 2011)
De daadkracht van een regeringsleider wordt vaak geassocieerd met zijn vermogen om afstand te kunnen nemen van zijn eigen partij.
Welnu, kan Di Rupo loskomen van de PS-standpunten?

Omdat Elio Di Rupo tot hiertoe vooral zijn eigen meningen verbergt, heeft de Naamloze A*O* daar zo zijn twijfels over.

Eerst en vooral kan men vaststellen dat Elio niet veel moeite doet om de bestaande clichés over Italianen of over homo’s als “drama queens” en narcisten te ontkrachten. In die zin is veel van zijn “daadkracht” geënsceneerd en gebruikt hij vooral conventionele dramaturgische middelen om iets te bereiken. Om Bart De Wevers nota te kelderen sprak hij bijvoorbeeld de legendarische woorden: “Comment est-ce qu’il ose?” Om de N-VA te dumpen werd de anders permanent vernederde vader honing Albert II verkleed als Albert de Boze.

Maar dergelijke trucs gebruikt hij enkel als een zware crisis hem ertoe dwingt. In meer normale omstandigheden beperkt hij zich tot intriges om zijn beslissingen uit te voeren.
Elio nodigde MR en Open VLD niet uit: dat was op vraag van N-VA.
Hij verdreef N-VA niet van de onderhandelingstafel: dat deed de partij zelf.
Elio eiste niet dat CD&V weer aan tafel kwam: dat was honing Albert.
Eens CD&V weer meedeed, wilde hij helemaal niet vertragen: het was opnieuw honing Albert die iedereen voor drie weken op vakantie stuurde. (Di Rupo wilde Wouter Beke, die voor een vierde week al een jaar eerder iets geboekt had, graag verantwoordelijk maken voor een vierde week verlof, maar omdat de seutige Beke bereid was vanuit zijn vakantiebestemming dagelijks de TGV te nemen, kon Di Rupo niet anders dan die beslissing weer in te trekken, op gevaar af van rekenschap te moeten afleggen voor een eigen initiatief.)
Het was niet Elio die de groenen dumpte: dat was Open VLD.
De liberalen eisten dat de gewesten en gemeenschappen een grotere begrotingsinspanning zouden leveren: Di Rupo reageert door een nieuw rapport te vragen van de Hoge Raad van Financiën én een interventie van de gewestelijke minister-presidenten…

Het zag er al niet goed uit voor Elio Di Rupo, die bovendien duidelijk niet uitblinkt in mannelijke daadkracht.
Men mag dus verwachten dat Elio dan ook niet loskomt van zijn moeder, de Parti Socialiste, hetgeen met zich meebrengt dat het er al even slecht uitziet voor de liberalen en dat de groenen samen met N-VA van geluk mogen spreken dat ze geen rol spelen in deze kroniek van een aangekondigde regeringsdood!

-6-       De onverantwoordelijke “verantwoordelijken” (I)

In een vlaag van naïeve eerlijkheid gaf Groen!-voorzitter Wouter Van Besien toe dat zijn verontwaardiging over zijn uitsluiting uit de regeringsonderhandelingen gespeeld is: “Je hoort mij inderdaad niet zeggen dat we nu echt in de penarie zitten.” (De Morgen, 15 oktober 2011)
Inderdaad, Groen! zit op rozen.
(Zoals ook de andere verstoten partij, N-VA, op rozen zit. Van Besien: “Het grote probleem met de N-VA was dat ze er bij elke ‘nee’ 2 procent bij kregen in de peilingen.”)

Daarom is het eerder gratuit van Van Besien om nu te zeggen: “de PS-staat is terug.”
Uit het interview in “De Morgen” van Van Besien blijkt dat Groen! al even hard voor het systeem kiest als de S.P.a. Uit goede bron vernam de Naamloze A*O* dat noch Van Besien, noch Gennez veel te vertellen hadden tijdens de onderhandelingen over de staatshervorming. Dat is logisch als je toppolitiek “saai” vindt en als je toegeeft: “Er móést resultaat zijn. Anders had Charles Michel het kartel met FDF voor niets opgeblazen en moest Wouter Beke terug naar de N-VA om te melden dat ze toch gelijk hadden door uit de onderhandelingen te stappen.”
Dus wanneer Van Besien zelf bezig is met partijpolitieke spelletjes, het ondemocratisch belgicistisch systeem verdedigt en cynisch de “verantwoordelijke” speelt om zijn stemmenpercentage te consolideren, dan moet hij er ook niet over klagen dat “de machtspartijen de rangen gesloten hebben.”
Pas nu, terug in de oppositie, heeft hij het plots weer over het versterken van democratie.
(In “De Wereld draait door” was de verrukkelijke GroenLinks politica Femke Halsema veel openhartiger over partijpolitiek cynisme en verraad dan gelijk welke belgicistische baviaan ooit kan zijn: http://omroep.vara.nl/media/73907 .)

Sinds de groenen in 2010, vlak voordat de grote Alexander de stekker eruit trok, ingingen op de vraag van loodgieter Dehaene om mee te onderhandelen, zijn ze medeplichtig aan het gore politieke spel van het Franstalig Front, hetgeen hun inderdaad stemmen opleverde, namelijk de stemmen van het natuurlijke percentage Vlaamse collaborateurs, die ze delen met de S.P.a.
Als een volleerd cynicus verdedigt Van Besien de verloren tijd: “Er is in die bijna vijfhonderd dagen natuurlijk veel inhoudelijk werk verzet.”
Ja, dat zal wel.
Wat wél positief is aan het door het Franstalig Front voorgestelde en door de vier kleinste Vlaamse partijen geaccepteerde akkoord over de zesde staatshervorming, is dat het inhoudelijk en procedureel zo ingewikkeld is dat het hoogstwaarschijnlijk niet uitgevoerd zal worden.
Nog beter is dat de nieuwe Financieringswet op onrealistische financiële vooruitzichten lijkt gebouwd te zijn, zodat de aan de gang zijnde crisis de zaak ongetwijfeld in elkaar zal doen storten.
Het zal trouwens de Europese crisis zijn die het aantal Vlamingen dat tegen deze nieuwe door het Franstalig Front gedomineerde regering is – en dat nu al bijna de helft der Vlamingen bedraagt – in snel tempo zal doen toenemen.

Door de mislukking van de zesde staatshervorming zal B-H-V nog altijd niet gesplitst zijn, maar is dat erg in een land waar de Grondwet toch niet meer is dan een vodje papier?
Integendeel, omdat de faciliteiten in “de zes” minder gebetonneerd zullen zijn, zal Vlaanderen de zes faciliteitengemeenten ook niet definitief territoriaal kwijt zijn. Bovendien komen er dan ook geen nieuwe faciliteiten in gerechtzaken bij in Halle-Vilvoorde, zoals nu afgesproken werd.
De absurde 500 miljoen euro die Vlaanderen in dit akkoord moet ophoesten voor het niet hervormen van Brussel (!) zou vanzelfsprekend ook vervallen.
Vlaanderen zou geen bevoegdheden bij krijgen, hetgeen echter ook geen ramp is, omdat Vlaanderen altijd liever homogene bevoegdheidspakketten kreeg, en geen versnipperde zoals nu. Maar anderzijds zou Brussel evenmin bevoegdheden bij krijgen, wat zeker enorm toe te juichen is.
In deze mede door Groen! onderhandelde staatshervorming wordt Brussel immers een volwaardig Franstalig derde gewest en daarmee definitief de atoombom waarmee het Franstalig Front zonder scrupules altijd zal dreigen in de Belgische oorlog. Dankzij de jaarlijkse 500 miljoen en dankzij de splitsing van de MR zal Brussel een PS-bastion blijven, en dankzij de quasi aanhechting van “de zes” zal dit gewest door een corridor met Wallonië verbonden zijn. Bart Maddens heeft het over een “omgekeerde Copernicaanse omwenteling” (De Morgen, 11 oktober 2011) … die gelukkig niet doorgaat.

-7-       De onverantwoordelijke “verantwoordelijken” (II)

De liberaal-maoïstische Paul Goossens vond het belachelijk van Bart De Wever om de onderhandelingen met Di Rupo stop te zetten, omdat de Europese Commissie België toch de zogezegd door N-VA gewenste neoliberale maatregelen zal opleggen. (De Standaard, 1 oktober 2011)
Goossens ontkent hiermee, zoals te verwachten en te voorzien was, dat het “afhaken van N-VA het plan-A van de Franstaligen was,” aldus Bart Maddens. (De Morgen, 27 september 2011. Zie ook verderop: hoofdstuk 11.)

En even weinig verrassend is Goossens denigrerende houding tegenover de N-VA-politici, die voor hem niet eens in staat zijn om (weliswaar cynische) tactieken en strategieën te bedenken.
De ware reden waarom N-VA in de nieuwe regering had moeten zitten is natuurlijk niet om de liberale VOKA-agenda uit te voeren, maar om te zorgen voor een Copernicaanse staatshervorming en voor een Vlaams front tegen de gescleroseerde en corrupte PS-politiek.(11)

Als Goossens gelijk zou hebben, dan heeft Open VLD een verstandige keuze gemaakt met de beslissing om in een regering te stappen onder leiding van Di Rupo. Ze zullen zogezegd nauwelijks moeite moeten doen om hun liberale recepten ingang te doen vinden bij hun coalitiepartners, want België krijgt toch geen andere keuze van Europa.

Hopelijk staat de grote Alexander (samen met de maoïstische liberaal Goossens) niet te lang stil bij de recentste opiniepeilingen, want die zien er toch niet goed uit voor hem. De vraag is of Open VLD wel de kiesdrempel haalt, die ze nog niet zo lang geleden zelf invoerde.
De niet geïndoctrineerde kiezer is immers slimmer dan een maoïst als Goossens denkt: hij zal namelijk die partij belonen die een gezamenlijke Europese en IMF-interventie juist kan voorkomen.
En daar lijkt deze regering in de maak niet toe in staat, volgens N*A*O*’s onbescheiden mening.

De door de kiezer te beoordelen preventie van een eventuele Europese curatele over ons land kan evengoed linkse (bijvoorbeeld Scandinavische) als rechtse (bijvoorbeeld Duitse) accenten hebben: dat zal de winnende meerderheid in de democratische kiesstrijd tussen écht links en écht rechts uitmaken.
Zo komen we dus tot een nieuwe definitie van “écht” politiek links of rechts: “écht” betekent dan “preventief”, “de (nationale) soevereiniteit beschermend”, “de Europese curatele vermijdend”…                   

Hoe rechts of liberaal Open VLD ook is, die partij is zeker niet “écht (rechts)” en zal derhalve niet beloond worden.
De Croo trok er in 2010 de stekker uit omdat hij te weinig liberale accenten kon leggen, maar nu zal hij in een regering zitten, waaraan zelfs nog een tweede zich links voordoende partij toegevoegd wordt!

…de S.P.a, die evenmin “écht (links)” is en het dus evenzeer zéér moeilijk zal krijgen. Als pseudolinkse partij zullen S.P.a en haar nieuwe voorzitter Bruno “fils-à-“ Tobback, zich onophoudelijk moeten verdedigen tegen het pseudorechtse gespartel van Open VLD en CD&V, uitgedaagd door de onverantwoordelijke onverantwoordelijken van Groen! in de oppositie.

-8-       De verantwoordelijke “onverantwoordelijken”
In Vlaanderen ontbreekt voorlopig een “écht” linkse partij, zodat de kiezer het moet stellen met een “échte” centrumpartij als N-VA (naast het “écht (rechtse)” Vlaams Belang), die jammer genoeg – wellicht om strategische redenen – “niet revolutionair, maar evolutionair” beweert te zijn en daarom onvoldoende promotie maakt voor een in tenten huizend bezettingsleger van verontwaardigden.
Maar goed, dat komt ongetwijfeld nog.

Hoe zit het trouwens met “écht rechts”, met Vlaams Belang?

De Naamloze Achter Ons gelooft niet dat Vlaams Belang – in tegenstelling tot zijn “onecht rechtse” tegenhangers van Open VLD – onder de tien procent kiesdrempel zal zakken, maar het zal toch niet veel schelen.
Het ligt voor de hand hiervoor de concurrentie van de “écht gematigde” N-VA verantwoordelijk te stellen. Want zelfs al werd N-VA uit de regeringsonderhandelingen gewipt door de trage, maar onverstoorbaar op zichzelf gerichte, naar niets of niemand omkijkende narcist Di Rupo, dan nog bleef de dreigende schaduw van die partij boven de tafel hangen, zodat ze bij de kiezer toch de indruk blijft wekken dat ze iets doet en niet aan de zijlijn staat, zoals al jaren Vlaams Belang.
Men mag zeker ook de interne conflicten aanhalen, die alsmaar toenemen omdat Vlaams Belang in het geheel nog steeds niet kan omgaan met dissidentie. De partijpolitieke coalitie die gesmeed werd tegen de entourage rond de zieke maar trotse Marie-Rose Morel is daar een triest voorbeeld van. Die affaire heeft trouwens ongeneeslijke wonden geslagen.

Toch ligt de hoofdreden van de afkalving van het succes van het Vlaams Belang evengoed bij de uitblijvende ideologische vernieuwing ervan.
Het is niet omdat Nederland gidsland is en daar de anti-islam standpunten van Geert Wilders’ PVV aanslaan, dat dat ook nog zo is in Vlaanderen.
Toch maakt Vlaams Belang de fout om immigratie en islamisering weer als centrale  verkiezingsthema’s te nemen.

Omdat het niet autonome Vlaanderen geen wonderen kan verrichten en dus geen antwoord kan geven op het door het Franstalig Front bewust geboycotte asiel- en immigratiebeleid, ontstonden in de Vlaamse steden allochtone getto’s, die er juist door hun concentratie paradoksaal voor gezorgd hebben dat bij ons andere volkeren gemakkelijker geaccepteerd worden dan in Nederland, waar allochtonen veel meer gespreid leven in kleine groepjes.
Vlaanderen is trouwens ook meer geseculariseerd dan Nederland, waar godsdiensttwisten ergens toch denkbaar blijven.

-9-       De nomenklatoera

Zou het zijn omdat Rik Van Cauwelaert België “een verzorgingsstaat voor banken” noemde (Knack, 19 oktober 2011), dat Bart Sturtewagen van “De Standaard” in zijn gazet een dramatische (maar tevergeefse) oproep deed tot onze federale parlementariërs om alsnog een parlementaire onderzoekscommissie op te richten over de Dexia-affaire?
Zijn oproep werd ondertussen zelfs gesteund door belgicisten, zoals Dirk Van der Maelen van de S.P.a – die eerst akkoord gegaan was met een gewone “Bijzondere Commissie”, maar onder oppositiedruk van Groen! zijn kar keerde – of Marc Hooghe van de KUL – die dat weliswaar nogal theoretisch omfloerst doet.(12)

Terwijl de belastingbetaler opdraait voor het wanbeheer bij Dexia, de Gemeentelijke
Holding en Arco, gaan de bestuurders van die failliete instellingen vrijuit.

De federale oppositiepartijen Vlaams Belang, N-VA, Groen!, Ecolo en FDF eisten terecht een parlementaire onderzoekscommissie om de verantwoordelijken van het gesjoemel en de corruptie te vinden.
En zoals weeral te verwachten en te voorzien was, was het de PS van Elio Di Rupo die deze vraag blokkeerde. Yvan Mayeur (PS): “Wat gaat er gebeuren? De commissie zal haar pijlen richten op onze politici, onze leden in de raad van bestuur, en onze administratie. Daar doen we niet aan mee.” (De Standaard, 21 oktober 2011) Maar ook CDH, MR, CD&V, Open VLD en eerst zelfs S.P.a gingen mee met deze corrupte redenering.
België wordt bestuurd door een liberaal-maoïstische nomenklatoera, een beperkte elite die de sleutelposities in het openbare leven bezet, de vele voordelen daarvan onbeschaamd weg graait, maar nooit verantwoordelijkheid zal nemen.

In 2008 kwam Dexia, dat al ondersteund werd met 6,4 miljard euro Belgisch belastingsgeld, in Franse handen en onder leiding van de voormalige kabinetchef van president Sarkozy, Pierre Mariani, die – samen met de Franse regering en de pro-Franse Belgische bestuurders – blijkbaar nog zo in de Europese Munt Unie geloofde (hetzij naïef, hetzij de Franse Europa-strategie volgend…) dat hij het Dexia fortuin om liet zetten in Zuid-Europees overheidspapier. Hiervoor werd ondermeer de helft van het Belgische (hoofdzakelijk Vlaamse) spaargeld bij Dexia gebruikt, zijnde 44 miljard euro.
In de hoop dat geld te redden kocht België nu het Belgisch deel van het gesplitste Dexia en staat het voor 54 miljard euro belastingsgeld garant voor de “bad bank” die ontstond op de ruïnes van Dexia.

De vraag is of de Vlaamse bestuurders in 2008 weerwoord boden, dan wel zich trachtten in te werken in de Belgische snobistische nomenklatoera?
Deze weet natuurlijk ondertussen zelf dat zij slechts interessant is als “missing link” tussen Europa en het Franse “Herrenvolk”, aan wiens belangen zij zich dan ook des te gewilliger onderwerpt.
(In 2008 verschoof het machtscentrum van Dexia naar Frankrijk, omdat in datzelfde jaar België als enig Europees land zijn grootste bank (“Fortis”) al had moeten verkopen aan zijn Franse meester.)
Het ziet er niet goed uit: ze proberen zich nu eruit te kopen. De christelijke Dehaene kon als Dexia-voorzitter al niet veel anders dan wat geld terugstorten en ook S.P.a-burgemeester Janssens, die in de Gemeentelijke Holding zetelde, zou dat graag doen – als de Belgische staat dan tenminste ook zijn sociale bijdragen terugstort (De Standaard, 31 oktober 2011). Alleen Europees commissaris De Gucht doet niet mee met dit “populisme”…

Maar zelfs als de Vlamingen weerwoord hadden geboden, dan nog had het in een Vlaams en een snobistisch Franstalig verdeeld Belgisch blok geen verhaal tegen “het hechte Franse blok”, aldus oud-voorzitter van Dexia François Narmon. (De Tijd, 15 oktober 2011)
Het dreigt trouwens allemaal nog erger te worden aangezien Dexia nu genationaliseerd werd, juist wanneer de PS-staat terug is en dus ook binnen Dexia de partijkaart belangrijker zal worden dan bekwaamheid.
Wouter Van Besien: “Toen wij eisten dat nieuwe ministers nog voor hun aanstelling een hearing moesten krijgen in het parlement. ‘Dan kunnen alleen nog universitairen minister worden. Iemand die laaggeschoold is of de materie nog niet door en door kent, krijgt geen kansen,’ vloog Di Rupo uit, terwijl hij ons asociaal gedrag verweet.” (De Morgen, 15 oktober 2011)

Ja, wanneer begint de Duitse herfst eindelijk?

-10-     De neuroten

Het wordt dus tijd voor een Duitse herfst.
Om deze voor te bereiden hebben we in België zelf een parlementaire onderzoekscommissie nodig.
En op Europees vlak pleiten vier prominente Duitse economen er in een wetenschappelijk artikel voor om de cijfers over de Belgische overheidsfinanciën grondig te controleren op malversaties. Hun wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat de Belgische cijfers minstens zo verdacht zijn als de Griekse.(13)
Zij vonden op basis van de statistische “Wet van Benford” – een handig hulpmiddel om mogelijke boekhoudkundige fraude op te sporen – aanwijzingen voor geknoei met de data die Griekenland, maar ook België tussen 1999 en 2009 (tijdens de regeerperiode van paars) jaarlijks overmaakten in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact van de euro.

Ter voorbereiding van de Duitse herfst steunt de Naamloze Achter Ons niet alleen de eis om een parlementaire onderzoekscommissie naar de bankenfraude en deze vraag om een Europees onderzoek naar de Belgische begrotingscijfers, maar brengt hij ook een idee van de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman – die zich (als Amerikaan eerder naïef) altijd uitsprak voor meer Europese integratie en tegen de blinde besparingswoede – onder de aandacht. (De Morgen, 30 oktober 2011)
Omdat Krugman zijn ongeloof in en zijn afkeer van de in Europa en vooral in Duitsland zeer invloedrijke doctrine van de economie “stimulerende besparingen” maar niet verkocht krijgt, voegt hij er nu aan toe dat al die asociale besparingen niet meer nodig zijn… als we ook de banken niet meer redden met belastingsgeld!
Krugman neemt Ijsland als voorbeeld: “Ijsland is er niet in geslaagd grote economische schade of een aanzienlijke verlaging van de levensstandaard te vermijden. Maar het is er wel in geslaagd de stijging van de werkloosheid te beperken en het leed van de meest kwetsbare mensen. Het sociale vangnet is nog intact, en dat geldt ook voor het elementaire fatsoen van de samenleving.”
Even geniaal als simpel.
Zeker omdat de Naamloze A*O* weet dat bij ons, in het snobistische België dat zich helemaal aan Frankrijk uitleverde, binnenkort ook BNP Paribas Fortis en KBC gered zullen moeten worden!

De Naamloze Achter Ons is er zich bewust van dat de Franse ambitie om het economisch sterkere Duitsland onder de duim te houden, die achter de Europese eenwording en de invoering van de Europese eenheidsmunt schuilt, ondertussen opgegeven werd. Mutti Merkel deelt nu de lakens uit en ze heeft behalve haar butler Van Rompuy ook Sarkozy als persconferentieorganisator ter hare beschikking.
Om indertijd sterker te staan tegenover Duitsland eiste Frankrijk dat de zuidelijke Latijnse staten mee in de Unie opgenomen zouden worden. Die kregen grote leningen, maar gingen dan boven hun stand leven, kregen problemen met hun solvabiliteit en nu dreigt de door de Duitsers niet gewenste transferunie weer uiteen te vallen.

Het uiteen spatten van de Europese Unie naar aanleiding van de Griekse crisis wordt natuurlijk ook door mutti Merkel uitgesteld, maar de bedoeling daarvan is enkel om Griekenland als omweg voor de redding van de eigen banken te kunnen blijven gebruiken.(14)

Niemand kent het scenario van een Griekse uitstap uit de euro, maar meer en meer economen suggereren dat een uitstap van economisch sterke noordelijke landen en de vorming van een n-euro gemakkelijker zou zijn.

In België wordt daar natuurlijk niet over gesproken. Johan van Overtveldt: “Er is een opvallende parallel tussen de neergang van de eurogedachte en de dreigende splitsing van België.” (Trends, 15 september 2011)
Daan Killemaes: “Als de euro uit elkaar spat, dan moet België een verscheurende keuze maken: willen we een sterke munt of een zwakke munt. (..) De monetaire breuklijn die eurolanden verdeelt, loopt dwars door België.”
Net zoals België kan Europa enkel bestaan als transferunie waarin “de sterkere economische regio’s de nodige solidariteit leveren, en de zwakkere economische regio’s de nodige discipline opbrengen”.
Accepteert men dit niet dan verdwijnt de euro.
Maar de noord-zuid tegenstelling binnen Europa zal zich dan herhalen binnen België. Killemaes: “De vraag is welke munt België kiest als de euro uit elkaar zou spatten.” (Trends, 15 september 2011)

Het wordt duidelijk dat de in de maak zijnde regering Di Rupo door het Waalse socialisme gedomineerd zal worden. Om het programma van het Franstalig Front te realiseren zal Vlaanderen welvaartverlies moeten lijden, zodat het ondenkbaar is dat België voor de neuro, voor Duitsland en Noord-Europa zou kunnen kiezen.
In januari 2011 was er een geheim crisisoverleg van enkele sterke noordelijke eurolanden: België noch Vlaanderen waren uitgenodigd.

Di Rupo zal het echter even moeilijk krijgen om de Vlaamse transfers te blijven verantwoorden, als Frankrijk de transfers vanuit Duitsland, Nederland, Finland, Oostenrijk, enzovoort, naar Zuid-Europa.
Daarom zal België barsten als eerst Europa uiteenvalt.
Derk Jan Eppink: “Het zal een grote politieke uitdaging zijn om de transfers van noord naar zuid in Europa te blijven verantwoorden. Voor de Belgen zal dit dilemma vertrouwd in de oren klinken. Het verhaal over de scheefgetrokken solidariteit tussen Vlaanderen en Wallonië is identiek.” (De Standaard, 23 april 2011)

-11-

door Bart Maddens

Mark Eyskens is een visionair man. Eén week voor de federale verkiezingen van vorig jaar wist hij al haarfijn uit de doeken te doen (in een interview met Knack) waarop de overwinning van Bart De Wever zou uitdraaien. De Wever moet na de verkiezingen zijn verantwoordelijkheid opnemen, aldus Eyskens. ‘Maar dan zal snel blijken dat er met hem geen land te bezeilen valt. Vervolgens is het dan aan de andere partijen om een meerderheid te vormen en eindelijk die communautaire hypotheek te lichten, zodat de mensen tegen de volgende verkiezingen geen reden meer hebben om nog voor De Wever te stemmen.’

Het scenario om de N-VA uit te sluiten is dus niet zomaar uit de lucht komen vallen op 21 juli. Het lag al klaar vóór de verkiezingen. Tot grote opluchting van het establishment is België op 13 juni door het oog van de naald gekropen. Had de N-VA twee à drie procent hoger gescoord, dan had het V-blok een blokkeringsminderheid gehaald en had men het scenario van Eyskens verticaal kunnen klasseren. Dan was er gewoonweg geen staatshervorming mogelijk zonder de N-VA.

Ook de Franstaligen hadden na de verkiezingen al snel gezien dat de N-VA mathematisch gezien helemaal niet zo ‘incontournable’ was. Maar in Vlaanderen waren de commentatoren op dat moment nog bedwelmd door het spectaculaire succes van De Wever. Wie toen (zoals ondergetekende) durfde te voorspellen dat er wel eens een regering zonder de N-VA zou kunnen worden gevormd, werd voor gek verklaard. Ook in de Vlaamse Beweging moest je daar op dat moment niet mee afkomen. Er heerste toen nog een rotsvast en kinderlijk naïef geloof in de goede afloop. Hoho, de Vlaams-nationalisten hadden de verkiezingen gewonnen en je zou eens wat gaan zien!

Uitsluiting
Alsof het Belgische regime zich veel gelegen laat aan verkiezingsuitslagen. De spontane reflex is om de Vlaams-nationalisten (als dat ook maar enigszins mogelijk is) uit te sluiten. In 2004 haalde het Vlaams Blok 24 % bij de regionale verkiezingen (eigenlijk niet zo gek veel minder dan de N-VA vorig jaar). Formateur Yves Leterme ontving toen ‘uit respect voor de kiezer’ een delegatie van die partij. Het onderhoud duurde welgeteld anderhalf uur. Leterme was nadien verrassend eerlijk: het Vlaams Blok werd niet uitgesloten wegens het ‘racisme’, maar wel omdat die partij (in de woorden van Leterme) ‘ijvert voor de onafhankelijkheid van Vlaanderen en elke vorm van interpersoonlijke solidariteit tussen Vlamingen en Walen wil afschaffen’. Met andere woorden: de échte reden waarom een kwart van de Vlaamse kiezers buitenspel werd gezet, was omdat die een te flamingante stem hadden uitgebracht. Tijdens het voorbije jaar hebben we precies hetzelfde meegemaakt als in 2004, maar dan wel in very slow motion.

Alhoewel, eventjes zag het ernaar uit dat men De Wever toch wou tolereren in de federale regering. Op voorwaarde natuurlijk dat hij zou verzaken aan zijn Vlaams-nationaal verkiezingsprogramma. Maar na de zomer werd snel duidelijk dat de N-VA aanstuurde op een staatshervorming die de rode lijn van het regime ver overschreed. Op dat moment was het zo goed als een uitgemaakte zaak dat de N-VA er moest worden afgereden. Het was gewoonweg een kwestie van tijd winnen tot er zich een aanleiding zou voordoen om De Wever te dumpen. ‘Le temps est un partenaire’ (aldus Joëlle Milquet in Le Soir, 23 okt.).

Nationale eenheid
Het probleem was dat er zich lange tijd geen aanleiding voordeed om een regering van nationale eenheid te kunnen vormen. De verhoopte speculatie tegen België bleef uit. Tot overmaat van ramp deed de economie het zeer behoorlijk. De besmetting met de EHEC-bacterie beperkte zich ‘jammer genoeg’ tot Duitsland. En verdorie toch, waarom moest die kernramp nu net aan de andere kant van de wereld plaatsvinden? Ten langen leste vestigde het regime dan de hoop op een ‘spontane’ volksopstand. In januari kon je geen radio of tv aanzetten zonder te vernemen waar en wanneer je moest gaan protesteren tegen het uitblijven van een regering. Maar de manifestatie van 23 januari was een doorslagje van de tricolore en hoofdzakelijk Franstalige betoging van november 2007. Van de 160 000 virtuele tentjes aan de Wetstraat 16 bleken er begin mei uiteindelijk maar een paar tiental echt te bestaan, bewoond door PVDA-militanten. Intussen scheerde Bart De Wever wel steeds hogere toppen in de opiniepeilingen.

En dan was er plots dat stukje goedkoop theater in Laken, waarna CD&V zich finaal toch de arm liet omwringen. Een ontknoping zoals bij een langlopende tv-soap waarvan de kijkcijfers plots kelderen: abrupt, ontgoochelend, maar o zo voorspelbaar.
 
Aldus sprak N*A*O*:
‘Hoe onwetender hoe dogmatischer (XXXXIII)’,
London, 6 november 2011

(1) De fout die de Belgicistische bavianen telkens weer maken: eerst definiëren ze de partij van de tegenstander als populistisch en vervolgens beschouwen ze de standpunten van die partij als kenmerken van populisme.
(2) Waarbij N*A*O* onmiddellijk denkt aan KUL-socioloog Marc Hooghe…
(6) In zijn binnenkort te verschijnen essay “On Europe’s Constitution.” (Nederlandse vertaling bij Klement.)
(7) De Naamloze Europese Geest mag zeker niet beschouwd worden als niet-materieel of als slechts een ideaal. De Europese Geest is immers de “terugkeer van de materie” in een Europese psyche, in een Europees affect of in het Europese woord. Materie ligt natuurlijk altijd aan de oorsprong, maar hetgeen ervan terugkomt, de Geest, is onherleidbaar. Hij is wetenschappelijk onvatbaar, maar wel consistent: hij blijft terugkeren en insisteert dus. De Europese Geest is de hertovering van de wereld na de (materialistische) onttovering.
(8) Herlees het laatste hoofdstuk “Number 9” van: http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/11/naos-multi-culti-synthesis.html .
(9) Van zijn hand is ook de onvolprezen bundel “Der Untergang der Titanic” uit 1978.
(11) Anderzijds klopt het wel dat de strategische keuzes van N-VA om eerst de liberalen bij de onderhandelingen te betrekken en vervolgens de nota van Di Rupo vooral vanwege de sociaaleconomische implicaties ervan af te schieten, de indruk versterkten dat de partij een centennationalisme aanhangt. En hun ontbrekende politieke en communicatieve ervaring verhindert De Wever en de zijnen blijkbaar om deze indruk helder en eenduidig te ontkrachten.