2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

vrijdag 10 september 2010

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (XXV): N-VZ

Over de Nieuw-Vlaamse Zakelijkheid (N-VZ), de Niet-Vlaamse Zakelijkheid (N-VZ) en de Niet-Vlaamse Zakkenvullers (N-VZ)


N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, bekijkt nog steeds de Belgische preformatie vanuit Marseille en vraagt zich af waarom plots de rollen omgekeerd zijn en PS vraagt om zich voor te bereiden op de splitsing van het land en N-VA beweert dat hiervan geen sprake is?


-1-     Niet-Vlaamse Zakkenvullers : het Franstalig separatisme

Onlangs opperde Isabelle Albers dat de Vlaamse onderhandelaars tijdens de regeringsonderhandelingen een “nieuwe zakelijkheid” vertegenwoordigen.(1)
Van de angstige en daarom conservatieve Franstalige politici kan men dat blijkbaar nog niet zeggen ?
Toch meent Albers dat ex-preformateur Elio Di Rupo zelf wel rekening hield met deze Vlaamse eigenschap.
Met Di Rupo’s ultieme onderhandelingsmemo(2) naast zich durft N*A*O* dit laatste toch wel betwijfelen.

In tegenstelling tot de oproep van Europees butler Herman Van Rompuy het voorbije weekend om tijdens de onderhandelingen zeker niet teveel in te gaan op details en dus om risico’s te nemen, en in tegenstelling tot de mening van een of andere staatsintellectuele opiniemaker in De Standaard dat de vraag om teksten “belachelijk” is, schreef Di Rupo tenminste nog deze memo.
Maar hoe ?

Zowel de inhoud als de vorm zijn werkelijk hilarisch.
De Naamloze Achter Ons geeft natuurlijk toe dat zolang het Belgisch bananen- en honingrijk blijft bestaan “le clown” (spreek uit: “le kloen”) er de tragikomische premier van kan zijn.
Vormelijk valt aan Di Rupo’s document geen touw vast te knopen: de inhoudstafel, de nummering, de spelfouten, de witte bladzijden, alles wijst erop dat hij als clown in een loodgietersact terecht gekomen is en met het potlood dat achter zijn oor zat de staat hervormde op een bierkaartje, omdat die belachelijke Nieuw-Vlaamse Zakelijken (N-VZ) dat nu eenmaal schriftelijk wensten.

De fameuze laatste zin van zijn kladwerk verraadt trouwens op mystieke wijze dat Di Rupo zichzelf als het onheilspellend noodlot van de N-VZ beschouwt: “Blijft er nog de simultaneiteit van de verkiezingen over te wegen zoals de Europese kiesdistrict.”
Met in zijn achterhoofd de geruststellende zekerheid dat het maar circus betreft, laat N*A*O* zich gaan en begint glimlachend te beven bij deze dramatische woorden van de zotte clown.

De Naamloze A*O* gelooft dat zonder echte visietekst geen pact, geen gezamenlijke doelgerichtheid, laat staan vooruitgang mogelijk is.
Omdat eerstdaags iemand zo’n staatshervormende visie moet neerschrijven, beschouwt hij de lege bladzijden in Di Rupo’s memo als de beste.

Inhoudelijk is de memo van een dieptreurige zieligheid. Dankzij N-VA en de afgestrafte CD&V, die in navolging van de Grote Alexander op hun beurt de stekker uit de preformatie trokken, zien we nu eindelijk eens op papier waartoe onze onwaarschijnlijk vet betaalde staatslui en later in ontelbare bestuursraden zetelende Kroonraadleden in staat zijn.
De Naamloze Achter Ons zou er nog anti-politiek populist van worden!

Op pagina één staat dat BHV, Brussel, de financieringswet en de defederalisering van bevoegdheden één geheel vormen.
Laat N*A*O* niet lachen. Ze vormen hoogstens één geheel omdat ze samen als (wanordelijk) achtereenvolgende titels in één kladje staan. In de onderhandelingsrealiteit waren het losse hulpstukken om het lekkende land aaneen te lassen. Di Rupo noemt zo’n hulpstuk trouwens zelf bijvoorbeeld «het paket»!

Bovendien strooit Di Rupo in zijn memo met Bijzondere Wetten, waarvan iedereen ondertussen weet dat ze, hoe disfunctioneel ze ook zijn, bijna onmogelijk gewijzigd kunnen worden(3), omdat daarvoor niet alleen een twee derde meerderheid nodig is in het parlement, maar ook een gewone meerderheid van elke taalgroep.
Di Rupo voorziet een Bijzondere Wet voor het Brussels Metropolitaan mobiliteitsbeleid, een Bijzondere Wet voor de Brusselse Hoofdstedelijke mobiliteit en tenslotte een Bijzondere Wet voor Brussel en zijn hinterland (de “Metropolitane Gemeenschap”).
Elio Di Rupo ontpopt zich als een waarlijk loodgieter, of beter als een regelrechte betonneur.


* * *
Di Rupo begint zijn werkstuk natuurlijk met de herfinanciering van Brussel, dé machtsbasis van het Belgisch establishment en van de PS, en de thuisbasis van alle actuele vice-premiers (behalve Reynders): “Uiteraard geen blanco cheque” voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG), zegt hij, maar zijn eerste concrete voorstel bestaat erin om het gewest onvoorwaardelijk, jaarlijks en oneindig 250 miljoen euro toe te kennen op de typische en volgens N-VZ volkomen achterhaalde wijze van het Belgische consumptiefederalisme. In Di Rupo’s koehandel wordt hiervoor de splitsing van BHV gekocht, die in zijn memo de raadselachtige witte bladzijde zeven vormt…
(… die men moet verbinden met de “bijkomende garanties” vanaf pagina twaalf.)

Onvoorwaardelijk ?
Maar in de memo lijken de financiële middelen toch “toegewezen” te worden ? ’t Is te zeggen in een eerste optie van zijn voorstel probeert Di Rupo slechts de helft, dus 125 miljoen euro, vast te leggen. In de tweede optie daarentegen ligt echter alles toch vast?

Laat de Naamloze niet opnieuw lachen!
Alsof de BHG-regering niet kan en zal schuiven met zijn begrotingsposten?
Alsof de federale regering de Brusselse zal en kan controleren?
Alsof die federale regering tijdens haar controle niet verdeeld zal zijn tussen Vlamingen en Walen?

Deze zogezegde voorwaarden zijn bovendien alleen van vage financiële aard en verraden daarmee Di Rupo’s visieloos narcistisch machtsdenken.
Hij zegt niets over de Babylonisch onbegrijpelijke structuur van het minigewestje(4), noch over de stedelijke verloedering ervan, noch over zijn hoofdstedelijke tekortkomingen (zeker als hoofdstad van Vlaanderen en de N-VZ).
Er is enkel sprake van een werkgroep die taakverdelingsvoorstellen moet doen… die vervolgens in (nagenoeg onveranderlijke) Bijzondere Wet gegoten zullen worden.
Integendeel en zoals gezegd voegt hij er zelfs nog een Brusselse instelling aan toe, namelijk de “Metropolitane Gemeenschap”.
Brussel is een overschat en nu al overbetaald waterhoofd(5), dat tegelijk de (indien nodig gemakkelijk verplaatsbare) machtsbasis is van het Franstalig establishment en de midden in het land liggende atoombom van de Franstalige chantagepolitiek.(6)

* * *


Op de pagina’s acht en negen volgt niet de hervorming van de financieringswet, maar wel de sinds de vorming van de regeringen Verafstoodt III, Leterme I, Van Rompuy I en Leterme II van 2007, 2008 en 2009 overbekende “truc van de foor”: de “methodologie van de hervorming van de financieringswet”.

Nadat vorige maand Joëlle Milquet in de Franstalige pers de gemaakte afspraken over de financieringswet verdedigde als het bekomen van een langdurig uitstel en daarmee het vertrouwen in de preformatie kelderde, zeiden veel “linkse” Vlamingen, waaronder enkele Naamloze vrienden, maar eerst en vooral de voorzitters van S.P.a en Groen!, dat Milquets demarche enkel diende om haar achterban te sussen.
Behalve de typisch vaderlijk “socialistische” minachting voor de achterban die hieruit spreekt, ontdekt N*A*O* hierin ook de omgekeerde infantiele onderwerping van de zoon aan het bewonderd en zich op “high level” bevindend vadertje Elio.

Elio’s “methodologie van de hervorming van de financieringswet” is het bewijs van de typisch Franstalige onderhandelingstactiek van het eeuwig uitstel, die eindelijk getackeld wordt door de Grote Alexander, de wever Bart en nu ook door Wouter Beke.
Waarschijnlijk omdat Di Rupo ervan uitgaat dat ook Bart en Wouter, net zoals zoals zijn onderdanige bewonderaars Caroline en Wouter Van Besien, lid zijn van een jeugdbeweging, zij het van de scouts, en niet van de chiro, probeert hij hen te verbluffen, dus te paaien met de oprichting van een “High Level Group”.
Vervolgens vraagt hij de “wetenschappelijke bijstand” (sic) van de meest met het establishment verbonden instelling van het land, namelijk de Nationale Bank, waarvan de vice-gouverneur Luc Coene, die sinds 2003 lid is van de Kroonraad, tijdens de laatste verkiezingscampagne nog probeerde de wever Bart - en met hem de hele N-VZ - te diaboliseren.
Laatste zin van Elio’s methodologie: “4. Definitief verslag en politieke beslissing (maart 2011)”.
Iedereen, en zeker de Naamloze Achter Ons, weet hoe men deze zin moet lezen: de vierde methodologische stap is zowel de aflevering van een definitief verslag, als een daaropvolgende politieke beslissing. Het verslag moet af zijn in maart 2011. Omdat “maart 2011” tussen haakjes staat, wordt een eerste politieke beslissing misschien in maart 2011 verwacht…

* * *
Het belangrijkste onderwerp, de staatshervorming zelf, is de blanco pagina tien in Di Rupo’s memo. In de inhoudstafel kreeg dit met onzichtbare inkt geschreven derde hoofdstuk wel nummer één: “Overhevelingen van omvangrijke bevoegdheden, onder meer belangrijke sociaal-economische hefbomen. Het gaat hierbij om een bedrag van om en bij de 15,8 miljard.”

* * *
Naast de bladzijden 11, 15, 16 en 17, die een nietszeggende kalender bevatten, vormen de pagina’s 12 tot 14 het hoofdstuk “Bijkomende garanties voor BHV/Brussel”, waaruit men toch – mits men met de hoogste concentratie de Naamloze deconstructietechnieken toepast – de liefdevolle oorlogsgevoelens die vadertje Elio voor zijn kinderen(7) – voor ons dus – heeft, kan afleiden.
Men kan zich afvragen wat Di Rupo zou kunnen bedoelen met : “1. « Uitvoering van het Brusselse Octopus-akkoord”; en met: “5. Constitutieve autonomie volgens de voorwaarden die voorzien werden in het Brusselse octopus-akkoord”?
Wat wel duidelijk is, is dat hij de persoonsgebonden bevoegdheden van kinderbijslag, (gedeelten van) de gezondheidszorgen, sport, toerisme en beroepsopleiding, die gemeenschapsmateries zijn, wil overdragen aan het Brussels gewest.
Zonder enige uitwerking van een toekomstige architectuur van het federale België met zijn gemeenschappen, gewesten, provincies en gemeenten, of van de confederatie van de deelstaten Vlaanderen en Wallonië, maakt Di Rupo dezelfde fout die Leterme niet zo lang geleden verweten werd: als preformateur is hij niet neutraal en staat hij onvoldoende boven het strijdgewoel, omdat hij blijkbaar tegelijk de leider van het Franstalig Front wil blijven.

Men kan uit het voorstel afleiden dat Di Rupo het gewestelijk statuut van Brussel vanzelfsprekend vindt, zodat de door de Vlamingen gevraagde staatshervorming wel degelijk een “staatshervorming met drie” is.
Het Franstalig Front wil dit natuurlijk zo om zowel de Belgische Oorlog te winnen met twee (gewesten) tegen één, als om de Brusselse atoombom in handen te houden.(6)

Het Franstalig Front heeft echter niet door dat het hiermee het zuivere separatisme uitlokt. Want eens Vlaanderen definitief Brussel als cement van de Belgische staat kwijtgespeeld zal zijn, zal ook de nobele Vlaamse solidariteit beginnen afbrokkelen.

De Franstalige pers lijkt niet te begrijpen dat de Vlamingen en de N-VZ geen politieke separatisten zijn (maar wel politiek-economische realisten, die de toekomstige splitsing van België objectief voorspellen), doch wel het Franstalig Front met zijn twee-tegen-één-tactiek(8), ofschoon de wever Bart het tijdens de preformatiegesprekken duidelijk uitgelegd had én Onkelinx het wel degelijk goed begrepen had, aangezien ze met haar ongemakkelijk hysterisch lachje repliceerde: “De vrijheid heeft zijn prijs!”

Het Franstalig Front doet dus maar alsof het het eigen separatisme niet inziet, zodat N*A*O* ervan overtuigd is dat de Franstaligen België écht willen splitsen, zoals ze het voorbije weekend - zogezegd onduidelijk en om puur tactisch en strategische redenen(9) - effectief rond toeterden.

Een tweede bewijs voor deze Franstalige hysterische suïcidale neiging vindt de Naamloze Achter Ons in de voorstellen van Di Rupo om tegelijk met de versteviging van het gewestelijk statuut van Brussel, ook de bescherming van de Vlamingen in de hoofdstad te verzwakken.
(Men zou nog argumenten kunnen aandragen om het gewestelijk statuut van Brussel te verdedigen, als tegelijk de invloed van de Vlaamse Gemeenschap in zijn hoofdstad versterkt zou worden en zo tenminste het Belgisch cement voor de gevel in voorraad zou blijven.)


Na wat gesnoei in de blabla(10) over het “taalgebruik in Brussel” vindt N*A*O* de essentie in het zinnetje: “De tweetaligheid van diensten verzekeren.”
Di Rupo en Franstalig Front erkennen hiermee dat de tweetaligheid van onze Franstalige (maar volgens Yves Leterme licht mentaal gehandicapte) hoofdstedelijke ambtenaren inderdaad een loeier is en gaan pragmatisch over tot herziening van de Bijzondere Wet met betrekking tot Brussel uit 1989, zodat enkel nog de tweetaligheid van de hoofdstedelijke diensten gegarandeerd zou moeten worden.
Na dit essentieel zinnetje volgen dan nog een voor intelligente Vlamingen doorzichtige instinker: “Modaliteiten van controle en sanctie optimaliseren”.
Er is met andere woorden controle noch sanctie voorzien.

Het Vlaams karakter van Brussel wordt nog meer afgebroken door Di Rupo’s voorstel van het “schrappen van het verbod op tweetalige lijsten”.
Waarom?
Omdat door tweetalige lijsten toe te laten men opnieuw de typische FDF-lijsten met “faux Flamands” op uit de jaren zeventig zal zien opduiken!

Conclusie: ofwel zijn de Franstalige politici separatisten, ofwel zijn ze effectief mentaal gehandicapt.

-2-     Niet-Vlaamse Zakelijkheid : het Vlaams separatisme
Waarom vindt “links” Vlaanderen dit meesterwerkje van de zotte clown eigenlijk zo sterk?

Ze kunnen wel niet anders.
Preformateur Di Rupo’s taktiek bestaat erin om met die combinatie van Vlaamse partijen te werken die geen tegenfront kunnen vormen.
N-VA en de tot inkeer gekomen CD&V vertegenwoordigen ongeveer 50% van de Vlaamse kiezers, terwijl S.P.a en Groen! slechts 20% representeren. Door de laatsten in de gesprekken en in de pers evenveel gewicht te geven, ontstaat bij hen een natuurlijke dankbaarheid, die hun kritisch vermogen versmoort en langzaam maar zeker een grootheidswaan doet ontkiemen.
Iedereen weet dat de staatshervorming vooral om geld, om Vlaams geld draait. En de niet door iedereen geapprecieerde ironie van de wever Bart maakt dit bewustzijn alleen maar sterker: “Mijn baas is VOKA.”

De “linkse” afkeuring van deze grap is echter niet meer dan hetgeen psychiaters een “projectie” noemen.
Omdat “links” het noorden kwijt raakte, kijkt het naar het zuiden, waar plots het Verbond van Belgische Ondernemers (VBO) opdoemt. Om aan dit beeld te ontkomen is dan vanzelfsprekend een projectie nodig.

Het was ongezien dat onze honing, nadat N-VA de stekker uit Di Rupo’s preformatie trok, de sociale partners mee wilde laten onderhandelen.
Een eerder absurd en daarom typisch Belgisch en surreëel idee, waar juist de Vlaamse werkgeversorganisaties VOKA, UNIZO en Boerenbond niet op ingingen.

Wie er wel op inging, zij het stiekem, was - zoals te verwachten was – de baas van de PS: het VBO. In het publiek ontkende VBO-voorzitter Thomas Leysen zoals zijn Vlaamse collegae het nut van deze stap, maar in het geheim had hij samen met oud-gouverneur Fons Verplaetse van – alweer – de Nationale Bank een voorstel over de financieringswet uitgewerkt en aan Di Rupo bezorgd.
In die nota kiest het VBO natuurlijk niet voor een verregaande autonomie van de deelstaten, in tegenstelling tot de Vlaamse ondernemers.

Waarom niet?
Omdat het VBO logischerwijze “linkser” is dan VOKA. Niet in de betekenis van socialer, maar in die van belgicistischer.

Anders dan de Vlaamse willen de Belgische ondernemers de vennootschapsbelasting niet splitsen; en dat is niet omwille van het gevaar dat dan een concurrentieslag tussen Vlaanderen en Wallonië zou ontstaan – het riedeltje dat ze de PS altijd laten afdreunen.
Karel Van Eetvelt: “Een dergelijke vorm van concurrentie tussen de regio’s in ons land bestaat overigens al via toelagen voor ondernemingen. Iedereen weet dat vooral in Henegouwen bedrijven worden gelokt met hoge subsidies. (..) In Zwitserland, bijvoorbeeld, loopt de vennootschapsbelasting in de verschillende kantons uiteen van 14 tot 26 procent. Dat heeft daar niet geleid tot een golf van bedrijfsverhuizingen naar het goedkoopste kanton. Voor ondernemers is het belastingtarief niet het enige punt.” (Knack, 8 september 2010)

Welnu, het zijn weer de geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië en het misbruik dat bedrijfsleiders kunnen maken van onze sociale zekerheid, die maken dat Leysen kan schrijven dat België het land is met de laagste reële vennootschapsbelasting.
En om dit sprookje te kunnen realiseren liet het VBO de PS eertijds met een “sociaal” vertoog een verlaging van de vennootschapsbelasting tot een met onze buurlanden vergelijkbare hoogte tegenhouden, zodat de liberalen – met socialistische steun! - niet anders konden dan de notionele interestaftrek invoeren.

Een voorbeeld van de anti-Vlaamse samenwerking tussen PS en VBO is het “Win-Win-Activaplan”, dat onlangs nog 300 laaggeschoolde werknemers aan het werk hielp bij Caterpillar in Gosselies. De RVA betaalt elke arbeider maandelijks 1100 euro of 90 procent van zijn loon. Veel arbeiders werkten al tijdelijk bij Caterpillar en dreigden dus na zes maanden definitief in dienst genomen te moeten worden. Dankzij het plan vervalt deze werkgeversverplichting. Caterpillar maakt natuurlijk enorme winsten. De vakbonden en het VBO, allen zeer bezorgd over onze sociale zekerheid, zwijgen tamelijk hard.

Op deze manier verwerpen S.P.a en Groen! niet alleen de Nieuw-Vlaamse Zakelijkheid, maar zijn ze door hun toetreding tot het Franstalig Front ook separatisten geworden.

De beste samenvatting van het debacle van Vlaams “links” leest men nog steeds in het vijfde Gravensteenmanifest: “Ten eerste stelt links geen structurele hervormingen meer voor, maar beperkt het zich tot een sociaal beleid. Links voert geen economische strijd meer. Ten tweede kiest links na de sterke opkomst van rechts in Vlaanderen voor de moraliserende reactie. Het morele oordeel vervangt analyse en onderzoek. Links hypothekeert hiermee zelf de mogelijkheid tot efficiënte politieke acties. Ten derde: ter compensatie van zijn slinkende kracht in Vlaanderen, teert links op de macht van de linkse partijen in Franstalig België.“(11)

-3-     Nieuw-Vlaamse Zakelijkheid : het N-VA belgicisme

De preformatie is mislukt. Hoe komt dat en hoe moet het nu verder? Professor Herman Matthijs kijkt en analyseert in een opiniestuk voor Apache. ‘Vanaf nul herbeginnen heeft het voordeel dat men het huidige geblokkeerde systeem verlaat en openlijk de confederatie met artikel 35 uit de grondwet op tafel kan leggen.’

 “N-VA lijkt op den duur wel belgicistische partij”(12)
 door Herman Matthijs(13)

Na tachtig dagen onderhandelingen over tot de regeringsformatie staan we nog nergens. Maar we kunnen ons troosten met onze noorderburen, die ook opnieuw mogen beginnen. Onze tegenvoeters in Australië praten op de BBC World Service ook al over Belgische toestanden.

Onvoldoende
De verkenningsronde van het nieuwe Vlaamse politieke idool Bart De Wever is zonder veel brokken verlopen, maar zijn opvolger heeft uiteindelijk zijn ontslag moeten aanbieden bij het zesde staatshoofd der Belgen. Heeft Elio Di Rupo gefaald als preformateur? Het antwoord is ja. Men stond niet op een zucht van een akkoord, doch men is mijlenver verwijderd geweest.
De leider van de Franstalige socialisten heeft een aantal fouten gemaakt in zijn preformatie. Ten eerste: de afwezigheid van teksten, en als er die waren de bijzonder slechte Nederlandstalige versies daarvan. Anno 2010 verlopen regeringsonderhandelingen nog altijd in het Frans omdat nogal wat gesprekspartners uit Brussel en het zuiden het Nederlands onvoldoende machtig zijn.

Nooit echt genogotieerd
Elio Di Rupo is daarnaast blijven rondrijden in het oude, geblokkeerde politieke federale model. Hij heeft ook de fout gemaakt door aan de tafel van de formatie preformateur te zijn én PS-leider. Men dient eveneens op te merken dat nogal wat Franstaligen niet veel begrepen hebben van de uitslag in Vlaanderen op 13 juni jongstleden.
Na tachtig dagen is de politieke situatie van de preformatie als volgt. De twee linkse Vlaamse partijen (sp.a en Groen!) hebben zich gerelateerd met de huidige Waalse regeringspartijen. Over de begrotingsproblemen van 25 miljard euro, de justitiedossiers , de asiel- en migratieproblematiek, de hervorming van de federale politieke instellingen, enzovoort, is nooit echt genegotieerd.

Minimaal
Er is veel gepraat over de Brusselse problematiek met als uitgangspunt de splitsing van het administratieve arrondissement BHV. Doch wat met het gerechtelijke arrondissement BHV? Van dat laatste dossier is nooit meer iets gehoord. Op het vlak van bevoegdheden zijn er wel enige zaken die overgaan naar de gefedereerde entiteiten. Daar moet wel bij gezegd worden dat het veelal heterogene pakketten zijn die de beleidsvorming niet ten goede zullen komen.
De zeggenschap over sommige sociale dossiers (kinderbijslag, werkloosheid,…) door de gewesten is minimaal te noemen. De betrokken budgettaire middelen blijven in de federale sociale zekerheid. Zodoende kan er hier zeker geen sprake zijn van een Copernicaanse revolutie.

Objectieve studie
Opvallend is ook dat er veel onderhandeld is over Brussel en zijn omgeving: geld voor het Brussels gewest, meer bevoegdheden voor dat gewest, de aanpak van de Vlaamse politieke aanwezigheid in Brussel, enzovoort. De Franstalige politieke wereld wordt aan de onderhandelingstafel gedomineerd door de Brusselaars. Over Wallonië is er amper iets medegedeeld. De Franstalige strategie is ook duidelijk gericht op een gewestelijke indeling van dit land. Dan wordt het, in voetbaltermen, uitgedrukt, steeds twee tegen één voor de Franstaligen. Als men ook de Duitstalige gemeenschap nog eens gewestbevoegdheden geeft, dan wordt de verhouding drie tegen één.
Uiteindelijk is de PS een partij die begaan is met geld. Zij wil best BHV splitsen tegen de prijs van 500 miljoen euro voor het Brussels gewest. Hierover is er nooit een objectieve studie geweest. Hoe moet men aan de burgers uitleggen dat men eerst 500 miljoen euro aan Brussel geeft en vervolgens 25 miljard euro saneringen eist van de bevolking?

Centrumrechtse flank
En nu ?
Na de mislukking van de preformateur was MR-leider Didier Reynders er als de kippen bij om te pleiten voor een confederaal model. In feite pleit de huidige minister van Financiën voor de invulling van het nooit gebruikte artikel 35 uit de grondwet. Door middel van een bijzondere wet dient men dan de lijst op te stellen van de federale bevoegdheden. Alles wat niet op die lijst staat, is per definitie voor de gemeenschappen of de gewesten. In de aanloop van de verkiezingen van 13 juni hebben de meeste Vlaamse partijen geijverd voor een confederaal politiek model. Op dat vlak is het MR-voorstel dus interessant voor de Vlamingen.
De MR heeft nog een voordeel, want die partij heeft achttien zetels en met de Open Vld erbij komt men op 31 zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Voor de toonaangevende Vlaamse partij N-VA zou die liberale piste ook niet oninteressant zijn. Inderdaad, de N-VA heeft sinds de avond van 13 juni 2010 een uitgebreide liberale electorale achterban. Zodoende dient de N-VA niet alleen de centrumrechtse flank af te dekken.

Separatisme
De eis van de Open Vld is ongetwijfeld om toe te treden tot de Vlaamse regering. Dan dient de sp.a te verdwijnen. In het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 is de strijd om het Schoon Verdiep van het Antwerpse stadhuis waarschijnlijk gemakkelijker voor Bart De Wever met de sp.a in de oppositie op Vlaams niveau.
Als er een switch zou komen op het Martelaarsplein, rijst echter de vraag of de sp.a nog bruikbaar is voor de federale regeringsonderhandelingen. Een niet onbelangrijk probleem met de MR is immers de rol van het haatdragende FDF: hoe gaat men daarmee BHV oplossen? De confederale oproep van de Luikenaar Reynders werd al na twee dagen naar de vergeethoek gestuurd door de verklaringen van de top van de PS, die zich wil voorbereiden op het separatisme. Men krijgt zowaar de indruk dat de N-VA op den duur een Belgicistische partij is in dit land.
Dergelijke verklaringen van de toonaangevende Franstalige politieke partij zijn niet onbelangrijk. Iedereen weet ook wel dat de best georganiseerde partij van het land goede banden heeft met de zusterpartij in de Franse vijfde republiek. Men mag niet vergeten dat over de laatste maanden heen diverse Franse politieke tenoren(14) zich hebben uitgesproken over de toekomstige rol van Wallonië binnen de Franse republiek.

Electorale hoogmis
Hoe moet het nu verder? De vraag rijst waar men mee moet beginnen. Vanaf nul herbeginnen heeft het voordeel dat men het huidige geblokkeerde systeem verlaat en openlijk de confederatie met artikel 35 uit de grondwet op tafel kan leggen. Bovendien zijn er nog diverse items waarover men nooit een akkoord heeft bereikt. Zodoende is dat een argument om alles opnieuw te bespreken. Opnieuw beginnen kan ook de financieringswet in zijn geheel op tafel werpen. Want er zal nooit een staatshervorming komen zonder een akkoord over het geld.
Het nadeel van volledig opnieuw beginnen is het tijdverlies. Dat gegeven kan men oplossen als een leidende partij – bijvoorbeeld de N-VA – de tactiek-Kok(15) uit Nederland gebruikt. Men schrijft zelf de hoofdlijnen van het regeerakkoord en werpt het op tafel. Vervolgens vraagt men aan alle aanwezige partijen wie er iets in ziet. Dan is het snel duidelijk of er nog iets van kan komen. Bij te veel negatieve antwoorden kunnen de kiesgerechtigden van dit koninkrijk zich weer opmaken voor een zondaagse electorale hoogmis.

Aldus sprak N*A*O* :
‘Hoe onwetender hoe dogmatischer (XXV)’,
Marseille, 8 september 2010


(3) “Links” Vlaanderen accepteert deze Bijzondere Wetten jammer genoeg nogal onvoorwaardelijk als “bescherming van minderheden”.
(4) Brussel wordt behalve door de Brussels Hoofdstedelijke Gewestregering meegeregeerd door 19 gemeentebesturen (en de ermee verbonden politiezones en OCMW’s), de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschap, de Waalse Gemeenschap, de agglomeratie, de gouverneur en de vice-gouverneur. Er zijn ook vier openbare vervoersmaatschappijen werkzaam. Over dit alles geen woord.
(6) Zie bijlage hierna. Zie ook: “Het slagveld te Brussel” in http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2010/06/naos-battlestar-belgica.html .
(7) Allusie op de in de jaren negentig onder druk van de regering Dehaene geseponeerde aanklacht wegens pedofilie tegen toenmalig vice-premier Di Rupo. Indien Di Rupo ooit eerste minister zou worden, dan kan men ervan op aan dat dit dossier weer op de proppen zal komen in de internationale pers. N*A*O* voorspelt dan titels als: “Un clown pervert à la tête du pays de Dutroux?”
(9) Tactisch : om conservatief Vlaanderen onder leiding van S.P.a en Groen! angst aan te jagen; strategisch : om hun achterban ervan te kunnen overtuigen dat ze een groot onheil konden vermijden door nog meer Vlaamse eisen te slikken.
(10) Tussen deze blabla staat het voorstel om federale (!) taalpremies toe te kennen aan tweetalige ambtenaren in het extra gefinancierde (!) BHG. Met andere woorden premies, niet alleen om de wet na te leven, maar die zelf onwettig, want discriminerend zijn. Hebben immers niet alle tweetalige ambtenaren uit alle gewesten recht op die premie? N*A*O* zal de premie in elk geval aanvragen!
(13) Professor Herman Matthijs doceert bestuurswetenschappen en overheidsbegrotingen aan de VUB.


Bijlage

door Mark Grammens


Hoe krijgt men 500 miljoen?

Niet Brussel heeft geld nodig, wel de PS

        Iedereen weet - en steeds meer mensen zeggen het - dat België al lang niet meer zou bestaan als er Brussel niet was. Sommigen draaien dit tegenwoordig ook om en menen, met onder anderen Luc van der Kelen (recentelijk nog in interview in Le Soir, 28.8.10), dat er misschien geen Belgisch probleem zou bestaan als Brussel er niet was en dit twistpunt van de agenda kon geschrapt worden.
Dat laatste staat minder dan ooit te gebeuren, nu de PS van Brussel een win-gewest heeft gemaakt. Dat is de reden waarom Di Rupo, Laurette Onkelinx en hun vrienden, zoals de politieke dwerg Picqué die ze tot hun plaatsbekleder in Brussel hebben aangeduid, 500 miljoen voor Brussel vragen. Belgisch geld moet vloeien naar de socialistische gemeenten van Brussel, die in de schulden zitten, én moet gaan naar het Brussels Gewest, ondermeer om de geldstroom van daaruit naar Wallonië te voeden. Dat gebeurt via talloze vzw's - waar alleen enkele specialisten op de studiedienst van de PS nog zicht op hebben -, die voor het gewest bestemde middelen versassen naar de Franse Gemeenschap, zodat ze in Wallonië en bij de PS belanden. De PS'er Demotte is niet voor niets tegelijkertijd minister-president van Wallonië en voorzitter van de ministerraad van de Franse Gemeenschap.
Brussel heeft, in strijd met wat de PS daarover vertelt, geen bijkomende middelen nodig, zoals ook wordt betoogd door prof. Koen Algoed van Leuven en zijn Vlaams Instituut voor Ekonomie en Samenleving (cfr. Knack, 15.4.09). Brussel zou zelfs met de huidige middelen waarover het beschikt, ruim kunnen volstaan als de geldverslindende negentien gemeenten werden afgeschaft of tot normale proporties werden teruggebracht, want daar heersen geldverspilling en overlapping. Daar ook heersen zeer onsocialistische toestanden, want de belastingen liggen er hoger in armere dan in rijkere gemeenten. Brussel is een gewest waar de armen voor de rijken betalen, en dat socialisme noemen. De door deze socialisten zozeer geprezen solidariteit bestaat in Brussel met. De rijkere gemeenten weigeren bij te dragen aan de welvaart van de armere wijken.
Brussel lust geen Vlamingen, alleen Vlaams geld. Brussel doet alles om de Vlamingen, die ondanks de sociale druk Vlamingen gebleven zijn, het leven onmogelijk te maken. De taalwetten die de Vlaamse minderheid moeten beschermen, worden niet toegepast en zo nodig omzeild. Slechts twee toevallig gekozen voorbeelden hiervan. Meer dan negentig procent van de artsen in de openbare ziekenhuizen van Brussel (ex-Openbare Onderstand) kent, in strijd met de wet, geen woord Nederlands. Hoe wordt de wet omzeild? De artsen worden niet in dienst genomen zoals elders, maar gaan aan de slag met een zogenaamd "ondernemingskontrakt". Hierdoor vallen zij niet onder de taalwet en moeten ze geen examen Nederlands afleggen. Geen mens in heel Franstalig België denkt er zelfs maar één moment aan dat die taalwet ook een sociale dimensie heeft, namelijk de zwakkere, het gewone Vlaamse volk van Brussel en elders, medisch te kunnen bijstaan in een taal die wordt verstaan. Nooit heb ik daar in enige “linkse" Franstalige publikatie zelfs maar een verwijzing naar gevonden. Hùn solidariteit strekt zich nooit uit tot Vlamingen. Aan een Vlaming die in Brussel komt wonen en/of werken, moet men de dringende raad geven Frans te leren, ofwel nooit ziek te worden, want het risico op slechte verzorging is reuzegroot. Ikzelf ben een keer in een Brusselse kliniek behandeld, en weet uit ervaring dus dat een eentalige Vlaming of een Vlaming met slechts een beperkte (passieve) kennis van het Frans daar wég moet als zijn leven hem lief is. Ander voorbeeld: in acht van de negentien gemeenten van Brussel richt de plaatselijke overheid geen Nederlandstalig basisonderwijs in. Daar worden allerlei uitvluchten voor gezocht, want het is (opnieuw) in strijd met de wet. Ze weigeren gewoon om voor Vlaams onderwijs te zorgen. Dat wordt nu wel opgevangen door het Vlaamse ministerie van Onderwijs, dat zeer aktief investeert in Brussel, maar voordat Vlaanderen nog geld toekent aan Brussel, zou een berekening moeten worden gemaakt van wat Brussel uitspaart door de wet niet na te leven, en dat bedrag moeten worden afgetrokken van de overheidsdotatie voor Brussel.
De enige keer in de hele Belgische geschiedenis dat in Brussel de taalwetten op de verschillende terreinen (onderwijs, administratie, kultuur) werden toegepast, was tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog. Brussel was toen op vier jaar tijds stilaan een tweetalige stad aan het worden, en niet, zoals voordien en sindsdien, een eentalige stad met taalwetten geschikt voor een tweetalige stad, maar die met toegepast worden.
Vlaanderen laat begaan. Nooit dreigt het ermee de geldkraan te zullen dichtdraaien, terwijl dat toch de evidentie zou zijn. Integendeel, Vlaanderen zegt zelfs niet eensgezind non tegen exorbitante Franstalige partijdige eisen voor méér Vlaams geld, dat de bestuurders in staat moet stellen hun wanbeleid voort te zetten. "De taalwet is (in Brussel) een vodje papier" (De Standaard, 17.10.08), maar Vlaamse "onderhandelaars" zijn blijkbaar wel bereid geweest te luisteren naar de Franstalige eisen om de taalwet af te zwakken, zonder zelf op de toepassing van de bestaande taalwet aan te dringen. "Twintig procent van de Brusselaars kent Nederlands noch Frans. Tweederde van de allochtonen, volgde amper lager onderwijs, de sociale kloof in Brussel wordt schrijnend" (Knack, 1.4.09).
Brussel wordt, ook afgezien van de taalwetten en de verwaarlozing van (juister: het misprijzen voor) de niet-Franstalige bevolking, slecht bestuurd. Dat is dus de hoofdstad van Europa, maar dat is een windbuil. Brussel slaagt er niet in om "de fantastische groeipotentie, waarover het als Europese hoofdstad beschikt, om te zetten in welvaart en in banen" (Guy Tegenbos, in De Standaard, 26.8.10), en 500 miljoen euro meer of minder zullen daar niets aan veranderen, maar die zullen wel, als weggesmeten geld, België en zijn deelstaten verarmen, want die 500 miljoen zijn er met, en zullen dus moeten worden geleend… en terugbetaald, na nieuwe besparingen ten laste van al de burgers van dit land, in hoofdzaak Vlamingen.
            Vlaanderen moet, ook via zijn media, Brussel konfronteren met de waarheid, en die is dat het niet kan bestaan op zichzelf, noch als stad noch als gewest, noch als Wallo-Brux. Het eventuele uiteenvallen van België zou een katastrofe zijn voor Brussel: wég de Vlaamse regering en administratie, wég "Europa", en daar zit Brussel dan, zo eenzaam in de wereld als Job op zijn vuilhoop. Iedereen vlucht weg uit dit vermaledijde oord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten