Het Deel van Zijn Zoon
De Naamloze heeft een zoon die naam wil maken in de rockwereld.
Er was natuurlijk eerst de naam : Mattías, zonder ‘h’ en met nadruk op de ‘i’. Dus niet zoiets als ‘Máthjas’ !
N*A*O* en zijn vrouw dachten eerst aan Tobias, maar die naam werd algauw verlaten. Dat valt licht te begrijpen omdat het Hebreeuwse ‘Tobiah’ betekent : ‘Mijn God is Jahweh.’ Een Nihilistisch-Anarchistisch Offensieve vader kan dat nu eenmaal niet hebben.
De naam Tobias is in onze streken geliefd vanwege het apocrief oud-testamentisch verhaal over een vrome en rechtschapen man uit de stam Naftali, die pech heeft en blind wordt. Omdat zijn zoon Tobias met zijn achternicht Sara trouwt verwerven ze weer welstand. De clou hiervan is wel dat Sara al zevenmaal weduwe was geworden en nog steeds maagd was. Met dit weliswaar romantisch, maar ook zeer godsdienstig en moralistisch verhaal mocht Mattías zeker niet belast worden, laat staan met een of andere dodelijke zwarte (of blonde) weduwe.
Bovendien associëerden de Naamloze en zijn vrouw Tobias met een hondje uit Suske & Wiske. Dit werd de naam Tobias fataal. Iedereen weet dat een hond een eeuwig kind is van ongeveer de leeftijd van drie à vier jaar. En dat mocht Mattías lot niet worden !
Het werd dus Mattías of ‘Geschenk van God.’
Als men Grieks kent, vraagt men zich af waarom Mattías dan niet Theodorus genoemd werd, wat toch de échte Griekse vertaling is van ‘Geschenk van God’ ?
Inderdaad, het is dan ook essentiëel om te weten dat het Griekse 'ma Theios' (hetgeen letterlijk iets betekent als ‘bij God !’) afgeleid is van het Hebreeuwse ‘Mattan-Ja,’ namelijk ‘Geschenk van Jahweh.’
Waarom het zo belangrijk is om te begrijpen dat het om een vergrieksing van een Hebreeuws woord gaat, en niet om een origineel Griekse naam ? Omdat het puur Griekse woord 'ma Theios' iets héél anders betekent : ijdel, vergeefs, nutteloos, dwaas, lichtzinnig, onwaar, en zelfs misdadig. Dit is evenmin de boodschap die Mattías kreeg.
De Mattías waar wij het over hebben is de Bijbelse, dus Hebreeuws-Griekse, die er in meerdere gedaanten voorkomt.
Eerst is Mattanja nog een onfortuinlijke koning van Jeruzalem (2 Koningen, 24, 17 e.v.), maar later is er sprake van de trouwe en dappere Mattatias (1 Makkabeeën, 2, 1 e.v.), om tenslotte te verschijnen als dertiende apostel en officiëel het eerste Evangelie geschreven te hebben. Immers nadat Judas Jezus gekust had krepeerde eerst Christus en dan Judas zelf (men zegt dat Jezus met Johannes was), zodat een vervanger voor Judas gevonden moest worden : het werd Mattías (Handelingen, 1, 23 e.v.).
Anderzijds moet men al deze verwijzingen ook niet té letterlijk nemen. Ofschoon Mattías al een Judas vervangt bij Steamy Grease, hoeft 'ma Theios' nog niet te betekenen dat hij ook ‘bij dEUS’ zal spelen.
Van de werkzaamheden van apostel 13 is niet veel bekend, tenzij dat hij veel predikte in Ethiopië. Betekent dit dan dat Mattías zich nog tot de reggae zal bekeren ? (Net als N*A*O* houdt hij wel van smoren en blowen.)
De Naamloze werd er al vroeg voor gewaarschuwd dat ook Mattías op zijn beurt een zekere familiedroom zou trachten te realiseren en de aarde zou bewegen om te kunnen vliegen.
Wanneer N*A*O*’s blik nog maar even afgewend was, sprong Mattías van de zetel. Omdat zijn hoofd toen al veel meer woog dan de rest van zijn lijfje, eindigde zijn eerste vliegpoging in een dramatisch gekrijs.
Niet veel later verleidde Mattías zijn lesbo-meter, die nog niet gevlogen had, om samen met hem een vliegpoging te ondernemen door in de Ardennen samen een schans af te sleeën. Dit avontuur eindigde bruusk met een gebarsten knie voor Mattías.
Dat hij erna met een van zijn korte beentjes in een plaaster rondhuppelde, zorgde juist voor een hoogtepunt in zijn roem in de kleuterschool. Spontaan begon men ‘Ma-ta-tias’ te scanderen en zijn ouders moesten ingrijpen om die overbodige lettergreep weer geschrapt te krijgen.
Mattías kan er ook niks aan doen, het werd hem overgeleverd, maar deze wil om te vliegen en boven de mensheid uit te stijgen is een van zijn drijfveren. Het is de blinde mol in hem, die wil zingen en de aarde wil verlaten.
Nu nog gebeurt het regelmatig dat hij al rijdend van zijn fiets springt, met gebroken tanden en littekens tot gevolg.
Deze mol ondergraaft al generaties lang onze stam : N*A*O* zelf vloog al door glazen daken, stortte neer tussen grindbergen en knalde tegen auto’s op.
Dit alles neemt niet weg dat de Naamloze indoctrinatie van Mattías zeker niet waterdicht is. Mattías is geen aap en heeft een eigenheid die meteen duidelijk werd vanaf de eerste ogenblikken dat Mattías de wereld (en de Naamloze) aanschouwde.
In een poging Mattías al vroeg in de darwinistische leer op te voeden, gaf N*A*O* zijn zoon een aapje als troeteldier. Maar Mattías heeft het beest nooit geaccepteerd.
Al bij al blijft Mattías een ondoorgrondelijk mens. N*A*O* kan wel iemand’s spreken analyseren of een pop-analyse doen van een gezongen hit, maar als zijn zoon zwijgt…
In deze context werd de Naamloze getroffen door een schilderij van Freddy De Vierman, dat hij onmiddellijk kocht en dat hem overal vergezelt omdat het in zijn ogen zijn zoon voorstelt.
Het lijkt wel een kleine apostel met het hartvormig apengezichtje, die kijkt en luistert, maar duidelijk zwijgt. Hij zoekt toenadering niet met woorden, maar met zijn handen.
Dit schilderij heet : ‘Mon – key , my self.’ Is Mattías de sleutel tot mijzelf ? Of is Mattías toch een aap ?
De Vierman maakte het werk na zijn reis naar Japan en verklapte dat het gebaseerd is op de drie horen-zien-en-zwijgen-apen uit het Japanse Koshin-geloof.
Het ‘Geschenk van God’ wordt zo een boodschap van hierboven. In Japan heet de niet-sprekende aap Iwazaru. Het gekke nu is dat het Japanse woord voor aap ‘saru’ klinkt als ‘zaru’ wat een ontkenning is.
Zou het kunnen dat in de Naamloze poging om Mattías te vormen en tot aap te slaan, deze tegelijk aap werd en ‘Nee, ga weg !’ riep ? Want dat is de boodschap die de drie apen brengen : het kwaad niet zien, horen of spreken.
N*A*O* preekt teveel (lege woorden) ; zijn zoon is behoedzamer (en vol).
Voor psycho-analyse moet gepraat worden en voor pop-analyse gezongen.
Daarom waagde de Naamloze vader het er eens op Mattías, die thuis in een woedeaanval een ruit ingeslagen had, voor te stellen een psy te bezoeken. De zwijgzame Mattías werd plots wel spraakzaam, maar niet zoals N*A*O* gewenst had. Mattías tierde : ‘Dat is voor mietjes !!’ Van analyse was geen sprake.
(Desalniettemin was er wel stof om te analyseren en was er sprake van een herhalingsdrang als men weet dat lang geleden N*A*O* ruiten ingeslagen had van een plaatselijke supermarkt met de uitnodigende naam ‘Smash.’)
Horen, zien en zwijgen ! Op dezelfde wijze als N*A*O* niet Mao is, verving Mattías de ‘m’ van ‘mietje’ door de ‘n’ van Nietzsche. En door de ‘n’ van ‘neen.’
Waar heeft N*A*O* het over ?
Dat wordt perfect geïllustreerd door het boek waarmee Irvin Yalom wereldbekend werd : ‘Nietzsche’s tranen.’ Nietzsche leed nog liever dan zijn intimiteit te verkwanselen met woorden gericht aan een shrink. Gevoel en lijden vielen voor hem samen. Pathos betekent zowel aandoening als emotie. Passie is een heftige aandoening.
Wellicht is dit de tweede mol : de mol van Mattías’ gepassioneerde moeder (die weliswaar zelf ‘patiënten’ tot spreken tracht te verleiden). Deze mol wil niet vliegen, maar het leven leven zoals het is, met zijn hoogten en laagten, om maar niets te missen. De afstand van het woord is alleen maar een hindernis.
Het wordt al heel ingewikkeld wanneer twee mollen aan het werk zijn. Misschien ligt daar de reden waarom Mattías zich zo graag lijkt te verbergen. De capuchons die via de rap tot de grunge-outfit gingen behoren waren zijn favoriete kledingstukken. En anders dient zijn bos haar daarvoor wel.
Het lijkt alsof Mattías voor de warme gezelligheid kiest. Dat is meer de kant van zijn moeder, zeker nadat N*A*O* wegging omdat hij zich zonodig geroepen voelde om het Nihilistisch Anarchistisch Offensief gedachtengoed uit te dragen.
Toen de Naamloze zijn zoon eens meesleurde naar een nudistenkamp om ook eens te proeven van de linkse vrijheidsterreur (ten tijde van mei ’68 gepropageerd door Mao), zat er het bovenarms tegen tussen vader en zoon. Ook dan weigerde Mattías zich bloot te geven.
Het is natuurlijk ook té gemakkelijk om als vaak afwezige Naamloze (achter en niet naast Mattías) plots de grote blote Jan te komen uithangen.
En wanneer vader en zoon dan toch samen op stap waren, bleek de Naamloze wéér weg te zijn. Deze keer in gedachten, hetzij bij zijn nieuwe partner, waarmee nog geen nieuw samengesteld gezin gevormd was, hetzij bij de moeilijkheden van dat ondertussen reeds nieuw samengesteld gezin.
Wortelt daar Mattías’ intense aandacht voor de vriendengroep ? Vond hij daar wat hem thuis ontbrak ? In zijn kleuter- en kindertijd was er Wannes waarmee hij halsbrekende toeren uithaalde. In de loop van de lagere school kwam daar Cedric bij, een clown.
Onder invloed van zijn ouders experimenteerde hij ook met grotere groepen zoals de scouts of een voetbal- of honkbalploeg. Toch leken deze experimenten hem niet te liggen. Het zijn ook geen echte vriendengroepen meer, maar tegelijk functionele (scoren) of zelfs massa-groepen.
Een van de belangrijkste gegevens die de pop-analyse van de éérste rockgroep, The Beatles opleverde, is juist de promotie van de vriendengroep. Dat is het doorslaggevend element waarmee The Beatles de wereld veranderden !
In de rockgroep bereikt Mattías als het ware een eerste en vooral eigen levensdoel. (En in dat geval zou de functionaliteit van zo’n band, namelijk muziek maken en doorbreken, het product en de boodschap van de groep moeten zijn.)
Toen Mattías de dubbele molsboodschap van zijn ouders kreeg in de vorm van zijn naam, voelde hij achter deze symbolische naamgeving een reëel tekort zodat zijn eigen verlangen ontstond. Het symbolisch ‘Geschenk van God’ werd daarmee een reëel ‘Geschenk van God’.
Mattías, die de in hem wroetende mollen niet kon, noch wilde verjagen, accepteerde deze anderen in hem, maar verkondigde zwijgend zijn boodschap : met de anderen zal ik leven, maar dan als vrienden.
Het ‘Geschenk van God’ houdt de subtiele boodschap in om ‘iets te doen met’ de anderen die wel degelijk hun gangen graven. Eén mogelijkheid is om er een vriendenkring mee op te bouwen.
Het ‘Geschenk van God’ toont ook hoe de pop-analyse een stap verder kan zetten. Het volstaat niet meer om zich bewust te worden van zijn symptoom, zijn mollen (in Mattías‘ geval de aangedane mol en de prekende mol), maar juist omdat men er toch nooit vanaf zal geraken, moet men ‘er iets mee doen’, moet men zijn symptoom als het ware koesteren, zodat het een sinthome wordt : een ‘saint homme’.
Mattías is een ingewikkeld wezen, maar hij toont hoe mooi ‘in de knoop liggen’ kan zijn.
Aldus N*A*O*,
‘De autobiografie van iedereen ! (II)’
Merksem, 1 juli 2008