2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

woensdag 5 augustus 2009

Ha ha !


Klaus Ferentschik

Sainte Belgique, nourrice

In de neowetenschappelijke roman Gestes et opinions du docteur Faustroll, pataphysicien van Alfred Jarry speelt een baviaan genaamd Bosse-De-Nage een niet-onbelangrijke rol. Die hondsaap, ‘moins cyno-qu’hydrocéphale’, moest onder leiding van doctor Faustroll de Franse taal leren, wat hem maar in zeer geringe mate lukte. In plaats daarvan leek zijn voorkeur uit te gaan naar een andere taal, want Bosse-De-Nage ‘prononçait assez correctement quelques mots belges’, die hij, afgezien van enkele uitzonderingen, nauwelijks gebruikte. ‘Le plus souvent il proférait un monosyllabe tautologique : “Ha ha”, disait-il en français ; et il n’ajoutait rien davantage.’ Zijn hele leven lang bleven dat ook zijn enige woorden, die hij altijd heel gericht wist in te zetten.

Sinds het verschijnen van het boek (1911) houden tal van exegeten zich bezig met die éénlettergrepige tautologie en de betekenissen ervan binnen en buiten die roman. De meeste interpretaties en analyses in dat verband werden opgesteld in het Collège de Pataphysique, al sinds de oprichting in 1948. Dat college publiceerde niet alleen een zogenaamde ontcijferde en geannoteerde Faustrolluitgave (1985 vulg.), maar verzorgde ook een patafysische kalender met 13 maanden, waarvan iedere dag telkens aan een bepaalde persoon of een bepaald object is gewijd, net zoals de christelijke kalender elke dag een bepaalde heilige eert. Een van die maanden in de patafysische kalender draagt de naam ‘haha’, en de vijfde dag van die maand, ‘le 5 haha’, is aan België gewijd en heet bijgevolg ‘Sainte Belgique, nourrice’. (In de overgeleverde christelijke kalender komt die dag overeen met 10 oktober.) In enkele van haar uitgaven behandelde de publicatiereeks van het genoemde college, de Revue Viridis Candela, onder de titel ‘Vies des Saints du Calendrier Pataphysique’ elke maand van die kalender afzonderlijk, en dan vooral de respectievelijke dagheiligen. Het voornaamste thema van de Viridis Candela – ‘Monitoires du Cymbalum Pataphysicum No. 4’, verschenen op 15 juni vulg., was gewijd aan de maand haha en ging in dit verband ook over de 5de haha, de dag van ‘Sainte Belgique, nourrice’. De bijbehorende tekst gaat dieper in op de tautologie ha ha van Bosse-De-Nage en botst daarbij onvermijdelijk op de talen die in België worden gebruikt : het Vlaams en het Frans. Hoewel Jarry in het origineel schrijft dat de baviaan-met-de-hondenkop Bosse-De-Nage zijn ha ha op zijn Frans uitsprak, gaan de exegeten ervan uit dat hij, aangezien hij van Belgische afkomst was – hij draagt zelfs een ‘chapeau belge’ -, zijn voortdurend weerkerende uitdrukking eerlijk verdeelde over de twee talen die in België gebruikelijk zijn. ‘Or donc, le ha ha de Bosse-De-Nage serait éminemment belge ; et le redoublement du monosyllabe serait moins tautologique que traduction dans les deux langues, comme il est officiel. Il y aurait un ha en français et un ha en flamand, la détermination de l’ordre de primogéniture étant une question éminemment politique.’

Uit het Duits vertaald door Inge Arteel.

Het Beschrijf : N*A*O*’s aankomst in Brussel

Het Beschrijf is een literaire organisatie met hoofdkwartier in Brussel, de meertalige, hybride stad die het uitgangspunt van haar werking vormt. Schrijvers uit alle hoeken van Europa of van verder worden uitgenodigd om gedurende enkele weken in België aan een manuscript te schrijven. ‘Aankomen in Brussel’ is een eerste cahier van Het Beschrijf dat een selectie vertaalde teksten van die buitenlandse auteurs bevat. Ferentschiks bijdrage vindt men terug in het vierde deel van het cahier dat de titel ‘België’ draagt.

Om een of andere reden werd zijn tekst, in tegenstelling tot de andere, niet helemaal vertaald, zodat men hem enkel integraal kan lezen in het Duits op de website van Het Beschrijf. (http://www.beschrijf.be/index.php?q=beschrijf/nl/auteur/82)

Eigenlijk is het zo gek nog niet om slechts ongeveer een eerste derde van Ferentschiks tekst af te drukken. Dit eerste stuk is in zekere zin minder speculatief dan wat erop volgt. Het is, om het exacter uit te drukken, ‘patafysisch. Met of zonder Ferentschiks goedkeuring kreeg het in het cahier ook een andere, meer ‘patafysische titel : “Sainte Belgique, nourrice”, terwijl de originele titel “Mauern” is.

Het eerste stuk eindigt met de woorden “une question éminemment politique,” waarna Ferentschik in de niet vertaalde rest van zijn tekst zijn best doet om de eerder ‘patafysisch aangereikte denkbeeldige oplossing om tweetalig te praten, aapachtig als Bosse-De-Nage, in realiteit om te zetten.

Jammer genoeg verloochent Ferentschik daarbij de ‘patafysische beginselen. N*A*O* deed de moeite Ferentschiks bijdrage volledig te vertalen, ofschoon het een puur voluntaristisch pamflet is, dat steunt op ontoereikende analyse en historisch zwak onderbouwd is.

Ferentschik blijft zeer vaag en algemeen, zodat velen er argumenten in kunnen vinden voor hun zaak, bijvoorbeeld voor het behoud van het Belgische status quo of voor een ‘rationele staatshervorming’.

Separatisten worden op het eerste zicht niet met argumenten bedeeld. Ferentschik lijkt een diep overtuigd voorstander van landenvereniging te zijn, de rampzalige Duitse hereniging ten spijt. De schandelijke Duitse eenmaking is juist het belangrijkste argument om het in België anders te doen.

Net zoals de Duitse kan men ook de Belgische eenheid historisch verdedigen. (Zie N*A*O*’s Kritische geschiedenis van België en Vlaanderen : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/07/naos-21e-juli_24.html .)

N*A*O* zou er zelfs nog mee akkoord kunnen gaan dat de taal niet dé dominante factor hoeft te zijn, maar om, zoals Ferentschik doet, taal compleet weg te toveren, is toch een brug te ver, of een muur te weinig.

Oost- en West-Duitsland hebben van oudsher dezelfde taal, in tegenstelling tot België. In het ‘België’ van de Renaissance was dat ook nog geen probleem : omdat toen de democratie nog niet verdiept was.

Vandaag echter reikt de democratie verder en vormt de taal en wat ermee samenhangt wel degelijk een probleem.

Wanneer, om te besluiten, Ferentschiks goede bedoelingen niet realiseerbaar zouden blijken te zijn en de splitsing van België onafwendbaar, dan kan men in zijn hiernavolgende tekst alsnog het sterke argument vinden van de mislukte Duitse unie !

( Muren )

Was Bosse-De-Nage er nog op bedacht splijtende spraakbarrières door zijn lettergrepenherhaling op te heffen, in België bepaalt juist de scheiding tussen de Vlaamse en de Franse regio, dat wil zeggen tussen beide landstreken, die zich overeenkomstig hun onderscheiden talen vormden, land en mensen en politiek. De onzichtbare, maar hoorbare taalmuren domineren het economische systeem en verdelen de bevolking, als zou een taalkaste de andere willen beheersen. Alsof het daarbij om twee verschillende systemen gaat, zoals plus en min of arm en rijk, die aan elkaar tegengesteld zijn. Ze concurreren onder elkaar, negeren elkaar onderling, en zo niet, dan hagelt het verwijten over de onwetendheid, die ze elkaar wederzijds voorhouden. Economisch beschouwd kan men een onderscheid maken, waarbij de Vlaamse bevolking beter af is dan de Waalse. Daardoor zijn niet alleen twee taalwerelden in één land door onzichtbare muren van elkaar gescheiden, maar veel meer nog voedt de economische ongelijkheid het denkbeeld dat het twee volledig verscheiden landen zouden zijn. Ze zijn omwille van de taal, de infrastructuur en de economische verhoudingen van elkaar gescheiden, waarbij in dit concrete geval het Franse deel in de verste verte het Vlaamse niveau niet haalt. Daarbij komt de omstandigheid dat een groot deel van de Waalse bevolking het Vlaams niet verstaat en de Vlamingen het Frans niet ; of, wat een nog bezwarender kijk op de gegeven verhoudingen geeft : telkens weigert het ene landsdeel de taal van het andere te begrijpen en te spreken. Als zou het erom gaan zich af te tekenen en af te zonderen, tegenover de andere het anderszijn te bewijzen – en natuurlijk ook te tonen wie de dragende, de economisch dominerende kracht in de staat is. Terwijl het van beslissend belang zou zijn juist deze verschillen op te lossen, om samen te zorgen voor meer welzijn voor het geheel.

Mij herinnert dat aan de tijd, toen in Duitsland de splitsende landsmuur tussen de Bondsrepubliek en de DDR neergehaald werd, om beide staten weer in een enkele te verenigen. Weliswaar was de taal dezelfde, maar de dominerende mechanismes van het rijke westen probeerden van in het begin het arme oosten permanent in toom te houden en het tegelijk het weinige dat het bezat nog te ontnemen. De gebalde economische kracht van het westen engageerde zich onmiddellijk na de val van de muur in het oosten, doch niet om te investeren, maar om er de weinige fabrieken en bedrijven op te kopen en tot bankroet te drijven, om eventuele concurrentie te verhinderen. Ze werden quasi onteigend, de producten en namen, de waren en merktekens, die voor de DDR stonden, werden ofwel volledig geëlimineerd ofwel onder een andere naam onder een ander logo verdergezet. Hetgeen aan het oude land en zijn systeem, aan die andere wereld en de voorgaande tijd herinnerde, moest volledig verdwijnen, terwijl alle producten die daar vandaan kwamen, enkel zo voorgesteld en aangeboden moesten worden, als kwamen ze uit het westen. Alsof het erom ging met een slag de identiteit van een volk te schrappen, en ondertussen het weinige waarmee het zich kon identificeren af te nemen. De zichtbaar scheidende grenzen, muren en slagbomen vielen wel, maar ze bleven op onzichtbare manier voorhanden, omdat verhinderd werd dat een uitwisseling plaatsvond. Het oostelijke deel kon zich niet uitbreiden, terwijl het westelijke ijlings en ongegeneerd begon alles wat erbij kwam te bezetten, rigoureus te annexeren, en op korte termijn eigen te maken – om het vervolgens weer te laten vallen. Zodat ondertussen het oostelijk deel van de republiek braak ligt, de bevolking compleet gedesillusioneerd en grotendeels werkloos is, terwijl er geen fabrieken meer zijn, noch werk en steun, maar wel veel hoon en spot en afwijzing door het westen. Vanzelfsprekend vormen deze geïsoleerde verhoudingen de optimale voedingsbodem voor kriminaliteit en nationalisme. Door deze predominerende verhoudingen zijn de mensen in het oosten, voor zover ze er niet te oud voor zijn, gedwongen naar het westen te trekken en daar als goedkope arbeidskrachten te werken, terwijl in hun oude geboortestreek niet eens zo kleine dorpen aan het verval prijsgegeven worden en muteren tot spooksteden. Zo bestaan dus nog altijd twee verschillende landen, ook al zijn ze niet meer door grenzen gescheiden. Maar doordat het westelijke landsdeel het oostelijke exploiteert en zijn bewoners ook als onderbetaalde arbeidskrachten uitbuit, bestaan opnieuw twee werelden, die door onderdrukking en nijd gescheiden zijn.

In vergelijking met België weze slechts daarop de aandacht gevestigd dat de talige muren geen beletsel vormen om de onzichtbare grenzen tussen Vlamingen en Walen op te heffen. Talen zijn een deel van de identiteit en moeten alleen al daarom voor de gegeven bevolking gehandhaafd worden. Maar beide moeten zichzelf overwinnen en de gegeven sociale muren omver trekken, opdat zij elkaar wederzijds zouden kunnen ondersteunen en verder ontwikkelen, zonder elkaar voortdurend verwijten te sturen en bezwaren te maken. Het zou verlangenswaardig zijn dat zij de gemeenschappelijke stappen zetten om tot een daadwerkelijk gemeenschappelijk geheel te komen. Maar dan zonder dezelfde fouten te maken die in Duitsland na de val van de muur werden gemaakt, maar zo dat, in plaats van concurrentie, nijd en onderdrukking enkel wederzijdse steun en opvrolijking land en mensen samenhoudt.

Uit het Duits vertaald door N*A*O*.

Biografie

Klaus Ferentschik (1957) woont in Berlijn, is auteur, literatuurdocent en regent aan het College voor Patafysica, de door Alfred Jarry gestichte wetenschap der denkbeeldige oplossingen. Zijn speelse proza is ook schatplichtig aan de experimentele taal- en schrijfopvattingen van OuLiPo (Ouvroir de Littérature Potentielle).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten