2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

dinsdag 25 augustus 2009

N*A*O*'s Questions aux belgicistes (VII) : Kom kommer der particratie

N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, vraagt zich af wat er zich deze zomer allemaal aan surrealisme afspeelde in België.

Een eerste antwoord : kom kommer van de particratie !

-1-

De Naamloze Achter Ons had zijn belgenland slechts enkele uren verlaten of hij werd bijna omver gevaren door honing Albert II zélf aan het stuur van zijn nieuwste bootje. Op zich geen verwonderlijk nieuws, gezien het schuitje, ondanks zijn 27 meter lengte, honing Albert en honingin Paola romantisch dicht bijeen brengt, zoals uit de naamkeuze ‘Alpa’ blijkt, maar ook omdat het net als zijn vorige aankoop in 2007 om een Rizzardi-jacht gaat, dat met 2 motoren van 24OO cc nog steeds 60 km per uur haalt en dan door middel van de trilling van het stuurwiel de rol vervult van defibrillator !

Maar was het niet verwonderlijk dat de royality watchende buitenlandse pers Alberts aankomst in Lipari met zijn nieuwste aanwinst van 4,6 miljoen euro direct in verband bracht met de 21e juli-speech van onze honing, waarin deze uitviel tegen de graaicultuur van de banken ?

Vanaf 12 augustus namen de Belgische politieke partijen en hun pers dan de zaak over. Ofschoon CD&V-senator Pol Van Den Driessche “er zo goed als zeker van is dat hij dit niet tussen zijn aankopen van de civiele lijst heeft gefoefeld, maar het met zijn eigen kapitaal heeft betaald” (De Standaard, 13 augustus 2009), is het al zijn tweede jacht in twee jaar tijd, bevorderde de bouw ervan de Italiaanse werkgelegenheid, wordt het bemand door vijf door de staat betaalde manschappen van de Belgische zeemacht en vermijdt Albert aan te leggen in België om geen BTW te moeten betalen.

Is het niet typisch voor het Belgische establishment en haar pers dat zij hun liberale daden zo mooi verpakken in een ‘links’ vertoog over het samenhouden van het land, enzomeer ?

-2-

Honingin Paola’s plafonneur Jan Fabre en haar commandeur Luc Tuymans vergezelden haar natuurlijk in Italië, waar ze zoals te verwachten en te voorzien was ‘revolutionair’ werk achterlieten. De eerstgenoemde op de 53e Biënnale van Venetië, de tweede in de verzameling Pinault. Over Tuymans’ werk kan N*A*O* niet veel zeggen, omdat het te bleek was en hij zijn bril vergeten was. Maar Fabres vijf installaties vertellen zelfs zonder de minste vorm van ironie zijn honinklijke waarheid achter zijn ‘revolutionaire’ kunst.

Fabre geeft in een eerste installatie toe de geschiedenis van de vermoorde negers vergeten te zijn toen hij Paola’s plafond deed. Daarom bouwde hij een schuilkelder waarin hij zich tracht te reinigen, maar ook daar moet hij een tweede keer toegeven dat zijn geheugen weerkeert uit het plafond : hij noemt het het geheugen van zijn voeten ! Zichzelf noemt hij de kunstenaar-krijger, die blijkbaar vooral strijd levert tegen zijn eigen brein in een derde installatie. Fabre wint, trekt zich af en spuit heel de wereld vol. In de laatste installatie toont hij zijn toekomstbeeld : de creatie van bloedeloze harten, die pijn, noch schuld kunnen voelen.

Ook hier draait de Belgische pers gewillig mee, zodat zowel cultuurpausen als pers zich danig verslikten toen plots Joke Schauvliege haar witte jurkje aantrok om Vlaams minister van Cultuur te worden.

Omdat tijdens de Vlaamse regeringsvorming SPa-voorzitster Gennez het departement cultuur afwees voor haar partij, wetende dat nieuw partijlid Anciaux het cultuurbudget toch ‘over de verkiezingen heen’ tot 2012 vastgelegd had, bleef cultuur als laatste te verdelen portefeuille over en viel zo in de schoot van CD&V die Joke het ministerie toebedeelde.

Cultuurbonzen als Tom Lanoye en Erwin Mortier openden het mortiervuur in de met de SPa bevriende pers (VRT, De Morgen, De Standaard). Zij hadden op de bevallige en sensationele Freya van den Bossche gewed en vreesden nu voor hun vele voordelen en prijzen.

In plaats van Gennez aan te vallen, probeerde men Joke professioneel koud te maken, maar dat mislukte ook : de kersverse minister stelde meteen de keiharde notaris Tobback aan als haar kabinetschef.

Het ziet ernaar uit dat Joke ook nog het spinrag uit de haren wil blazen. Misschien kan zij de leeggebloede kloof tussen woorden en daden wel dichten ?

Een onvoorzien neveneffect van onze partijpolitiek ?

-3-

De partijpers schrok deze zomer van een reactie van minister van Justitie Stefaan de Clerck, die ondervraagd werd door VRT-journaliste Anneleen Van Herck, naar aanleiding van de ontsnapping van enkele zware jongens uit onze gevangenissen (ondertussen al 39 dit jaar). Van Herck insinueerde dat hij misschien ontslag zou moeten nemen, maar de Clerck verloor zijn kalmte en werd voor de camera tamelijk boos op haar.

Enkele uren later excuseerde hij zich daarvoor, maar helemaal ongelijk had hij nu ook weer niet, tenminste als men zich herinnert dat toen onder minister van Justitie Onkelinx in één keer 27 gedetineerden ontsnapten uit de gevangenis van Dendermonde, de VRT daarin geen reden voor ontslag zag.

Het verschil is waarschijnlijk dat in tegenstelling tot Onkelinx de Clerck geen Waal is en geen PS-lid ?

Terwijl ondertussen de Clerck van alles begint te beloven, zegt zijn voorganger en coalitiepartner Verwilghen : “Ik zeg u, en Stefaan de Clerck weet dat : zolang de PS mee aan het roer staat, zal ons penitentiair systeem niet veranderen.” (Het Laatste Nieuws, 11 augustus 2009)

Er was vroeger al geld uitgetrokken voor de beveiliging van het Brussels justitiepaleis, maar de Clerck liegt als hij beweert dat hij het niet terugvindt.

Iedereen weet toch dat Onkelinx het geld gebruikte voor de restauratie en niet de beveiliging… van het Luiks justitiepaleis ?

De vraag is dan of Justitie ooit kan hervormd worden, zolang men het departement niet splitst, zoals dat al jaar en dag het geval is in het Verenigd Koninkrijk, dat toch net als België een ‘centrifugaal’ federalisme kent ?

Naast de PS-graaikultuur, is bovendien de rechtscultuur tussen Vlaanderen en Wallonië zo verschillend geworden (omdat juristen elkaars teksten niet meer lezen) dat er geen sprake meer is van een Belgische justitie en dat zelfs Olivier Mangain van het FDF de regionalisering wil.

-4-

En hoe zit het met dat andere zomerschandaal binnen De Lijn ? Er werd bekend dat De Lijn-chauffeurs hun dienstroosters verkopen, zodat andere chauffeurs een tweede job in ’t zwart hebben. Tegelijk werd duidelijk dat iedereen dat al wist, dus ook de voormalige, maar nog steeds geen ontslag genomen hebbende (de SPa denkt ‘over de verkiezingen heen’) baas van De Lijn, die momenteel Vlaams viceminister-president is.

Men mag hopen dat die mesthoop eens grondig bestudeerd wordt in het Vlaams parlement ; maar moet men er tegelijk niet aan twijfelen of de particratie en in dit geval meer bepaald de SPa dit wel zal accepteren ?

-5-

De Franse filosoof Bernard-Henry Lévy - niet N*A*O*’s beste vriend omdat hij als ‘nouveau philosophe’ in de jaren zeventig de ondergang van het marxisme ‘als theorie’ propageerde) - beweert dat de PS dood is en dus begraven moet worden, zodat men met een nieuwe, moderne partij kan beginnen…

Iemand ideeën voor een nieuwe naam ?

N*E*O* ? (Nihilistisch Elitair Offensief ?)


-6-

Terwijl de Vlaamse regering het aantal kabinetsmedewerkers toch, zij het met veel te weinig, heeft verminderd om een beetje te besparen (minister-president Peeters heeft er nog 42), hebben de Franstalige regeringen dit aantal juist verhoogd (minister-president Demotte heeft er nu 127), zodat ze er sterker worden dan de administratie.

De Waalse ministerweddes zijn ook 20 % hoger dan de Vlaamse (11.016 € tegen 9.731 € per maand).

De meeste ministers in de federale regering trachten ook wat te besparen, behalve Milquet, die ‘non’ zegt en wiens kabinet nagenoeg enkel uit Walen bestaat.

Maar ja, dan zegt men natuurlijk altijd dat België een ‘speciaal geval’ is. Vooral CD&V is daar goed in. België is nog meer dan andere landen een particratie en slechts een relatieve democratie, hetgeen men wil officialiseren en institutionaliseren. Mark Eyskens stelde onlangs voor om ‘over de verkiezingen heen’ een pact te sluiten tussen de partijen en te “beslissen wat er moet gebeuren, wat ook de volgende verkiezingsuitslagen zijn.” (Gazet van Antwerpen, 8 augustus 2009)

CD&V-senator en sociale zekerheidspecialiste Bea Cantillon zei ooit in Humo : “Maak de transferts van Vlaanderen naar Wallonië in de sociale zekerheid niet te doorzichtig, want als de mensen weten waar al dat geld naartoe vloeit, zullen ze niet meer willen betalen.” Ex-premier Martens bevestigde dit : “Je mag de kiezer nooit zeggen wat je echt gaat doen.” (Humo, 13 augustus 1996)

Alle Belgische partijen en zeker de CD&V willen in ons ‘speciaal’ land een Afghaans of Algerijns soort politiek die de verkiezingsuitslagen annuleert.

-7-

Stuurt daarom minister van Defensie Pieter De Crem bijna stiekem extra troepen naar het ‘speciale’ Afghanistan, terwijl NATO-generaal McCrystal juist bekend maakte dat de oorlog in dat land definitief ten voordele van de Taliban uitdraait ?

En in tegenstelling tot bij onze buurlanden die ook troepen hebben in Afghanistan, vindt bij ons hierover natuurlijk geen publiek debat plaats, niet in het parlement, en nauwelijks in de pers.

Ongetwijfeld is het de surrealistische complexiteit van de Belgische federatie die de partijpolitiek zo versterkt. In het Belgisch parlement is de partijtucht zo groot, omdat het stellen van een nog maar licht afwijkende vraag een volksvertegenwoordiger uiteindelijk verantwoordelijk kan maken voor het vallen van de regering…

N*A*O*, die geen volksvertegenwoordiger is, maar enkel de Naamloze Achter U, kan daarom wel vragen waarom België samen met de Amerikanen in Afghanistan burgers afknalt en binnenkort Belgische soldaten zal laten afknallen, ondanks de mening dat de oorlog niet meer te winnen valt ?

Kan het om iets anders gaan dan om Belgische hulp te bieden om de Amerikaanse geo-strategische aanwezigheid in Afghanistan nog te kunnen blijven volhouden ?

-8-

De voorbije zomerweken begon premier Van Rompuy de publieke opinie voor te bereiden op een ‘onderhandelde’ oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde. (Waarschijnlijk de splitsing van B-H-V in ruil voor gebiedsuitbreiding voor Brussel.)

Franstalige partijpolitieke belangen moeten immers primeren boven de democratische spelregels, waaronder de niet-onderhandelbaarheid van de grondwet.

Hier wél over onderhandelen noemt Van Rompuy op de typische CD&V-sofistische wijze “de cultuur van het compromis”.

Maar onderhandelt men dan over de rechtsstaat ? Heeft Van Rompuy het als CD&V-er dan over een compromis tussen goed en kwaad ? En wat geeft dat dan ?


Aldus vroeg N*A*O* zich af,

‘Hoe onwetender hoe dogmatischer (VII)’,

Venetië, 21 augustus 2009

donderdag 6 augustus 2009

Jan Fabre reactionary in Brussels, revolutionary in Venice

De Brit Patrick French wond zich in 2005, wanneer het koninkrijk België zijn 175e verjaardag vierde, zodanig op over het oorverdovend zwijgen van de Belgen over hun koloniaal verleden, "de laagste strooptocht die ooit de geschiedenis van het menselijk bewustzijn heeft verminkt" (Joseph Conrad), dat hij na het obligate bezoek aan Manneken Pis onderweg naar zijn appartement pijnlijk struikelde "over een obstakel dat in het voetpad was verankerd. Het bleek te gaan om een metalen standbeeld van een hond die z'n poot optilde. Waarom de hond daar stond en urineerde, het is mij nog steeds een raadsel."
Wat één van de vijf beelden van Jan Fabre in de 53ste Biënnale van Venetië doet, begrijpt N*A*O* ook niet zo goed. De titel ervan is : "Ik heb een stuk van het plafond van het honinklijk paleis moeten uitbreken omdat er iets uitgroeide."
In 2002 belegde Fabre in opdracht van honingin Paola het plafond en de kroonluchter van de spiegelzaal van het Brussels Honinklijk Paleis met de groen-blauwe schilden van juweelkevers. Deze zaal was oorspronkelijk bedoeld voor Leopold II en een eerbetoon aan diens verrichtingen in de Congolese kolonie.
In 2004 werd Fabre Grootofficier in de Kroonorde.
Nu heeft hij dus een stuk van dat plafond moeten uitbreken omdat er een dode neger met striemen van zweepslagen op zijn rug uitgroeide.
Goed geprobeerd, denkt N*A*O*, die toevallig Slavoj Zizek leest : "pathetic artists amusing those in power with their own protests against power ; it is much more difficult fully to endorse the reversal of this unrest into the harsh new Order of the revolutionary Terror."

woensdag 5 augustus 2009

Ha ha !


Klaus Ferentschik

Sainte Belgique, nourrice

In de neowetenschappelijke roman Gestes et opinions du docteur Faustroll, pataphysicien van Alfred Jarry speelt een baviaan genaamd Bosse-De-Nage een niet-onbelangrijke rol. Die hondsaap, ‘moins cyno-qu’hydrocéphale’, moest onder leiding van doctor Faustroll de Franse taal leren, wat hem maar in zeer geringe mate lukte. In plaats daarvan leek zijn voorkeur uit te gaan naar een andere taal, want Bosse-De-Nage ‘prononçait assez correctement quelques mots belges’, die hij, afgezien van enkele uitzonderingen, nauwelijks gebruikte. ‘Le plus souvent il proférait un monosyllabe tautologique : “Ha ha”, disait-il en français ; et il n’ajoutait rien davantage.’ Zijn hele leven lang bleven dat ook zijn enige woorden, die hij altijd heel gericht wist in te zetten.

Sinds het verschijnen van het boek (1911) houden tal van exegeten zich bezig met die éénlettergrepige tautologie en de betekenissen ervan binnen en buiten die roman. De meeste interpretaties en analyses in dat verband werden opgesteld in het Collège de Pataphysique, al sinds de oprichting in 1948. Dat college publiceerde niet alleen een zogenaamde ontcijferde en geannoteerde Faustrolluitgave (1985 vulg.), maar verzorgde ook een patafysische kalender met 13 maanden, waarvan iedere dag telkens aan een bepaalde persoon of een bepaald object is gewijd, net zoals de christelijke kalender elke dag een bepaalde heilige eert. Een van die maanden in de patafysische kalender draagt de naam ‘haha’, en de vijfde dag van die maand, ‘le 5 haha’, is aan België gewijd en heet bijgevolg ‘Sainte Belgique, nourrice’. (In de overgeleverde christelijke kalender komt die dag overeen met 10 oktober.) In enkele van haar uitgaven behandelde de publicatiereeks van het genoemde college, de Revue Viridis Candela, onder de titel ‘Vies des Saints du Calendrier Pataphysique’ elke maand van die kalender afzonderlijk, en dan vooral de respectievelijke dagheiligen. Het voornaamste thema van de Viridis Candela – ‘Monitoires du Cymbalum Pataphysicum No. 4’, verschenen op 15 juni vulg., was gewijd aan de maand haha en ging in dit verband ook over de 5de haha, de dag van ‘Sainte Belgique, nourrice’. De bijbehorende tekst gaat dieper in op de tautologie ha ha van Bosse-De-Nage en botst daarbij onvermijdelijk op de talen die in België worden gebruikt : het Vlaams en het Frans. Hoewel Jarry in het origineel schrijft dat de baviaan-met-de-hondenkop Bosse-De-Nage zijn ha ha op zijn Frans uitsprak, gaan de exegeten ervan uit dat hij, aangezien hij van Belgische afkomst was – hij draagt zelfs een ‘chapeau belge’ -, zijn voortdurend weerkerende uitdrukking eerlijk verdeelde over de twee talen die in België gebruikelijk zijn. ‘Or donc, le ha ha de Bosse-De-Nage serait éminemment belge ; et le redoublement du monosyllabe serait moins tautologique que traduction dans les deux langues, comme il est officiel. Il y aurait un ha en français et un ha en flamand, la détermination de l’ordre de primogéniture étant une question éminemment politique.’

Uit het Duits vertaald door Inge Arteel.

Het Beschrijf : N*A*O*’s aankomst in Brussel

Het Beschrijf is een literaire organisatie met hoofdkwartier in Brussel, de meertalige, hybride stad die het uitgangspunt van haar werking vormt. Schrijvers uit alle hoeken van Europa of van verder worden uitgenodigd om gedurende enkele weken in België aan een manuscript te schrijven. ‘Aankomen in Brussel’ is een eerste cahier van Het Beschrijf dat een selectie vertaalde teksten van die buitenlandse auteurs bevat. Ferentschiks bijdrage vindt men terug in het vierde deel van het cahier dat de titel ‘België’ draagt.

Om een of andere reden werd zijn tekst, in tegenstelling tot de andere, niet helemaal vertaald, zodat men hem enkel integraal kan lezen in het Duits op de website van Het Beschrijf. (http://www.beschrijf.be/index.php?q=beschrijf/nl/auteur/82)

Eigenlijk is het zo gek nog niet om slechts ongeveer een eerste derde van Ferentschiks tekst af te drukken. Dit eerste stuk is in zekere zin minder speculatief dan wat erop volgt. Het is, om het exacter uit te drukken, ‘patafysisch. Met of zonder Ferentschiks goedkeuring kreeg het in het cahier ook een andere, meer ‘patafysische titel : “Sainte Belgique, nourrice”, terwijl de originele titel “Mauern” is.

Het eerste stuk eindigt met de woorden “une question éminemment politique,” waarna Ferentschik in de niet vertaalde rest van zijn tekst zijn best doet om de eerder ‘patafysisch aangereikte denkbeeldige oplossing om tweetalig te praten, aapachtig als Bosse-De-Nage, in realiteit om te zetten.

Jammer genoeg verloochent Ferentschik daarbij de ‘patafysische beginselen. N*A*O* deed de moeite Ferentschiks bijdrage volledig te vertalen, ofschoon het een puur voluntaristisch pamflet is, dat steunt op ontoereikende analyse en historisch zwak onderbouwd is.

Ferentschik blijft zeer vaag en algemeen, zodat velen er argumenten in kunnen vinden voor hun zaak, bijvoorbeeld voor het behoud van het Belgische status quo of voor een ‘rationele staatshervorming’.

Separatisten worden op het eerste zicht niet met argumenten bedeeld. Ferentschik lijkt een diep overtuigd voorstander van landenvereniging te zijn, de rampzalige Duitse hereniging ten spijt. De schandelijke Duitse eenmaking is juist het belangrijkste argument om het in België anders te doen.

Net zoals de Duitse kan men ook de Belgische eenheid historisch verdedigen. (Zie N*A*O*’s Kritische geschiedenis van België en Vlaanderen : http://de-naamloze-achter-ons.blogspot.com/2009/07/naos-21e-juli_24.html .)

N*A*O* zou er zelfs nog mee akkoord kunnen gaan dat de taal niet dé dominante factor hoeft te zijn, maar om, zoals Ferentschik doet, taal compleet weg te toveren, is toch een brug te ver, of een muur te weinig.

Oost- en West-Duitsland hebben van oudsher dezelfde taal, in tegenstelling tot België. In het ‘België’ van de Renaissance was dat ook nog geen probleem : omdat toen de democratie nog niet verdiept was.

Vandaag echter reikt de democratie verder en vormt de taal en wat ermee samenhangt wel degelijk een probleem.

Wanneer, om te besluiten, Ferentschiks goede bedoelingen niet realiseerbaar zouden blijken te zijn en de splitsing van België onafwendbaar, dan kan men in zijn hiernavolgende tekst alsnog het sterke argument vinden van de mislukte Duitse unie !

( Muren )

Was Bosse-De-Nage er nog op bedacht splijtende spraakbarrières door zijn lettergrepenherhaling op te heffen, in België bepaalt juist de scheiding tussen de Vlaamse en de Franse regio, dat wil zeggen tussen beide landstreken, die zich overeenkomstig hun onderscheiden talen vormden, land en mensen en politiek. De onzichtbare, maar hoorbare taalmuren domineren het economische systeem en verdelen de bevolking, als zou een taalkaste de andere willen beheersen. Alsof het daarbij om twee verschillende systemen gaat, zoals plus en min of arm en rijk, die aan elkaar tegengesteld zijn. Ze concurreren onder elkaar, negeren elkaar onderling, en zo niet, dan hagelt het verwijten over de onwetendheid, die ze elkaar wederzijds voorhouden. Economisch beschouwd kan men een onderscheid maken, waarbij de Vlaamse bevolking beter af is dan de Waalse. Daardoor zijn niet alleen twee taalwerelden in één land door onzichtbare muren van elkaar gescheiden, maar veel meer nog voedt de economische ongelijkheid het denkbeeld dat het twee volledig verscheiden landen zouden zijn. Ze zijn omwille van de taal, de infrastructuur en de economische verhoudingen van elkaar gescheiden, waarbij in dit concrete geval het Franse deel in de verste verte het Vlaamse niveau niet haalt. Daarbij komt de omstandigheid dat een groot deel van de Waalse bevolking het Vlaams niet verstaat en de Vlamingen het Frans niet ; of, wat een nog bezwarender kijk op de gegeven verhoudingen geeft : telkens weigert het ene landsdeel de taal van het andere te begrijpen en te spreken. Als zou het erom gaan zich af te tekenen en af te zonderen, tegenover de andere het anderszijn te bewijzen – en natuurlijk ook te tonen wie de dragende, de economisch dominerende kracht in de staat is. Terwijl het van beslissend belang zou zijn juist deze verschillen op te lossen, om samen te zorgen voor meer welzijn voor het geheel.

Mij herinnert dat aan de tijd, toen in Duitsland de splitsende landsmuur tussen de Bondsrepubliek en de DDR neergehaald werd, om beide staten weer in een enkele te verenigen. Weliswaar was de taal dezelfde, maar de dominerende mechanismes van het rijke westen probeerden van in het begin het arme oosten permanent in toom te houden en het tegelijk het weinige dat het bezat nog te ontnemen. De gebalde economische kracht van het westen engageerde zich onmiddellijk na de val van de muur in het oosten, doch niet om te investeren, maar om er de weinige fabrieken en bedrijven op te kopen en tot bankroet te drijven, om eventuele concurrentie te verhinderen. Ze werden quasi onteigend, de producten en namen, de waren en merktekens, die voor de DDR stonden, werden ofwel volledig geëlimineerd ofwel onder een andere naam onder een ander logo verdergezet. Hetgeen aan het oude land en zijn systeem, aan die andere wereld en de voorgaande tijd herinnerde, moest volledig verdwijnen, terwijl alle producten die daar vandaan kwamen, enkel zo voorgesteld en aangeboden moesten worden, als kwamen ze uit het westen. Alsof het erom ging met een slag de identiteit van een volk te schrappen, en ondertussen het weinige waarmee het zich kon identificeren af te nemen. De zichtbaar scheidende grenzen, muren en slagbomen vielen wel, maar ze bleven op onzichtbare manier voorhanden, omdat verhinderd werd dat een uitwisseling plaatsvond. Het oostelijke deel kon zich niet uitbreiden, terwijl het westelijke ijlings en ongegeneerd begon alles wat erbij kwam te bezetten, rigoureus te annexeren, en op korte termijn eigen te maken – om het vervolgens weer te laten vallen. Zodat ondertussen het oostelijk deel van de republiek braak ligt, de bevolking compleet gedesillusioneerd en grotendeels werkloos is, terwijl er geen fabrieken meer zijn, noch werk en steun, maar wel veel hoon en spot en afwijzing door het westen. Vanzelfsprekend vormen deze geïsoleerde verhoudingen de optimale voedingsbodem voor kriminaliteit en nationalisme. Door deze predominerende verhoudingen zijn de mensen in het oosten, voor zover ze er niet te oud voor zijn, gedwongen naar het westen te trekken en daar als goedkope arbeidskrachten te werken, terwijl in hun oude geboortestreek niet eens zo kleine dorpen aan het verval prijsgegeven worden en muteren tot spooksteden. Zo bestaan dus nog altijd twee verschillende landen, ook al zijn ze niet meer door grenzen gescheiden. Maar doordat het westelijke landsdeel het oostelijke exploiteert en zijn bewoners ook als onderbetaalde arbeidskrachten uitbuit, bestaan opnieuw twee werelden, die door onderdrukking en nijd gescheiden zijn.

In vergelijking met België weze slechts daarop de aandacht gevestigd dat de talige muren geen beletsel vormen om de onzichtbare grenzen tussen Vlamingen en Walen op te heffen. Talen zijn een deel van de identiteit en moeten alleen al daarom voor de gegeven bevolking gehandhaafd worden. Maar beide moeten zichzelf overwinnen en de gegeven sociale muren omver trekken, opdat zij elkaar wederzijds zouden kunnen ondersteunen en verder ontwikkelen, zonder elkaar voortdurend verwijten te sturen en bezwaren te maken. Het zou verlangenswaardig zijn dat zij de gemeenschappelijke stappen zetten om tot een daadwerkelijk gemeenschappelijk geheel te komen. Maar dan zonder dezelfde fouten te maken die in Duitsland na de val van de muur werden gemaakt, maar zo dat, in plaats van concurrentie, nijd en onderdrukking enkel wederzijdse steun en opvrolijking land en mensen samenhoudt.

Uit het Duits vertaald door N*A*O*.

Biografie

Klaus Ferentschik (1957) woont in Berlijn, is auteur, literatuurdocent en regent aan het College voor Patafysica, de door Alfred Jarry gestichte wetenschap der denkbeeldige oplossingen. Zijn speelse proza is ook schatplichtig aan de experimentele taal- en schrijfopvattingen van OuLiPo (Ouvroir de Littérature Potentielle).

maandag 3 augustus 2009

Durnez over Vlamingen en Fransen

Put kruup uut !
Neenik, zei de put, ge zoet mi stekken !
'k En doeë, zei de kroaie.
Put kroop ut.
- Stekke ! zei de kroaie.
'k Eit epeist, zei de put.