2019... Muss Es Sein Es Muss Sein

donderdag 9 april 2009

De Lange Wapper en de NAR

Op FAECESbook is de Naamloze al enige tijd tevergeefs op zoek naar de vriendschap met Tom Lanoye. Niet dat hij nu ineens de herenliefde toegenegen is, maar hij heeft Toms getuigenis nodig.

Neen, niet met betrekking tot Tom Lanoyes voorzichtigheid ten aanzien van de Islam. Om de een of andere reden zijn nog andere homo-schrijvers, zoals Jean Genet of Hans Warren, gek op moslimjongens.

De dagboeken van Hans Warren zijn eigenlijk een MUST voor het naoïsme !

N*A*O* wil Tom vragen of hij met zijn man wel eens aan het Kaapse ‘Waterfront’ toeft.

- 1 -

Telkens de Naamloze de foto’s van ‘The Waterfront’ bekijkt, verliest hij zijn bewustzijn en vloeit zijn scheldestad in het beeld. Dat is : een Antwerps ‘Waterfront’ ongehinderd door de ‘Lange Wapper’ tot diep in het havengebied.

Hoe is het mogelijk dat de B.A.M., de Vlaamse regering én de stad Antwerpen met de S.P.A. op kop het idyllische beeld van het ‘Waterfront’ nooit voor ogen kwam ?  Tom was toch onze stadsdichter ?

Het is de enge rekenkundige ratio die de volgende equatie maakt : de 8 à 10 miljoen containers die jaarlijks uit de haven komen kunnen op korte termijn weggewerkt worden door de betonboeren.

(Dat de S.P.A. ondertussen haar kar keerde betekent niet dat ze op langere termijn begon te redeneren. Integendeel, op nóg kortere termijn, ’t is te zeggen in de aanloop naar de verkiezingen, had ze een nachtmerrie, waarin ‘Lange Wapper’ burgemeester Patrick-Brabo van zijn sokkel op de Grote Markt sloeg. Ondertussen spartelt de S.P.A., zoals eerder CD&V, pogend kool én geit te sparen :    http://www.s-p-a.be/provinciaal/nieuws/nieuws/nieuwsitem.asp?iDivisionID=6&iID=18202 .)

Jammer genoeg is de visie van de Antwerpse regenboogcoalitie verdwenen. De Patrick had het meestal over een ‘landmark’ voor Antwerpen. Alsof de ‘Lange Wapper’ ooit zou kunnen tippen aan de kathedraal. Schoon van ver misschien, maar ver van schoon. De Patrick woont natuurlijk helemaal aan de andere kant van de stad. Weet hij wel wat zich onder zo’n bruggen afspeelt ?

Blijkbaar kan hij niet zien wat N*A*O* ziet : een enorm gegroeid Antwerps ‘Waterfront’ tot vér voorbij het eilandje, zodat de boten terug in de stad varen, wat de Antwerpenaar zo graag wil.

En de containers varen weg via kanalen en ook via het spoor, dat de Naamloze niet meer ‘Ijzeren Rijn’ noemt, maar herdoopt heeft tot ‘Di Rupo Trein’, alleen om deze laatste met een beetje Vlaamse fierheid te koeioneren. De ring wordt wel degelijk gesloten, maar ver uit de buurt van de metropool.

Men kan heel wat afdiscussiëren over het al dan niet bestaan van ‘essenties’ in de filosofie. Natuurlijk zijn ‘essenties’ geconstrueerd, maar tegelijk is dit een triviale stelling, want aangezien de mens een cultuurwezen is, is álles constructie.

Antwerpen is een havenstad – “als wesende nyet alleenlyck de eerste ende principaelste coopstadt van geheel Europa, maer oyck de fontaine, oorspronck ende schuyre van alle goeden, ryckdommen ende coopmanschapen, ende een toevlucht ende voestersse van alle consten, scientien, ende natien, ende deuchden ?” – en zal dat ook blijven. Ofschoon ze er geen frank in geïnvesteerd hebben – wat men ook bewere – was Antwerpen als haven van essentiëel exportbelang voor de rijke Waalse industriëlen in de XIXe eeuw, en nu is het hoofdstad van Vlaanderen. Men zou voor minder een dikke nek krijgen.

De potamoloog (rivierkundige) Claudio Magris schrijft : “Cultuur en geschiedenis weerspiegelen zich rechtstreeks in de dingen, in stenen, in rimpels op de gezichten van de mensen (..)” En de thalassoloog (zeekundige) Predrag Matvejevic : “Steden met havens verschillen van havensteden. In de eerste categorie was men min of meer gedwongen een haven aan te leggen, in de tweede kwam de haven langs natuurlijke weg tot stand ; hier was het een middel, een aanvulling, daar het begin en het einddoel. Sommige steden worden nooit meer dan een aanlegplaats, een ankerplaats, andere ontwikkelen zich tot een schouwtoneel, een wereld op zichzelf. In die laatste verzamelt zich alles, overal vandaan, van land en zee, dat zijn de vrijhavens. Elke ware haven streeft ernaar vrijhaven te worden, te bereiken en te verkrijgen wat daarvoor nodig is.” De hertog van Alva merkte dat natuurlijk ook al op in 1568 : “una Babilonia, confusión y receptáculo de todas sectas indiferentemente (..) la villa más frecuentada de gente perniciosa.”

Voor N*A*O* is het voorwaar duidelijk dat men geen vrijhaven wordt mét een brug en zónder boten !

De geboren Antwerpenaren hebben altijd meer aan de stad toebehoord dan aan de staat of de natie. De stad was voor hen de staat en de natie en nog iets meer. De stedelingen wilden liever patriciërs dan republikeinen zijn. Ze hadden liever met elkaar te maken dan met de bewoners van het binnenland, die laag werden aangeslagen en werden uitgelachen. Dat hadden de edelen en de plebejers met elkaar gemeen : aan nieuwkomers werden de lagere baantjes in de stad, het grovere werk in de haven toegewezen.

De Naamloze Achter U weet waarover hij het heeft. Hij is zelf van binnenlandse afkomst, en zijn vader werd als nieuwkomer in de haven gedwongen. Deze vertelde zijn zoon dat de havenstad transparanter en opener is, zodat de taal van de vloeken er directer en meer op de man af is, en verbanden legt met dieren zoals de hond (vooral de teef), het varken (vooral de zeug), de geit of de ezel. De geslachtsorganen en hun functies en bepaalde scatologische, faecalische of sacramentale bijvoeglijke naamwoorden worden daarbij benadrukt.

Dit maar om te zeggen dat de Antwerpse welvaart in de breedste zin altijd door de haven gegenereeerd werd, die men er dus niet van moet afscheiden, maar er juist in moet integreren.

Visie hebben is dus iets ‘zien’. De Patricks visie is ingekrompen met zijn bewindsjaren. Hij ziet alleen nog zichzelf, meer bepaald als Brabo : http://www.burgemeestervanantwerpen.be/media/upload/image/bal2008flyer__.jpg .

Kan de Patrick er iets aan doen dat hij niks meer ziet op lange termijn ?

Maar dán kan de geschiedenis helpen. Men kan immers ook iets ‘zien’ in het verleden. Sommige geschiedkundigen spreken over de ‘sublieme historische ervaring’, die men kan hebben wanneer verlies én liefde paradoxaal samengaan.

Misschien was het samenwerkingsvermogen bij het begin van deze Antwerpse regenboogcoalitie zo’n historische ervaring ?

Of misschien ook weer niet, omdat ze onvoldoende eigen visie had en enkel tot stand kwam tegen de gemeenschappelijke vijand die het Vlaams Blok was.

Juist omdat de regenboogcoalitie zo gemakkelijk tot stand kwam, kan haar ontstaan geen ervaring van het sublieme opleveren.

Het sublieme houdt steeds een hunkering in.

Daarvoor moeten we dus verder terugkeren in de geschiedenis.

Welnu, enigszins door toedoen van zijn vriend Johan Sanctorum, nam N*A*O* Friedrich Schillers boek ‘De opstand der Nederlanden’ ter hand.

Daar ligt een mogelijke visie. In die geschiedenis kunnen we iets ‘zien’.

Is dat dan nog wel geschiedenis, vraagt men zich terecht af, of is het pure romantiek ?

Een voorwaarde voor geschiedschrijving is nog altijd respect voor de feiten, maar de ware toedracht en de complexiteit van de gebeurtenissen zullen we toch nooit kennen. Daarom moet ook de historicus uiteindelijk een ‘visie’ ontwikkelen.

En deze visie op het verleden kan subliem zijn wanneer ze resoneert in het heden, als ze een wellicht onbereikbaar, maar toch nastrevenswaardig beeld geeft van wat wij nu tekort komen.

Want,  zegt de Naamloze, we hebben geen ‘rede’ nodig in Antwerpen, wel ‘beweegrede’ : iets dat de Antwerpenaren in beweging zet !

Wanneer het verleden doorbreekt in het heden is er sprake van een bijna traumatiserende, fascinerende ‘sublieme historische ervaring’.

- 2 -

Op 4 november 1576 werd de scheldestad leeggeplunderd door muitende Spaanse huursoldaten. De ‘Spaanse Furie’ vermoordde 8000 burgers.

Zodra de Spanjaarden de stad verlaten hadden, kozen de Antwerpse wethouders resoluut de partij van de opstand. Er werd een eigen troepenmacht op de been gebracht (met de schuttersgilden en een burgerwacht). In 1579, onder impuls van burgemeester Philips van Marnix, heer van Sint Aldegonde, sloot Antwerpen zich aan bij de Unie van Utrecht, en twee jaar later ook bij het ‘Plakkaat van Verlatinghe’, dat de hertog van Alva afzette, zodat de stad zich onttrok aan het gezag van de Spaanse koning Philips II.

Gedurende negen jaar was Antwerpen min of meer de hoofdstad van de anti-Spaanse opstand. Dat is de periode van de zogenaamde Calvinistische of ‘Antwerpse Republiek’.

Sanctorum : “Het provocerende Plakkaat van Verlatinghe, de bestorming en vernietiging van de Spaanse citadel te Antwerpen in 1577, de Beeldenstorm, het verbod op het gehate zuiderse katholicisme ; het wijst allemaal op Bastille-momenten, destructieve sleutelmomenten van de revolutie, die essentiëel zijn in de herconstitutie van een collectief bewustzijn, en die door de Grieken als ‘chaos’ werd betiteld, wanorde die noodzakelijk is om een redelijke orde te stichten. Die plekken van rituele vernietiging blijven nadien ankerpunten in de stedelijke publieke ruimte. Ze vertellen het verhaal van de revolutie aan onze kinderen en kleinkinderen. Sterker nog : het zullen marktplaatsen worden, nieuwe agora’s waar de stadsrepubliek haar interne onenigheid cultiveert en de revolutie herbeleeft (zo is de plek waar de Spaanse citadel stond, vandaag het museumplein aan het Antwerpse Zuid).

Bovendien koppelde de politiek-religieuze opstand zich snel aan een sociale revolte, en werden onder de leuze ‘Papenbloet, rijckemansgroet’ de rijke patriciërswoningen van de pro-Spaanse upper class geplunderd.”

De actuele gebeurtenissen rond de Oosterweelverbinding maken de historische ervaring van de ‘Antwerpse Republiek’ subliem.

Een brede maatschappelijke onderstroom komt in verzet tegen het Brusselse establishment en zijn liberale technocraten, die met een megalomaan ringviaduct de Antwerpse publieke ruimte met een radicale corridor willen verminken.

Het protest tegen de Lange Wapper gaat om veel meer dan over mobiliteit, ruimtelijke ordening en ecologie.

Het is, zoals gezegd, een opstand tegen het establishment en tegen het democratisch deficit in België.

Zonder het volk, dat toch een stad tot stad maakt, te consulteren, zijn het weer eens ‘staatsintellectuelen’ die het Wapperproject willen doorduwen. Los van de Antwerpse regenboogcoalitie, zij het wel met hulp van de Patrick, zijn het de traditionele regeringspartijen in Brussel, die Antwerpen met deze ‘landmark’ willen opzadelen.

De liberalen die de betonboeren willen bevredigen. De socialisten die meeheulen en uit schrik voor… wat ? voor conflict ? voor Di Rupo ? geen té grootse visie voor Vlaanderen en Antwerpen willen. De katholieken die nog steeds een middeleeuwse visie op ruimtelijke ordening hebben, namelijk ‘alles rond de kerktoren’, zodat men in Vlaanderen effectief overal fabrieken en bruggen naast kerken kan zien staan.

De regenboogbrug is in realiteit een paarse brug. De liberale communicatieklungelaar Slangen vond inspraak tijdverlies, en samen met de Patrick dacht hij dat de Antwerpenaren het viaduct gemakkelijk zouden slikken door het de schattige naam ‘Lange Wapper’ te geven. Ze hadden beter naar Wannes Van De Velde geluisterd : hij zong dat de Lange Wapper een mensenkloter én een boze geest was !

Het sinds ‘Antwerpen ’93‘ levende idee om het eilandje met het zuid te verbinden via de kaaien, mocht van de Patrick plots doorkruist worden. “Walk and don’t look back,” zei hij nog.

In deze zin is het protest tegen de Lange Wapper een anti-Belgisch burgerinitiatief. Het is een volksopstand die directe democratie opeist.

Als voorstander van een gedecentraliseerd sociaal Europa brengt de Naamloze Achter Ons daarom het voorstel van de ‘Dietse Direct Democratische Republiek’ (D.D.D.R.) in herinnering.

Misschien moet de decentralisering echter nog verder gaan dan de Eu-regio’s, om te komen tot onafhankelijke steden en gemeenten. Denk maar aan de stadstaten uit de bakermat van onze democratie.

Om deze reden is de ‘Nieuwe Antwerpse Republiek’ of de N*A*R* wellicht een evenwaardig alternatief voor België, naast de D.D.D.R.

N*A*O* doet gelijk een voorstel voor een vlag (zie bovenaan).

- 3 -

Friedrich Schiller ‘ziet’ de Nederlandse opstand, waarin de ‘Antwerpse Republiek’ een belangrijke rol speelde van 1576 tot 1585, als een beslissende stap in de lange weg van de mensheid op weg naar zelfbevrijding.

Voor de in een leesroes verkerende Naamloze het wist, was hij aan een laatste essai in Schillers boek begonnen : “Het opmerkelijke beleg van Antwerpen in de jaren 1584 en 1585.”

Maar al na de eerste paragraaf kwam de koude douche : “Het is een aantrekkelijk schouwspel om de menselijke vindingrijkheid te zien worstelen met een machtig element en om – voor gewone talenten onoverkomelijke – moeilijkheden overwonnen te zien worden door schranderheid, vastbeslotenheid en wilskracht. Minder aantrekkelijk, maar des te leerzamer is het schouwspel van het tegendeel, wanneer het ontbreken van die eigenschappen alle inspanningen van het genie verijdelt, alle gunst van het toeval vruchteloos maakt en, omdat het deze gunst niet weet te benutten, een reeds besloten succes tenietdoet. Voorbeelden van beide verschaft ons de befaamde blokkade van de stad Antwerpen door de Spanjaarden tegen het einde van de zestiende eeuw, die deze bloeiende handelsstad voorgoed van haar welvaart beroofde, maar de veldheer die deze blokkade waagde en uitvoerde een onsterfelijke naam bezorgde.”

Het hele beleg van Antwerpen zit vervat in Schillers opening. Wel te verstaan : de schranderheid en de moed ligt aan de Spaanse kant van Alexander Farnese, hertog van Parma en het tegendeel bij de Antwerpse regering.

In 1584 begon Farnese de omsingeling van de stad. De Spanjaarden legden een 730 meter lange schipBRUG over de Schelde. Na de voltooiing van de barricade in februari 1585 begon de uithongering van de stad. Geniale pogingen vanuit de stad en vanuit Zeeland, en gecoördineerd door de Italiaanse koopman-ingenieur Giannibelli, om de schipBRUG te vernietigen mislukten keer op keer, vooral vanwege het bijna onwerkbare bestuurlijke kader waarbinnen de stad Antwerpen beslissingen genomen moesten worden.

Schiller : “Maar met zijn verzoek had Giannibelli zich tot lieden gewend die volstrekt niet in staat waren een uitzonderlijke gedachte te vatten en die, zelfs wanneer het om de redding van het vaderland ging, hun kleingeestigheid niet wisten te verloochenen. Men vond zijn voorstel te DUUR, en slechts met moeite kreeg hij tenslotte gedaan dat hem twee kleinere schepen van zeventig tot tachtig ton alsmede een aantal pleiten werden toegewezen.”

Op 28 mei voeren Giannibelli’s mijnenschepen ‘Fortuin’ en ‘Hoop’ door slechte COMMUNICATIE tegen de dijk te pletter in plaats van de schipBRUG te vermorzelen. Giannibelli mocht nog verschillende keren opnieuw proberen, en telkens opnieuw faalden zijn plannen om dezelfde reden.

Uiteindelijk bouwden de Antwerpse beenhouwers, die lang niet instemden met het ter verdediging onder water laten lopen van hun weilanden ter hoogte van Stabroek door het doorsteken van de Kouwensteinse dijk, zélf een waanzinnig duur en lachwekkend monsterschip ‘Fin de la guerre’, dat vanwege zijn onbeholpen omvang onbestuurbaar bleek te zijn, zoals iedereen met een greintje verstand had voorspeld, en niet werd opgetild door de vloed. Het raakte aan de grond en in vijandelijke handen, en kreeg de passender benaming ‘Verloren geld’.

Uit deze jammerlijke geschiedenis blijkt duidelijk dat de Antwerpse regering gegijzeld werd door PAARS en dat de oorspronkelijke zelfgenoegzaamheid door de opeenvolgende rampen veranderde in compleet defaitisme.

Het waren dan ook de plots weer opduikende KATHOLIEKEN die de burgemeester eisten met Farnese te gaan onderhandelen. Zo geschiedde en de ‘Peis’ werd uitgeroepen op 17 augustus.

Aldus sprak N*A*O*,

“Beter een geestige dwaas dan een dwaze geestigheid”,

Merksem, 9 april 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten