Omdat raad geven als kussen is : het kost niets en het is prettig, geeft N*A*O*, de Naamloze Achter Ons, het volgend stemadvies voor de verkiezing van het Belgische federale parlement op 13 juni eerstkomend.
Het eerste duidelijke stemadvies kwam van ACV-voorzitter Luc Cortebeeck, die, als een van de absolute steunpilaren van het Belgische establishment, u aanspoort voor het status quo te kiezen, en dus voor CD&V, Groen!, S.P.a… of zelfs voor zijn aartsvijand Open-VLD, maar zeker niet voor N-VA ! (1)
In tegenstelling tot wat Stijn Meuris en velen met hem vinden, zijn deze verkiezingen juist wel interessant : "Die verzieking van de volksvertegenwoordiging, in de hand gewerkt door de gestage ontwaarding van het parlementaire mandaat tot een mediaspektakelstuk, is wellicht de ultieme fase van wat de Leuvense politicoloog Wilfried Dewachter al afkondigde in zijn klassieker De mythe van de parlementaire democratie.” (Rik Van Cauwelaert in Knack, 12 mei 2010)
Omdat het Belgische federale parlement niet langer de regering controleert, en niet het parlement maar vijf partijvoorzitters over het lot van de regering beslisten (waarbij de CD&V het zelfs niet nodig vond om haar Kamerfractie te informeren over het verloop van de BHV-onderhandelingen en de verregaande toegevingen die Vlaanderen weer zou moeten doen), is het volkomen logisch dat de brug die de te grote kloof tussen het volk en zijn vertegenwoordigers moet overbruggen barstjes begint te vertonen en dat proteststemmen hoorbaar worden – hoe traag de publieke opinie ook evolueert.
Even voorspelbaar is dan de reactie van het establishment. En Luc Cortebeeck praat alleen maar zijn sociale partners van het Verbond van Belgische Ondernemers na, die ondanks het groeiend bewustzijn dat de brug te ver is, opnieuw het status quo als de enige remedie tegen de chaos voorstelden. Anders “verliezen we elke dag buitenlandse investeerders.” (Rudi Thomaes in Het Laatste Nieuws, 23 april 2010)
Deze haperende plaat bezorgt onder andere Luc Huyse een toenemende moedeloosheid. Hij zegt dit refrein “al zo vaak te hebben gehoord : bevrijd ons van de communautaire twisten, zodat de politici eindelijk hun agenda kunnen vullen met de problemen waar de mensen echt van wakker liggen.” (De Morgen, 23 april 2010)
De Naamloze A*O* gaat er daarom vanuit dat juist het communautaire onze federale vertegenwoordigers nog de enige rollen van belang kan verschaffen in het “slecht theater” (Dave Sinardet in De Standaard, 3 mei 2010) dat zij geacht worden te spelen in ruil voor hun royale wedde en voor de publieke partijfinanciering van meer dan 60 miljoen euro per jaar (2).
Luc Huyse doorprikt de valse klacht over het communautaire, maar hij steekt helemaal niet diep. In de postmoderne traditie houdt hij eigenlijk van dit “slecht theater”, dat hij de Belgische “consensusdemocratie” noemt (3).
Hier gaat hij de mist in.
België is namelijk geen democratie, omdat in België geen consensus bestaat over welk soort democratie wij hebben. Men is hier niet eensgezind over de grondbeginselen van onze democratie. De interpretaties van onze Grondwet lopen erg uiteen. Het zag er even naar uit dat de Franstaligen er ook niet akkoord mee zouden gaan dat tijdens de volgende legislatuur de Grondwet gewijzigd zou worden : om de vaagheid ervan te laten voortduren ? Het zo geroemde “Belgische compromis” wordt dus telkens weer gelegitimeerd en gefundeerd, zonder dat het fundamenteel geïnterpreteerd mag worden, zonder dat de oorsprong en de geschiedenis ervan onderzocht kunnen worden.
België kent bovendien geen consensus ; vooral als men John Rawls’ – die het sterke concept van de “overlappende consensus” terug de politieke filosofie invoerde – definitie ervan aanhangt (4). In ons land zou “consensus” betekenen dat men fundamenteel overeenkomt waar wij met België heen willen. Deze consensus bestaat niet in België, zodat wij hoogstens het Rawlsiaanse “modus vivendi” kennen. Dat is niet meer dan een verdrag of een pact tussen twee naties, die met elkaar in conflict zijn en niet de middelen hebben om elkaar uit te schakelen, en die daarom een onderhandeld vergelijk vinden, op basis van vermoeidheid en eergevoel.
Omdat in België nooit een consensus bereikt kan worden over basisproblemen, is zijn geschiedenis een opeenvolging van tijdelijke tussenoplossingen, die de modi vivendi zijn.
Het “christelijk” stemadvies van de “sociale” partners om voor partijen te stemmen, die bereid zijn compromissen te sluiten en “consensus” te bereiken, is een spartelende poging om het ondemocratische Belgische theater te redden met een nieuwe modus vivendi, in de hoop dat het volk er blijft naar kijken, om zijn blik zo lang mogelijk afgewend te houden van de realiteit, die heel België, en dus ook het geldverslindend establishment in elkaar zal doen storten.
“De staatsschuld neemt razendsnel toe. De overheid zit in geldnood, terwijl de sociale geldnoden de pan uitswingen. Het leger gepensioneerden groeit fors aan, terwijl niemand nog durft te beweren dat alle toekomstige gepensioneerden nog een pensioen zullen krijgen. Terwijl producten uit groeilanden de wereld veroveren, swingen de Belgische loonkosten de pan uit.” (De Tijd, 23 april 2010) (5)
Een tweede stemadvies komt van honing Albert II.
Tot voor de val van de regering was hij goed bezig zijn opvolging te regelen en stelde hij zelf voor om de grondwettelijke bevoegdheden van het Belgisch staatshoofd in te perken, zodat zijn zoon Filip er geen misbruik van zou kunnen maken, maar nu is hij van gedacht veranderd. Hij volgt thans het standpunt van de Franstalige partijen, die slechts schoorvoetend ermee instemden om af te spreken welke grondwetsartikelen door het volgende parlement gewijzigd mogen worden, en in elk geval de artikelen met betrekking tot de rol van de honing niet langer voor herziening vatbaar achten.
De Franstalige partijvoorzitters veranderden zelf van gedacht : eerst waren ze voor een “ceremonieel” honingschap, maar sinds kort worden ze geteisterd door “de angst voor het uiteenvallen van het land” en menen ze dat “een actieve politieke rol van de koning dan een levensverzekering voor het behoud van de eenheid van België” is. (De Morgen, 30 april 2010)
Tijdens en na de val van de regering speelde honing Albert zijn politieke rol dan ook met veel overtuiging, wat een duidelijk stemadvies oplevert.
Terwijl hij het ontslag van eerste minister Leterme in beraad hield, nodigde hij alle Franstalige partijvoorzitters uit voor een gesprek, maar slechts drie van de zeven Vlaamse partijvoorzitters. (6) Hiermee toont Albert II zich als communautair partijpoliticus, die wil dat we de kant kiezen van de Franstaligen.
Natuurlijk herinnert Albert II zich het lot van zijn vader Leopold III : de enige honing die ooit de kant van Vlaanderen koos (in zijn “politiek testament” van 1944), moest dan ook troonsafstand doen.
Toch hecht de Naamloze Achter Ons meer belang aan de honingin achter de honing. Zij spot ermee dat wij Vlamingen Frans kunnen, maar niet willen spreken : “ils ont une culture, mais elle est loin derrière eux.”
N*A*O*’s wens vervulde zich : BHV raakte niet gesplitst, zodat België in een constitutionele crisis terecht kwam, die men langs alle kanten probeert te minimaliseren, maar die toch niet ontkend kan worden.
Henri Pirenne
Het Belgisch theater was inderdaad zo slecht… dat het weer interessant werd. “Als wetenschapper ben ik de politici in zekere zin dankbaar dat ze nu toch door de zure appel heen willen bijten. Want op die manier organiseren ze een ongemeen boeiend juridisch experiment. Nu zullen we empirisch kunnen vaststellen wie uiteindelijk gelijk krijgt. De weddenschappen zijn geopend.” (Bart Maddens in De Standaard, 30 april 2010)
In elk geval werd het momentum gecreëerd om af te dalen tot de grondvesten van de Belgische democratie (en de Grondwet), omdat het oppervlakkige toneelstuk over BHV definitief afgelopen is.
Men zal toch niet zomaar dat theaterstuk, waarvan men de slotscène kent, nog eens opvoeren ?
Die scène van het BHV splitsingstoneelstuk wordt beschreven door Luc van der Kelen : “indien nodig kunnen de Franstaligen in het nieuwe parlement opnieuw belangenconflicten en alarmbellen inroepen, en na een jaar of drie verkiezingen uitlokken. Dit kan eindeloos doorgaan.” (Het Laatste Nieuws, 30 april 2010)
Er zijn dus maar twee mogelijkheden.
Ofwel vertoont een volgende regisseur een nieuwe versie van hetzelfde stuk, waarbij de splitsing van BHV dan gecompenseerd wordt door andere uitzonderingen op de Grondwet. Maar zelfs iemand als Eric van Rompuy vindt zo’n variatie eigenlijk de moeite niet : het zou dan “amper nog zin hebben om BHV te splitsen.” (Knack, 28 april 2010) (7)
Dus stopt men beter met toneelspelen om zich bezig te houden met de grond van de zaak om uiteindelijk tot een échte consensus te komen.
Welnu de grond van de zaak is een institutioneel probleem en geen kwestie van solidariteit of bescherming van een minderheid. Wanneer de grondwettelijke spelregels niet gedeeld worden door twee bevolkingsgroepen, dan is er geen reden waarom beide groepen nog samenblijven.
Vlaanderen mag dus zeker niet dreigen met het stopzetten van de (financiële) inter-persoonlijke solidariteit, maar kan wel een institutioneel antwoord geven op het institutioneel probleem (van de ontbrekende politieke solidariteit) : dus dreigen met secessie of met de splitsing van België zelf. (8)
Aangezien de Franstaligen een institutioneel probleem creëren door een consensus over taalterritorialiteit onmogelijk te maken, dient de Vlaamse tegenbedreiging ook van institutionele aard te zijn.
Natuurlijk zou ook de inter-persoonlijke solidariteit stopgezet worden, moest België barsten, maar zolang België bestaat mag niemand, en zeker geen Vlaming, dreigen met de stopzetting van de solidariteit !
Zelfs al berekende de Nationale Bank dat elke Waal jaarlijks 1783 euro afroomt van de Vlaamse en zelfs een beetje van de Brusselse welvaart, zodat ongeveer 6 miljard euro per jaar van Vlaanderen naar Wallonië gaat (2 % van het Belgische BNP), waarvan 1 miljard naar uitkeringen.
Zelfs al is het duidelijk dat deze materiële transferts de oorzaak zijn van het Waalse belgicisme en conservatisme, dan nog blijft de Vlaamse wederdreiging best van dezelfde orde als de Waalse dreiging, die institutioneel is, en moet Vlaanderen Wallonië dwingen tot institutionele loyaliteit en tot het herovereenkomen van een basisconsensus.
Het is nodig dat de Franstalige partijen inzien “dat separatisme het enige alternatief is, en dat ze dus moeten kiezen tussen confederalisme en separatisme,” aldus VUB-prof Jef Vuchelen. (Knack, 19 september 2008)
Vooral de uitgavencultuur van de Waalse PS veroorzaakte de waanzinnige overheidsschuld van België, dat dreigt meegesleurd te worden door de speculatiegolf tegen de zwakkere euro-economieën, maar toch moet eerst nog het basissamenlevingscontract opnieuw overeengekomen worden.
In tegenstelling tot met de solidariteit, is het “pokeren met het voortbestaan van België” door Vlaanderen in het geheel niet oneervol. (Bart Maddens in Knack, 21 oktober 2009)
Deze strategie is niet alleen eervol, ze is bovendien de enige die zal werken, omdat “de Franstaligen immers voor één zaak wél vragende partij, namelijk voor het voortbestaan van België.” (Bart Maddens in De Morgen, 21 oktober 2009)
Door in zijn stemadvies zijn liberale tegenstander Open VLD meer krediet te geven dan de sociaaleconomisch veel gematigder N-VA, bevestigt Luc Cortebeeck dat het sociaaleconomische inderdaad ondergeschikt is aan het communautaire.
Jules Michelet
Omdat het BHV-toneelstuk ten einde liep, zodat voorlopig niet meer gemarchandeerd kan worden met de Grondwet en de nakende federale verkiezingen strikt genomen ook ongrondwettelijk zijn, werd het momentum gecreëerd om de ontspoorde of minstens de tweesporige Belgische democratie te herfunderen op basis van een deze keer échte consensus.
Aangezien deze ongrondwettelijke federale verkiezingen niet vanzelfsprekend zijn en achteraf in feite opnieuw gelegitimeerd moeten worden, stelt N*A*O* de Vlamingen voor ze te beschouwen als een referendum over Vlaamse institutionele onafhankelijkheid.
Alleen een plebisciet voor onafhankelijkheid zal immers het debat naar de grond van de zaak voeren : naar de herinterpretatie van de Belgische democratie.
Het is algemeen bekend dat tijdens de Belgische Revolutie van 1830 en de afscheiding van de Nederlanden wel “Vive la république ! Vive la France ! Vive la liberté !” gescandeerd werd - leuzen die men hoorde tijdens de Franse Revolutie van 1789 - zonder dat echter de revolutionaire ideologie ervan aangehangen werd.
In het toekomstig België vertoefden toen veel geëmigreerde Napoleontische exilanten, die zich zeker niet afscheurden omdat in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden het revolutionaire gelijkheidsbeginsel geschonden zou worden.
Integendeel, in 1830 stond vooral het vrijheidsbeginsel centraal, dat het Ancien Régime altijd naar voor geschoven had tegen het revolutionaire gelijkheidsbeginsel.
De Franse historicus Jules Michelet toonde aan dat de aan de Belgische Revolutie voorafgaande Brabantse Omwenteling, die gelijktijdig plaatsvond met de Franse Revolutie, maar ook de Boerenkrijg in 1798, door de clerus geleide reactionaire revoluties waren.
Historisch gezien was “België”, dat trouwens het eerste door de Franse revolutionaire legers bezet gebied was (1795), de frontlijn van de contrarevolutie. (9)
In “België” werd het maatschappelijk ongenoegen steeds gekanaliseerd via een conservatieve bedding. Elke democratische impuls kreeg er een conservatieve vorm. Het gevolg was dat in België vreemd gereageerd werd op de prille democratie, namelijk met een afwijzing van de democratie.
Wanneer in 1848 in Frankrijk in een tweede revolutie de parlementaire monarchie van Louis Philippe omvergeworpen werd, het aldaar ondertussen ook zegevierende liberale vrijheidsbeginsel weer verbonden werd met het revolutionaire gelijkheidsbeginsel en – voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid – het universeel stemrecht ingevoerd werd, gebeurde in België natuurlijk niets.
Leopold I schreef zijn nicht in Engeland dat hij een prachtig volk heeft, dat niet op straat komt.
Pas een hele generatie later werd ook in België het universeel stemrecht toegestaan.
De geschiedenis toont dat de Belgische democratie op twee manieren geïnterpreteerd werd. De oorspronkelijke Franstalige (reactionaire) “revolutionairen” benadrukten het vrijheidsbeginsel, terwijl de Vlaamse beweging wel op het gelijkheidsbeginsel moest steunen.
Het is wellicht eenvoudiger om gelijkheid te organiseren in een homogene bevolking, maar landen zoals Zwitserland bewijzen dat dat ook kan in een land, dat over de rijkdom van verschillende talen beschikt.
Jammer genoeg gebeurde dat niet in België, dat het voor de democratie essentiële gelijkheidsbeginsel verwierp ten voordele van de vrijheid.
Hoe beide principes verzoend moeten worden is uiteindelijk de vraag voor elke hedendaagse democratie, maar veel meer nog in België.
In ons land lijkt men zich niet echt bewust van dit basisvraagstuk, maar men heeft er wel reminiscenties aan : waarom herneemt het CDH anders de oude slogan “L’union fait la force” ?
De herinterpretatie van de Belgische democratie ten voordele van het gelijkheidsbeginsel is, volgens de Naamloze A*O*, alleen mogelijk mits Vlaanderen onafhankelijkheid durft opeisen en een Vlaams-radicale verkiezingsuitslag boven de 50 % bekomt.
Om deze revolutionaire onderhandelingspositie mogelijk te maken om zo de Belgische democratie te kunnen herfunderen en een ware consensus te bereiken, doet N*A*O* hier een eerste oproep.
Yves Leterme trekt zich zogezegd vrijwillig terug in West-Vlaanderen en wacht daar waarschijnlijk op een kans om provinciegouverneur te worden.
“Yves Leterme is in 2007 gekozen op geloofwaardigheid. Dat was zijn handelsmerk.” Omdat de kiezer nu ziet dat hij “geen enkele van zijn kiesbeloften heeft kunnen waarmaken. De balans is bedroevend : een communautaire nul over de hele lijn, maar al even zeer geen justitiehervorming, geen nieuwe snel-Belg-wet, geen verbetering bij financiën, geen pensioenplan,” is hij zijn geloofwaardigheid kwijt. (De Morgen, 29 april 2010)
En daarom kan CD&V de ongeloofwaardige Leterme nu geloofwaardig dumpen…
Ook CD&V is echter ongeloofwaardig. Na haar oppositiekuur vond CD&v dat het tijd werd opnieuw de macht te grijpen om ook weer haar aanhangers overal in de instellingen te plaatsen.
Al snel werd duidelijk dat Leterme té geloofwaardig was voor een partij als CD&V.
Desalniettemin onderhandelde de partijtop tijdens de slopende regeringsvorming van 2007 in het geheim met het Belgische en Franstalige establishment om toch de 800.000 stemmen, die de gehate Leterme binnengehaald had, te recupereren.
Het zou N*A*O* niet verwonderen dat er toen zelfs een complot gesmeed werd om hem bij de eerste de beste gelegenheid weer buiten spel te zetten. Waarom zou La Libre Belgique anders schrijven : “les magistrats qui ont causé sa perte volent de promotion en promotion” ? (4 november 2009)
Marianne Thyssen doet alsof ze verwonderd is over het vrijwillig vertrek van het nieuw type politicus, het type van de ‘verliezer’, dat Leterme toch was.
De vraag is of deze dame, die in de 15 jaar dat ze in het Europees parlement zetelt als “specialiste speelgoed die ervoor heeft gezorgd dat het binnenei van kindersurprises enkele millimeter is vergroot, zodat een kind het niet kan inslikken en erin stikken,” (Mo, juni 2009) mee in het complot zat ?
Ze is in elk geval niet zo loslippig als Leterme en zeker geen “extremiste” die vast zou houden aan Vlaamse eisen.
Net als Thyssen wil ook CD&V Kamerfractieleider Servais Verherstraeten opnieuw onderhandelen over BHV op basis van de voorstellen van de loodgieter.
Ondanks het feit dat niemand minder dan Herman van Rompuy al in 2005 inzicht had in de fundamenteel democratische logica : “Men zal niets verkrijgen bij de regeringsonderhandelingen als de Vlaamse partijen niet eensgezind zeggen : we treden enkel in een federale regering wanneer de essentiële punten van de staatshervorming worden goedgekeurd,” blijkt dit visionair pad door zijn partij geheel verlaten en kiest men voor de tijdelijke modi vivendi van de loodgieter.
Daarom adviseert de Naamloze zeker niet voor CD&V te stemmen.
* * *
Wat is N*A*O*’s advies met betrekking tot de andere belgicistische partijen ?
Toen Alexander De Croo de stekker uit de BHV-onderhandelingen trok en nadat de regering gevallen was, werd enorme druk gezet op de S.P.a om toe te treden tot een alternatieve regering. De weigering van de S.P.a werd door de andere regeringspartijen, maar vooral door de PS gewoonweg niet geloofd, zodat Caroline Gennez meermaals “neen !” moest zeggen, ook tegen madam ‘non’.
Alleen al deze onnozelheden zeggen iets over de geloofwaardigheid van de partij, die volgens de Naamloze zich nog onvoldoende herbronde.
Om een iets degelijker advies te kunnen geven, neemt N*A*O* toch nog S.P.a Senaatslijsttrekker Johan Vande Lanotte’s “Vlugschrift over welvaart en geluk” ter hand, meer bepaald het korte slothoofdstuk over de staatshervorming. (10)
Vande Lanotte wordt wel eens voorgesteld als een sluwe vos en niet onterecht. In zijn vlugschrift heeft hij het over een “slimme staatshervorming.” N*A*O*, die niet van de slimsten is, is echter slim genoeg om deze slimmigheid niet al te slim te vinden.
Het wordt niet echt duidelijk wat Vande Lanotte hier zelf mee bedoelt, maar de Naamloze vermoedt dat hij – ondanks de “urgentie” die hij er zelf aan geeft – er het volgende mee benadrukt : “Bovendien leert de geschiedenis ons dat de staatshervorming een evolutief proces is. We moeten dus niet alles in één keer willen veranderen.”
“Den baard” bekent zich – zoals te verwachten en te voorzien was – tot de typisch Belgische loodgieterij van de modi vivendi.
De S.P.a, die gedurende haar oppositiekuur door iedereen geadviseerd werd terug meer “structureel” en minder louter sociaal te denken, is echt niet in staat in de diepte te duiken om onder de oppervlakkige tegenstellingen ‘links-rechts’, ‘vrijzinnig-gelovig’ en ‘Vlaams-Waals’ terecht te komen bij het Belgisch basisprobleem om vrijheid te verzoenen met gelijkheid.
Wanneer de S.P.a vorige maand gevraagd werd Open VLD te vervangen in een alternatieve regering, hield N*A*O* dan ook zijn hart vast. Gelukkig kwam het de partij electoraal niet uit om depanneur te spelen. (11)
Het is anderzijds wel curieus dat Vande Lanotte – net zoals Luc Cortebeeck, maar veel hoffelijker – voortdurend refereert aan N-VA, die hij natuurlijk minder “slim” vindt dan zichzelf.
Behalve een “sociale staatshervorming”, waarvoor hij naar het S.P.a-programma verwijst, stelt hij voor in de toekomst federale en regionale verkiezingen te laten samenvallen, de senaat af te schaffen, Brussel te “saneren” en de gewesten te responsabiliseren door middel van impulsfinanciering.
De Naamloze is niet tegen een sociale staatshervorming, maar vindt dat vooral een verwarrend begrip. De Belgische staatshervorming is een democratisch institutionele kwestie, die als dusdanig behandeld moet worden. Het gaat daarbij om fundamentele samenlevingsafspraken, die voorafgaan aan de mate van sociaal beleid.
N*A*O* is tegen samenvallende verkiezingen. Vande Lanotte is zo eerlijk toe te geven dat in andere federale staten de verkiezingen evenmin samenvallen, maar België is voor hem – en vermoedelijk voor de hele wereld – een apart geval. En dat geeft de Naamloze op zijn beurt ook toe : onze politici bevinden zich blijkbaar in een permanente verkiezingsroes, waardoor ze zich natuurlijk continu prostitueren en – in tegenstelling tot madam ‘non’ – nooit “neen !” zeggen.
Maar het gaat te ver om de Belgische politieke stagnatie aan het niet samenvallen van de verkiezingen toe te schrijven. De oorzaak hiervan ligt in de disfunctie van onze democratische instellingen, het ontbreken van een echte consensus daarover en van federale loyaliteit.
Het laten samenvallen van de verkiezingen is niet meer dan een zoveelste loodgietertruc, die opnieuw een democratische verworvenheid een beetje uitholt.
Vande Lanotte’s argument dat onze partijen alleen op gewestelijk niveau georganiseerd zijn en dat dezelfde kandidaten zowel regionaal als federaal opkomen, snijdt geen hout. Dan moeten die partijen daarmee maar ophouden ! De Vlaamse regering denkt er trouwens aan om in dit verband een gedragscode op te stellen.
De Naamloze is voor de afschaffing van de Senaat. Zeker wanneer Vande Lanotte erin zal zetelen. Nu nog de Kamer afschaffen, en klaar is Kees !
Na zijn popanalyse van deze socialistische tenor, adviseert N*A*O* om ook niet voor S.P.a te stemmen.
* * *
Ook Groen! wilde niet deelnemen aan een depannageregering, maar nam wel deel aan de BHV-onderhandelingen, samen met grote zus Ecolo.
De Naamloze A*O* hoorde Groen! voorzitter Wouter Van Besien, in antwoord op vragen over het unitaire samengaan met zijn Waalse zusterpartij, meermaals stellen dat de standpunten van Groen! en Ecolo voor 95 % overeenkomen, en dat de 5 % verschilpunten inderdaad van communautaire aard zijn.
Hoe kan dat dan ? “Wij laten ons namelijk niet gijzelen door communautaire verschillen,” zegt Van Besien dan altijd.
Klinkt mooi, maar niet echt geloofwaardig.
Niet dat N*A*O* denkt dat Van Besien liegt, maar hij heeft nog niet voldoende politieke ervaring om te beseffen dat 5 % samenlevingsgeschillen al de rest kunnen blokkeren.
Groen! en Ecolo zaten als twee kleine partijen al samen in de federale regering Verafstoodt I, maar in de toekomst van dit asymmetrische landje zou dat er wel eens anders uit kunnen zien. In Wallonië wordt Ecolo een te duchten tegenstander van de establishment partijen, een lot dat Groen! in Vlaanderen niet te beurt zal vallen.
In dat licht dreigt Van Besiens 5 % wel degelijk roet in hun unitarisme te gooien.
De Naamloze vraagt zich ook af of de opname van ex-SLP, ex-VlaPro, ex-Spirit en ex-VU Geert Lambert in de Groen! rangen onder de 95 % overeenkomst, dan wel 5 % verschil valt ?
En dezelfde vraag kan gesteld worden bij de vrolijke vergiftiging van de Vlaamse Zenne (12) door Brussels Ecolo-minister Evelyne Huytebroeck. Valt het feit dat Groen! in de zaak geen politieke actie ondernam onder de 95 % overeenkomst, hetgeen voor N*A*O* dan betekent dat Groen! al een even grote machts- of establishmentpartij werd als Ecolo ? Of valt het onder de 5 % verschil ? Dan was er dus een communautair probleem, dat Groen! echter niet gijzelde…
Voegt men hier aan toe dat de gezamenlijke deelname van Groen! en Ecolo aan de BHV-onderhandelingen onder leiding van de loodgieter per definitie onder de 95 % valt, hetgeen impliceert dat Groen! een modus vivendi partij is, dan is het begrijpelijk dat N*A*O* geen vertrouwen heeft in deze partij, zodat hij adviseert er niet voor te stemmen.
* * *
De Grote Alexander is de voorzitter van Open VLD, de partij waarover de Naamloze het aarzelend wil hebben in zijn negatief stemadvies.
De Grote Alexander werd natuurlijk door de andere establishmentpartijen met alle zonden van de wereld beladen, omdat hij eigenlijk verder ging dan Geert Lambert, die in 2005 bepaalde paarse toegevingen van de Vlaamse socialisten en liberalen aan de Franstaligen, na samenspraak met wijlen Hugo Schiltz, torpedeerde.
Alexander torpedeerde de regering.
Hij vond de vijf minuten politieke moed, waar Yves Leterme al drie jaar naar zocht !
De Grote Alexander begreep zeer goed dat afspraken over onderhandelingspakketten en ‘deadlines’ basisgegevens zijn waaraan niet meer getornd kan worden, zonder de hele boel te ondermijnen. Hij snapte dat het onderhandelen over het onderhandelen, dat in België in zwang raakte sinds 2007, leidt tot het onderhandelen over het onderhandelen over het onderhandelen, en dus tot de complete inertie.
Om deze reden zegt N*A*O* aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, dat de Grote Alexander de slag bij Issus glorierijk gewonnen heeft en met zijn voetvolk Darius’ ruiterij tactisch de meerdere was. Zoals de Pers ging ook onze federale Kamervoorzitter op de vlucht naar honing Albert.
Desalniettemin vraagt de Naamloze geschiedschrijver zich af of de Grote Alexander ook de slag bij Gaugamela kan… of wil winnen ? Deze slag vindt plaats diep, zéér diep in Klein-Azië… Daar wacht Darius met een kwart miljoen soldaten én 15 nooit geziene olifanten de Grote Alexander op.
In 331 voor Christus won Alexander een eerste keer, te Issus, dankzij de combinatie van cavalerie met infanterie, plus zijn eigen genie.
Wanneer na de Belgische federale verkiezingen zich het volgende compromismoment aandient, zal de Grote Alexander dan nog behalve over zijn goed betaalde cavalerie, ook nog over een wendbare infanterie beschikken ?
Iedereen weet dat de Pers Alexander geld biedt om de vrede te bewaren. Alexanders generaal Parmenion zegt : “Ik zou het aanpakken, als ik u was.” Waarop Alexander geacht wordt te antwoorden : “Ik ook, als ik u was.”
Maar zal de geschiedenis zich op dezelfde wijze herhalen ?
Om eerlijk te zijn gelooft N*A*O* hier niks van. Alexander vertelde ondertussen immers aan iedereen die het horen wilde dat België een onscheidbare Siamese tweeling is.
Welnu, zodra men in België de (institutionele) dreiging met onafhankelijkheid niet op tafel durft te leggen, dan is men bij voorbaat verloren.
Net als alle andere ‘raison d’état’-partijen, sluit blijkbaar ook Open VLD het fameuze “Belgische compromis” in zijn hoofd.
De Naamloze wordt er moedeloos van en adviseert ook niet voor Open VLD te stemmen.
De bij Phara zielig met zijn vingertje zwaaiende supertsjeef Mark Eyskens voelde zich zo ellendig omdat hij door de Grote Alexander in snelheid gepakt was, dat hij niets beter wist te verzinnen – juist op het moment dat het Verenigd Koninkrijk de horreur van een “hung parliament”, van een coalitieregering onder ogen moet zien – dan voor te stellen om in België ook de “first past the post” kiesregel in te voeren en daarmee in de richting van een twee partijensysteem te evolueren. (Canvas, 22 april 2010)
Zo’n schoolmeesterachtige regressie is een impotente reactie op het feit dat het politieke landschap in Vlaanderen effectief versnipperd is. Maar men moet nu toch niet “slim” zijn om te begrijpen dat deze Vlaamse veelheid aan partijen alvast door twee gedeeld kan worden. ’t Is te zeggen door het termenpaar van de basistegenstelling die het fundamenteel Belgisch democratieprobleem vormt : vrijheid tegenover gelijkheid.
De drie klassieke partijen, zijnde de socialisten, de christendemocraten en de liberalen, worden in Vlaanderen sowieso verdubbeld door de zogenaamde Vlaamse of V-partijen, namelijk Vlaams Belang (dat met het electoraat van de S.P.a aan de haal ging), het de kerk in het midden houdend N-VA en de Vlaams liberale LDD.
In de actuele verkiezingstrijd mag de N-VA dan al beweren dat ze evolutie predikt en niet revolutie, in Naamloze termen is deze partij wél revolutionair, omdat ze voorstelt om de Belgische democratie te herinterpreteren om het onevenwicht tussen het vrijheids- en het gelijkheidsbeginsel te herstellen.
N-VA is de enige Vlaamse partij die van de democratische legitimiteit een politieke kwestie maakt. Haar vertoog volgt meer en meer een democratische logica en profileert zich minder en minder als Vlaams-nationaal of als conservatief. Haar voorzitter Bart De Wever is eerder sociaal-democratisch en links-republikeins.
Wie N-VA als de Vlaamse tegenhanger van het Franstalige FDF bestempelt, begrijpt niets van de fundamentele tegenstelling tussen de essentieel democratische principes van vrijheid en gelijkheid, die de oppervlakkige breuk tussen Vlamingen en Walen triviaal maakt.
Zou men teruggaan naar 1848 of naar 1789, dan zou Olivier Maingain het Ancien Régime vertegenwoordigen en Bart De Weber de Franse revolutionairen. Het liberale FDF zweert bij het vrijheidsbeginsel ; het communautaire N-VA stelt daar het gelijkheidsbeginsel tegenover.
Omdat N-VA de democratie zelf problematiseert, is het logisch dat de partij tegen het democratisch deficit van België tekeer gaat en dus een anti-systeempartij wordt.
Omdat N-VA het gelijkheidsbeginsel centraal stelt en de inter-persoonlijke solidariteit niet in vraag stelt, kunnen ook linkse mensen erop stemmen, zoals recent Siegfried Bracke deed.
In elk geval adviseert N*A*O* om een revolutionaire anti-systeemstem, dus een proteststem uit te brengen op 13 juni, bijvoorbeeld op N-VA.
* * *
Omdat de Naamloze zich ‘links’ noemt, is hij eerder terughoudend om ook de ‘rechtse’ V-partij LDD aan te prijzen. Er is veel kans dat LDD, ten prooi aan interne chaos, niet eens de kiesdrempel haalt.
Bovendien bezorgde het genie van de Grote Alexander de klassieke liberalen een overwinning tegen de Belgische Pers, zodat Open VLD momenteel evengoed als een (zij het voor N*A*O* onbetrouwbare) V-partij beschouwd kan worden, die dus in de politiek filosofische diepte rechtstreeks met LDD concurreert.
* * *
Ofschoon N*A*O* een hevig tegenstander is van het stalinistische ‘cordon sanitaire’ tegen het Vlaams Belang én een hevig voorstander van een consequent immigratiebeleid, is hij zo afkerig van het populistische, ongenuanceerde en amalgamistische immigratievertoog – dat ondertussen door een aantal linkse Vlaamse intellectuelen, waaronder Benno Barnard, “profetisch” genoemd wordt – van deze V-partij, die de rechtstreekse tegenstander van de S.P.a is, dat hij er geen reclame voor wil maken.
De Naamloze verkiest de Vlaams Belang voorzitter zelf aan het woord te laten.
* * *
Thuisblijven is geen antwoord op de chaos
Bruno Valkeniers
“België is per definitie een bouwval waar het altijd binnenregent en waar iedereen met emmers rondloopt.”
Het was weer een bommetje in het circus van politiek en media: zanger Stijn Meuris besliste om in juni niet te gaan stemmen, wegens gedegouteerd van België en zijn politici. Een afkeer waarin ik hem helemaal kan volgen. Maar zijn premissen zitten grondig fout.
Vooreerst: wie is die Stijn Meuris eigenlijk, die met dat defaitistisch statement nu alle krantenkoppen haalt? We kennen hem als een onvervalste Belgische patriot, wiens liedje “Ik hou van jou” dagelijks door het paleis in Laken galmt, als we Koning Albert II mogen geloven. In 2009 was hij een van de bezielers van de Belgavox-concerten, waarin artiesten van diverse pluimage wilden “bijdragen tot het versterken van de solidariteit, de dialoog, het respect, het samenhorigheidsgevoel en de multiculturele diversiteit in België”. Talloze Vlamingen, lang niet allemaal “radicalen” of “extremisten”, hebben zich van dat Belgavox-gedoe gedistantieerd, omdat de neo-unitaristische agenda er een beetje te dik op lag, inbegrepen een warme knipoog naar het koningshuis. Iets wat mij van “progressieve” intellectuelen en kunstenaars steeds weer verbaast, maar soit. Als we even verder doordenken, klopt er van alles niet in het nieuwe foert-gevoel van Meuris en C°. Waren zij niet juist tegen wat zij noemen de foert-partijen, tegen het extremisme (door hen met het “enggeestig” Vlaams-nationalisme geassocieerd) en voor een positieve attitude rond een vrolijk cosmopolitisme op zijn Belgisch?
Er moet dus iets gebroken zijn bij deze oudstrijders, en ik vermoed al wat. Met BHV, en de recente beslissing van een aantal rechters om de komende verkiezingen in de actuele kieskringen als ongrondwettelijk te verklaren, is de vrolijke Bouillon Belge van Stijn en zijn makkers definitief verzuurd. Het feest is uit. Lang, al te lang is de culturele elite in Vlaanderen blijven geloven dat het Belgische verhaal een brede uitkijk op de wereld biedt, en dat elke vorm van autonomisme ons naar de prehistorie voert. Maar nu blijkt het andersom te zijn: de staat die in 1830 het levenslicht zag met een lichtvoetige operette die door Meuris kon zijn geschreven, is ten onder gegaan aan zijn ondraaglijke lichtheid. Ze heeft de democratie zodanig geperfectioneerd dat er geen verkiezingen meer kunnen gehouden worden, ze heeft het institutioneel kader zodanig verfijnd dat een complete politieke klasse dag-in-dag-uit niets anders doet dan vergaderen waarover ze moet vergaderen, belangenconflicten inroepen en alarmbellen laten luiden. Een Belgicist zou van minder depressief worden.
Ik ga hier geen lange geschiedenisles geven, maar men moet weten waar de huidige impasse vandaan komt. Toen de Waalse politicus Jules Destrée in 1912 ter attentie van Albert I de historische woorden neerpende: “Sire, il y a en Belgique, des Wallons et des Flamands ; il n’y a pas de Belges”, bedoelde hij niét dat de twee gemeenschappen elk hun eigen weg moesten gaan. Integendeel, hij beschrijft verder in zijn brief nauwkeurig hoe de Belgische identiteit moest geconstrueerd worden, als iets dat per definitie halfslachtig is, en getekend door het ongeveer, het compromis, het flou artistique. Daarmee preludeerde de visionaire Destrée eigenlijk al op de fameuze wafelijzerpolitiek, de lange nachten in Hertoginnendal, de deals, de “pacificaties” die aan beide kanten op een totaal verschillende manier worden uitgelegd, het fameuze Belgische compromis met zijn beperkte houdbaarheidsdatum. België is per definitie een bouwval waar het altijd binnenregent en waar iedereen met emmers rondloopt.
Het verbazingwekkende –en in mijn ogen perverse- is nu dat bepaalde intellectuele en artistieke kringen dat paradigma hebben omarmd, en het geïmproviseerde, halfslachtige broddelwerk hebben gezien als iets positief, iets dat wij als een stuk “Belgische identiteit” moeten koesteren, naast de pralines en het bier. Onvermijdelijk werd daar ook het surrealisme bij betrokken,- naar mijn gevoel een schaamteloze usurpatie van een puur artistieke beeldtaal ten behoeve van een staatsideologie. Tot op vandaag –en het ergert me steeds weer-, wordt de Belgische chaos monkelend toegedekt als iets “surrealistisch”, vrolijk, grappig, absurd.
Het pijnlijke voor Stijn Meuris is nu, dat heel het BHV-gekonkel waar hij zo van walgt, als hét ultiem meesterwerk van dat Belgisch surrealisme moet beschouwd worden. Het zit vol dubbele bodems en trompe-l-oeils, iedereen ziet er iets anders, het is een doolhof van intenties, associaties en geruchten, het leest als een werk van Magritte of Delvaux. Zoiets moet hij toch prachtig vinden, als kunstenaar en Belgavox-performer?
Niet dus. Zou het kunnen dat zijn Euro eindelijk gevallen is, en dat Meuris en C° inzien dat de vrolijke chaos van het verenigde België een moeras blijkt, op institutioneel, politiek, maatschappelijk, juridisch vlak? Dat kan een pijnlijk ontwaken zijn, maar ook het begin van iets nieuws, het vooruitzicht op een andere staatsvorm, die de surrealistische mythe achter zich laat en écht aan besturen toekomt. Daar willen de heren kunstenaars en intellectuelen echter niet aan beginnen, hier houdt hun revolutionair elan op. Ze gaan dus nog liever thuis zitten kniezen en zich in het politieke defaitisme wentelen, dan op te staan, de rug te rechten en voor een nieuw maatschappelijk project te gaan. In een volgende fase zouden deze teleurgestelde “progressieve” Belgen misschien wel een coup ondersteunen, een drastische restauratie van het Ancien Régime met een vorst die echt regeert,- mij dus niet gezien.
De 40% gewone Vlamingen –en we gaan in juni voluit voor een kantelpunt van 50%- die het Belgische politieke establishment de rug hebben toegekeerd, trekken wél de logische conclusie: de Belgische chaos valt enkel te remediëren met nog meer chaos, dus kunnen we er beter een streep onder trekken. Dat heeft niets te maken met provincialisme of met eilanddenken, integendeel: vandaag zijn we de risée van de internationale gemeenschap, België heeft zijn krediet allang verspeeld op Europees en wereldvlak, afgezien dan van de pralines en Manneken Pis. Ik zou dus graag hebben dat Meuris en C° zich eens wat constructiever en politiek meer bewust opstellen. Thuisblijven is geen optie. Wie echt de democratie is toegenegen, kan nu zijn stem gebruiken om het degoutante verhaal van pappen-en-nathouden definitief naar de geschiedenisboeken te verwijzen. We zijn aan een nieuw paradigma toe, dat mijn partij en ikzelf zonder omwegen als Vlaams-republikeins omschrijven. Een new deal met een andere bestuurscultuur, meer democratie, meer rechtvaardigheid, meer sociale billijkheid, meer freedom of speech.
Als voorzitter van Vlaanderens grootste oppositiepartij zeg ik niet dat iedereen Vlaams Belang moet stemmen, al zou ik dat natuurlijk wel willen. Laat de boodschap gewoonweg deze zijn: wie het systeem, zoals het reilt en zeilt, grondig beu is, moet zijn democratische macht als burger gebruiken om dat systeem te contesteren. Men heeft de leiders die men verdient en de politici die men kiest. Wat belet Meuris om eens een echte, radicale, “extremistische” proteststem uit te brengen? Of heeft hij, uit opportunisme, al die tijd steeds braafjes het bolletje gekleurd van een partij die ook de vetpotten van de kunstensubsidies beheert? Neen toch, mag ik hopen? De mensen zijn het beu en snakken naar iets anders. Zij die wél gaan stemmen, zullen bepalen hoe dat “andere” er moet uitzien. Misschien wordt kiezen dan terug iets opwindend, iets om naar uit te kijken.
* * *
Aldus sprak N*A*O*,
‘De slechtste mensen geven dikwijls de beste raad’,
Berchtesgaden, 14 mei 2010
(2) Wanneer Belgische politici de “echte” sociaaleconomische problemen aanpakken, gebeuren er waarschijnlijk rampen. Nadat de regering gevallen was dreigde Mark Eyskens ermee dat België het “Griekenland aan de Noordzee” zou worden. (Phara op Canvas, 22 april 2010) Hij vergat dat hij zelf als eerste minister in 1981 verantwoordelijk was voor speculaties tegen de Belgische kredietwaardigheid en daarom de frank moest devalueren, en dacht er dus opnieuw niet aan dat “zijn woorden weerklank krijgen in de wereldpers, waardoor ze misschien wel een selffulfilling prophecy worden (..) en wie heeft zich dan eigenlijk onverantwoordelijk getoond ?” (De Tijd, 24 april 2010)
(4) Ook de meest ‘Vlaamse’ socialist, Frank Vandenbroucke citeert John Rawls. Bijvoorbeeld in zijn “Strategische keuzes voor het sociale beleid” : http://www.centrumvoorsociaalbeleid.be/index.php?pg=68&id=630.
(5) Uit een enquête van Het Laatste Nieuws bleek trouwens dat Amerikaanse investeerders niet wegblijven uit België vanwege BHV, maar wegens de bureaucratie en de vele regels, de hoge loonkosten, onvoldoende hoger beroepsonderwijs, te weinig jonge getalenteerde ondernemers, teveel sociale vangnetten, teveel files en te weinig beslissingscentra voor bedrijven. (23 januari 2010)
(6) Volgens La Libre Belgique waren deze drie Vlaamse partijvoorzitters er nog teveel aan : “Oui, un accord digne sur BHV était possible, pour peu que les négociations aient été réservées aux quatre présidents francophones.” (27 april 2010)
(7) Ook de extreme variatie op het BHV toneelstuk, namelijk om BHV niet te splitsen, maar als federale kieskring, over heel België uit te smeren, verschilt uiteindelijk niet veel van de originele tragikomedie. Behalve dat er hoogstwaarschijnlijk geen acteurs voor te vinden zijn (ook niet voor de verwaterde versie van de Pavia-groep), zou het het niet erkennen van de fundamentele en grondwettelijke gelijkheid van de ene taalgroep door de andere taalgroep versterken en dus opnieuw de vraag om te splitsen doen rijzen.
(8) Henri Pirenne was de eerste “Belgische” historicus. Ook hij verdedigde de Belgische secessie van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden met het argument dat het toch niet kon dat de effectieve (Belgische) meerderheid voortdurend in de minderheid gesteld werd in het Nederlandse parlement…
(9) De Belgische Revolutie van 1830 werd ook geopolitiek aangestuurd door Napoleonisten in functie van een wederannexatie door Frankrijk.
(11) Johan Vande Lanotte’s verwijt dat Alexander De Croos ‘moed’ enkel ingegeven werd door electorale berekening, kwam dan ook volkomen ongeloofwaardig uit zijn mond. Niet alleen is Vande Lanotte, samen met Verafstoodt, verantwoordelijk voor het BHV-probleem, bovendien is de niet-deelname van de S.P.a aan een vervangregering én Vande Lanotte’s verwijt zelf pure electorale pragmatiek.
(12) In navolging van CD&V president van Rompuy, maakte Brussels CD&V–minister Paul Delva een al even vrolijke haiku over deze vergiftiging: “ Vissen gesneuveld / door de Zenne vergiftigd / de paling lacht groen. ”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten